ScienceDaily besteedt deze week aandacht aan een nieuw onderzoek van een consortium van universiteiten waaruit blijkt dat niet-cognitieve vaardigheden, zoals motivatie en zelfregulatie, even belangrijk zijn als intelligentie voor leerprestaties. Deze vaardigheden worden zelfs invloedrijker naarmate lerenden ouder worden. Zelfs genetische factoren spelen hierbij een significante rol.
De onderzoekers volgden meer dan 10.000 kinderen in Engeland en Wales van 7 tot 16 jaar en gebruikte zowel tweelingonderzoeken als DNA-analyses.
Vastberadenheid (‘grit’), doorzettingsvermogen, interesse in onderwijs en de waarde die aan leren wordt gehecht, zijn volgens de onderzoekers ook belangrijke niet-cognitieve vaardigheden die leerprestaties beïnvloeden. Een opvallende ontdekking is de toenemende rol van genetica bij het vormen van niet-cognitieve vaardigheden. Onderzoekers ontwikkelden een ‘polygenetische score’ die de genetische aanleg voor deze vaardigheden weergeeft. Ze ontdekten dat het effect van genetische factoren gerelateerd aan niet-cognitieve vaardigheden bijna verdubbelt tussen de leeftijd van 7 en 16 jaar. Aan het einde van de leerplicht zijn genetische aanleg voor niet-cognitieve vaardigheden even belangrijk als die voor cognitieve vaardigheden in het voorspellen van leerprestaties.
Verder laat het onderzoek ook zien hoe belangrijk de invloed van de omgeving is. Door door broers en zussen te vergelijken, konden onderzoekers de impact van de gezamenlijke familieomgeving onderscheiden van genetische factoren. De onderzoekers, onder andere afkomstig van de Vrije Universiteit van Amsterdam, ontdekten dat kinderen hun leerervaring actief vormgeven op basis van hun persoonlijkheid en vaardigheden. Deze ‘feedbackloop’ heeft volgens de onderzoekers een zelfversterkend effect.
Deze bevindingen hebben implicaties voor het onderwijs. De onderzoekers stellen voor dat scholen evenveel aandacht zouden moeten besteden aan het ontwikkelen van niet-cognitieve vaardigheden als aan cognitieve ontwikkeling. Verder benadrukt het onderzoek ook de noodzaak voor verder onderzoek naar de complexe wisselwerking tussen genen, omgeving en onderwijs. Door deze factoren beter te begrijpen, kunnen diverse betrokkenen binnen het onderwijs effectievere strategieën ontwikkelen om de algehele ontwikkeling van lerenden te ondersteunen en betere onderwijsresultaten te bereiken.
Mijn opmerkingen
Grote winst van dit onderzoek is m.i. dat aangetoond wordt dat leerprestaties door zeer veel factoren worden beïnvloed en dat je vanuit meerdere disciplines moet werken aan betere leerprestaties. Je schiet bijvoorbeeld tekort als je eenzijdig vanuit een cognitief psychologische hoek naar onderwijs kijkt, of bijvoorbeeld alleen vanuit de zelfdeterminatietheorie. Wellicht dat dit onderzoek bijdraagt aan een einde aan de vruchteloze stammenstrijd waar onderwijskundigen zich m.i. vaak schuldig aan maken. Een multidisciplinaire benadering is nodig.
Dit onderzoek laat ook zien hoe complex onderwijs eigenlijk is omdat je op tal van factoren moet inspelen die leerprestaties beïnvloeden, en hoe belangrijk het is dat je als docent van ‘veel markten thuis’ moet zijn. Nota bene: lees ook Pedro’s reflectie op dit onderzoek.
Ik moest bij het lezen ook denken aan het ScienceGuide-artikel ‘De gemiddelde student bestaat niet, laten gepersonaliseerde algoritmes zien‘. Onderzoek laat zien dat studenten fundamenteel van elkaar verschillen. Een ‘gemiddelde’ student blijkt verrassend zeldzaam te zijn en komt vaak niet overeen met een individuele student, laat staan met de meerderheid van de studenten. Dat komt dus ook door de vele, diverse, factoren die van invloed zijn op het leren van een student. Dit heeft volgens ScienceGuide ook gevolgen voor het omgaan met data over leren.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie