Lachen om voorspellingen over technologie en onderwijs (#in)

Ten behoeve van de voorbereiding van een presentatie, stuitte ik gisteren op onderstaande presentatie. De dia's bevatten allemaal historische uitspraken over technologie en onderwijs, die hel en verdoemenis voorspelden.

Technology and Education

Nu lachen we hierom. Desalniettemin worden dergelijke voorspellingen nog steeds gedaan. Zoals gisterochtend in De Volkskrant. Wetenschapsjournalist Joshua Foer komt hierin aan het woord. Hij houdt binnenkort de Vander Leeuwlezing, en is auteur van het boek Het Geheugenpaleis.
Foer vindt dat veel feiten onthouden je leven verrijkt, en dat het uitbesteden van het geheugen aan de computer en Google ons verarmt:

Een app die een boom herkent. Ik vind dat armoedig.

Hier zouden we best wel eens over een jaar of tien hartelijk om kunnen lachen.

(En, nee: ik vind het ook belangrijk dat je bepaalde feiten gewoon weet. Maar feiten zijn niet altijd essentieel voor basiskennis. Feiten zijn vaak gegevens, data. In onze postindustriële netwerksamenleving worden we overspoeld met gegevens. Je zult dus moeten afbakenen wat essentiële basiskennis is. Daarom vind ik het initiatief van een canon eigenlijk heel aardig, al kun je discussiëren over de inhoud ervan).

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

7 reacties

  1. Leuke vondst die presentatie wilfred. De discussie over noodzakelijke basiskennis wordt zo langzamerhand een hele fundamentele heb ik het idee. Die vraag wordt te vaak nog niet serieus gesteld, laat staan beantwoord.

  2. @Mike: Mee eens.
    @Daniellechner: Maar benadert Mayer-Schönberger dit vraagstuk ook uit het perspectief van leren en onderwijs? Ik gebruik ook geen potlood en aparte rekenmachine meer. Gisteren sinds lange tijd nog eens een pen, omdat ik een papieren formulier moest invullen (geen digitale versie beschikbaar).

  3. Ik heb het artikel van Foer ook gelezen en ik vond dat hij een belangrijk punt had. Veel feitenkennis (ook ’triviale’ feiten) helpen je de wereld om je heen te begrijpen. Hoe meer aanhaakpunten, hoe beter je andere feiten kunt aanhaken en hoe completer dat beeld wordt. En hoe beter dat beeld des te makkelijker zijn nieuwe feiten op waarde te schatten. Ik vergelijk het enigszins met taalverwerving. Ik spreek een aantal talen, stuk of vier. Maar omdat ik deze talen spreek, begrijp ik een stuk of 6 andere talen voldoende om in ieder geval de geschreven taal redelijk te kunnen lezen. Ik kan de vreemde woorden makkelijk aanhaken bij de woorden die ik wel ken.
    Ik vind een canon juist helemaal niet helpen. Ieder mens heeft behoefte aan zijn of haar eigen wereldbeeld en daar hoort persoonlijke feitenkennis bij. Dat zal bij heel veel mensen best overlappen, maar het idee dat er een soort ‘afgesproken basiskennis’ is, dat vind ik nou weer enigszins lachwekkend.
    Ik blijf het overigens vreemd vinden dat interne feitenkennis altijd wordt afgezet tegen externe feitenbronnen. Je gebruikt toch juist externe bronnen om te komen tot interne feitenkennis. Dat daarvoor nu zeer uiteenlopende media worden gebruikt maakt voor het principe toch niets uit?

  4. @Patricia Kokx: wat betekent jouw opvatting voor het onderwijs? Wat is ‘veel feitenkennis’? Hoeveel feitenkennis heb je nodig om de wereld om je heen te kunnen begrijpen? Zijn er geen grenzen aan wat je aan feiten kunt opnemen? Gaat het niet vooral om concepten die je moet begrijpen, en die geïllustreerd worden door feiten? Heb je als samenleving niet een gemeenschappelijke basis nodig?

  5. @Wilfred: Dat zijn wel heel veel vragen. Wat is veel feitenkennis? Geen idee of dat in een getal uit te drukken is. Ik denk vooral dat het voldoende moet zijn om je competent te voelen in je dagelijks leven (privé en werk). Dat zal dus van mens tot mens verschillen en afhankelijk zijn van de uitdagingen waar je voor staat. En ja, feiten zonder concepten zijn niets waard (los zand) en omgekeerd kun je concepten niet begrijpen zonder feiten. En of de harde schijf ooit vol is? Volgens mij werkt ons brein wat dat betreft niet als een computer. Er is niets objectiefs aan de feitenkennis die wij hebben. Deze is gekleurd, verdraaid en vaak niet eens op ieder moment toegankelijk. We denken ook vooral in patronen en niet in losstaande feiten. Wellicht is er een grens maar dat zou je een hersenonderzoeker moeten vragen. En over de canon als gemeenschappelijke basis als samenleving: een canon is nuttig omdat deze indirect iets zegt over gemeenschappelijke waarden in een samenleving. Als meetlat voor de persoonlijke feitenkennis die bijdraagt aan competent zijn lijkt dit me dit minder relevant (en zal een canon bovendien altijd veel te smal zijn).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *