Een digitale leeromgeving bestaat uit een samenhangend geheel aan applicaties die gebruikt kunnen worden voor processen als het geven van begeleiding, het faciliteren van samenwerken of het ontwikkelen en afnemen van toetsen. Idealiter willen we gebruikers daarbij ook nog keuzevrijheid geven in applicaties. De vraag is echter: welk prijskaartje mag daar aan hangen?
Deze week heeft Padlet een nieuw prijsmodel gelanceerd waar veel gebruikers erg van zijn geschrokken. Padlet is een populaire en gebruikersvriendelijke tool waarmee je samen met anderen ‘prikborden’ kunt maken. Ik gebruik Padlet bijvoorbeeld voor het activeren van voorkennis (welke trends op het gebied van e-learning ken je?), voor brainwriting (welke ontwikkelingen vormen de ‘business drivers van jouw organisatie om met blended learning aan de slag te gaan?) of voor het maken van storyboards. Er zijn mensen die Padlet veel breder toepassen.
Freemium
Padlet hanteerde al veel langer een ‘freemium model’. Daarbij kun je gebruik maken van een gratis variant. Als je meer geavanceerde mogelijkheden wilt, dan betaal je daar een prijs voor. Ik heb die neiging bij Padlet nooit gehad. De gratis versie voldeed prima voor mij. Ik betaal bijvoorbeeld wel voor Mentimeter, Innoreader, mijn weblog, Mindmeister, en andere toepassingen.
De makers van Padlet zijn nu echter een andere richting ingeslagen. Je kunt nu nog maar drie ‘prikborden’ gratis maken, en dat is niet veel. Voor $ 99 per jaar kan een docent onbeperkt gebruik maken van Padlet. Een ’School Plan’ kost net geen 1500 dollar per jaar.
EdSurge schrijft hierover:
Padlet’s decision, however unpopular, is not uncommon in the edtech industry, where businesses often make disruptive changes.
Padlet geeft aan dat de grote populariteit van de gratis versie van Padlet leidde tot hoge kosten voor het bedrijf (o.a. opslag van audio en video).
Eigenlijk kun je volgens mij stellen dat Padlet geen echt ‘freemium model’ hanteerde. De gratis versie was zo krachtig dat onvoldoende gebruikers in de verleiding kwamen ervoor te betalen. De stap die Padlet nu gezet heeft, is echter wel erg groot. Ik ben ook geneigd naar een alternatief om te kijken nu ik $ 100 per jaar moet gaan betalen. Als het de helft was geweest, zou ik er eerder over nadenken. Padlet had m.i. beter een gedifferentieerd model kunnen introduceren.
Wat te doen als organisatie en gebruiker?
Als je leertechnologie echter duurzaam wilt gebruiken, zul je daar een prijs voor moeten betalen. En als je meer intensief gebruik wilt maken van ‘technology enhanced learning’ dan vraagt dat een investering in leertechnologie.
Tegelijkertijd merk ik echter dat organisaties steeds vaker beginnen te sputteren als de kosten voor applicaties stijgen:
- Men wil minder betalen voor bestaande applicaties (zoals het leermanagement systeem of studentadministratiesysteem).
- Men wil overlap in functionaliteiten terugdringen en het aantal applicaties daarom reduceren. Dat kan eindgebruikers ‘pijn’ doen.
- Men wil selectiever worden in het kiezen van nieuwe toepassingen. Om die reden gaat de voorkeur nog steeds vaak uit naar een all-in-one systeem in plaats van een samenhangend geheel aan applicaties.
- Men is geneigd bestaande applicaties te gebruiken voor doelen waarvoor deze niet optimaal geschikt zijn (uitsluitend Office 365 als leeromgeving).
Het gevolg is ook dat organisaties ‘nee’ zullen moeten verkopen aan docenten/opleiders/trainers als men een suggestie doet voor de aanschaf van een nieuwe applicatie. De keuzevrijheid in het gebruik van applicaties vermindert daardoor. Tenzij je als professional zelf bereid bent om te investeren in eigen applicaties. Daar hangt echter wel een prijskaartje aan.
Mijn advies
- Realiseer je als docent dat sprake is van (keuze)vrijheid in gebondenheid. Jouw organisatie moet keuzes maken. Kosten doen er toe. Een applicatie van $ 100 per jaar is niet duur. Maar wel als je dat met 500 vermenigvuldigd.
- Realiseer je dat je altijd een prijs betaald bij gratis applicaties. Die prijs kan ook zijn dat je vaak moet switchen van applicatie als deze verdwijnen (bij gebrek aan een helder verdienmodel) of als deze licentiekosten in rekening gaan brengen.
- Kijk of je aannemelijk kunt maken wat de opbrengsten zijn van de investering in leertechnologie (financieel en niet-financieel).
- Ontwikkel als organisatie een vermogen om je behoefte aan leertechnologie helder te formuleren. Laat het hoofd van je medewerkers niet op hol brengen door leveranciers.
- Vraag je bij selectieprocessen met betrekking tot nieuwe applicaties af of die extra functionaliteiten de hogere kosten echt waard zijn.
- Kies als organisatie een duidelijke focus in het aantal applicaties dat je aanschaft en ondersteunt. Betrek wel eindgebruikers bij het maken van keuzes.
- Kijk vooral naar kwaliteit, daarna naar prijs bij het maken van keuzes. Beter enkele goede applicaties dan veel matige applicaties.
- Realiseer je organisatie en gebruiker dat ‘goed’ meestal ‘goed genoeg is’ als het gaat om applicaties.
- Durf als individu en organisatie afscheid te nemen van applicaties (bij overlap, bij gering gebruik, etc).
- Wees als individu bereid ook zelf in applicaties te investeren. Wedden dat je dan ook een duidelijke focus kiest?
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Beste Wilfred,
In het artikel noem je: Voor $ 99 per jaar kan een docent onbeperkt gebruik maken van Padlet. Een ’School Plan’ kost net geen 1500 dollar per jaar.
Later geef je aan ‘nu ik $ 100 per maand moet gaan betalen’.
Volgens mij is het eerste juist en is het dus $ 99 per jaar voor onbeperkt gebruik. Dat is $ 8,25 per maand.
De 100 dollar moet zijn ‘per jaar’ (afgerond).
Top, ik zie dat je het al hebt aangepast 🙂
Fijne blogs overigens!
Keep up the good work!
Dag Wilfred,
Eerst mijn dank voor weer een top-blog! Zoals altijd: zeer to-the-point en relevant.
In de opsomming mis ik alleen nog een mogelijk ‘prijsaspect’. Is er niet ook sprake van een ‘prijs’ voor wat betreft privacy-kwesties?
Afhankelijk van hoe je de applicatie wilt gebruiken, zul je je als organisatie, team of individu toch minstens ook steeds moeten afvragen of er privacy-risico’s zijn doordat er persoonsgegevens worden uitgewisseld. Welke? Kun je dat beperken? Kortom: je zult in elk geval moeten bepalen of het nodig, haalbaar en – alles afwegende – zinvol is, om een verwerkersoverkomst af te sluiten?
Groet!
Karin
Die afweging moet je inderdaad ook maken. Daar heb ik eerder over geblogd.
Dank voor de snelle reactie Wilfred. Je blogpost ‘Mag je als docent nog digitale tools gebruiken als de AVG van toepassing wordt?’ van 2 maart was aan mijn aandacht ontsnapt, maar ik ben weer helemaal bij 🙂 Dank!