Binnen verschillende landen wordt anders omgegaan met docentprofessionalisering. Tegelijkertijd blijken die landen ook nog eens verschillend te zijn wat betreft onderwijsprestaties. Je gaat echter kort door de bocht als je daar een eenduidig verband tussen probeert te leggen. Wat niet wil zeggen dat je niet zou moeten leren van de aanpak van docentprofessionalisering van andere landen. Er schort namelijk nogal wat aan de huidige aanpak.
Ben Johnson vat in How Should Professional Development Change? een rapport samen over de wijze waarop docenten in verschillende landen werken aan hun professionele ontwikkeling. Daaruit blijkt onder meer:
- Docenten uit de VS vinden de tijd die zij kunnen besteden aan professionele ontwikkeling volstrekt onvoldoende.
- Schoolleiders kiezen veelal voor drie aparte studiedagen per jaar waarvan de inhoud bepaald wordt door centrale initiatieven, en niet gericht is op de professionele groei van de docent.
- Het geleerde staat vaak los van de dagelijkse praktijk van docenten.
- Amerikaanse docenten investeren zelf in professionele ontwikkeling om eigen specifieke leervragen te beantwoorden.
- Docenten uit de VS besteden slechts 1 uur per week aan het samen met collega’s werken aan onderwijs. Een Canadese docent besteedt daar 4 uur per week aan, terwijl docenten uit Shanghai en Singapore daar respectievelijk 7,5 uur en 15 uur per week aan besteden (zij geven veel minder les dan Amerikaanse docenten).
- In Singapore besteden docenten 100 uur per jaar aan professionele ontwikkeling (betaald door het ministerie). Dat is bijna 5x zo veel als in de VS.
Het gaat overigens niet alleen om de tijdsinvestering, maar ook om de verschillen in aanpak van professionalisering (‘teacher collaboration per week’).
Johnson stelt dat de onderwijssystemen van Canada, Shanghai en Singapore ook nog eens beter presteren dan het onderwijssysteem van de VS (als je PISA mag geloven). Tegelijkertijd geeft hij terecht aan dat het lastig is om dergelijke verbanden te legggen.
Dat laat onverlet dat het van belang is om docenten tijd en structuren te bieden die er toe bijdragen dat docenten verdiepende gesprekken met elkaar voeren over het onderwijs. Schoolleider zouden zich volgens Ben Johnson daar hard voor moeten maken.
Ik vind dit een interessante bijdrage. Voor mijn gevoel lijkt de wijze waarop we in ons onderwijs omgaan met docentprofessionalisering sterk op het Amnerikaanse systeem. Bij ons geven docenten ook relatief veel les. In de CAO worden afspraken gemaakt over professionalisering. Ik heb echter wel eens twijfels over de effectiviteit ervan. Zo stelt een jaarlijks budget van € 500 natuurlijk niet zo heel veel voor.
Je zou als onderwijsinstelling en opleidingsinstituut wat mij betreft docenten veel meer mogelijkheden moeten geven om zich te professionaliseren. Dat kan wat mij betreft door docenten minder lesgevende taken te geven. Ik vind verder ook dat docenten best zelfverantwoordelijkheid mogen nemen voor hun professionele ontwikkeling. Je hebt er ook als individu baat bij, niet alleen de schoolorganisatie.
Verder zou je professionalisering wat mij betreft ook anders moeten organiseren:
- Organiseer alleen studiedagen, als je er een vervolg aan geeft (bijvoorbeeld via werkplek leren).
- Zorg ervoor dat het geleerde toepasbaar is voor de dagelijkse praktijk of reflectie op die dagelijkse praktijk bevordert.
- Volg gezamenlijk online cursussen, en pas het geleerde samen in de eigen praktijk toe (bijvoorbeeld als het gaat om het maken van een herontwerp van een opleiding).
- Organiseer workshops waarbij deskundigheidsbevordering en vernieuwing en verbetering van het werk hand in hand gaan. Daarbij kan het gaan om curriculumontwikkeling, (vak)didactiek, vakinhoud of begeleiding van lerenden.
- Facilitair de creatie van een persoonlijke leeromgeving die uit tal van tools bestaat (zoals RSS of Yammer).
- Bevorder het gebruik van ICT voor kennis delen. Zowel synschroon als asynchroon. Het blijkt immers lastig te zijn docenten fysiek bij elkaar te krijgen.
- Laat docenten op leersafari gaan tijdens studiedagen en congressen. Organiseer in ieder geval dat docenten deelname aan studiedagen en congressen verwerken.
- Investeer in werkplek leren (video interactiebegeleiding, observaties en feedback, reflectiesessies, begeleiding van elkaar, integratie van onderwijsontwikkeling en professionalisering, samen werken aan betekenisvolle leertaken, coaching en feedback van experts op basis van observaties, enzovoorts).
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Je vergeet iets vind ik, voor je gericht je bekwaamheid kunt bijhouden of zelfs vergroten is het handig om te weten, wat je zou moeten vergroten of verbeteren. Een studiedag zou dus vraag- in plaats van alleen aanbodgestuurd moeten zijn. Daarnaast is het handig om die bekwaamheid bij te houden en er ook samen met je team afspraken over te maken. Soort van experts maken. Als laatste, in beroepsonderwijs blijf ik docentenstages en gluren bij de buren onderbelicht en best noodzakelijk vinden.
Ik pretendeer niet volledig te zijn. Ik heb vaker over docentprofessionalisering geblogd. Zo zijn docentstages inderdaad van belang, en is het niet alleen belangrijk om bij je buren te gluren maar ook om over de schutting van je eigen sector of bedrijfstak te kijken. Er zijn ongetwijfeld nog meer elementen en voorbeelden te benoemen.
Hoe zie je een vraaggerichte studiedag voor je? Vooral als het een groep van, zeg, 100 docenten betreft. Het bijhouden van bekwaamheden is inderdaad belangrijk. Het maken van afspraken binnen een team kan belangrijk zijn, vooral als je bepaalde specialismen binnen je team moet hebben.
@wilfred even terugkomend op jouw vraag: Hoe zie je een vraaggerichte studiedag voor je? Een studiedag volgens 1 thema maar gevuld met workshops op verschillende niveaus waar leraren zich voor in kunnen schrijven of workshops verzorgen. Vooral gebruik makend van de kennis IN de organisatie (‘parels’) en altijd met een terugkijkmoment en een meeneemopdracht. Blijvend verzamelen van de opbrengsten, deze delen en na een halfjaar eenzelfde studiedag met korte pitches van de opbrengsten en vervolgacties. Vergt wat organisatie (ben er in elk geval druk mee) maar denk dat dat werkt voor een aantal thema’s. Miniconferenties dus op team, afdelings- of schoolniveau.