Kunnen we het nog maken om naar conferenties te vliegen?

Het hele jaar door kun je als professional op het gebied van leren, opleiden en onderwijs deelnemen aan internationale congressen. En vaak vliegen we daar naar toe. Het is -gezien de debatten over klimaatverandering- de vraag of we daar mee door kunnen gaan. En zijn er geen alternatieven?

Jonathan Wolff schrijft in The Guardian schuldbewust dat hij betrokken is bij klimaatprotesten, maar toch dikwijls het vliegtuig neemt om internationale conferenties bij te wonen. Soms doet hij dat bewust niet. Bijvoorbeeld om in Nieuw-Zeeland een verhaal te houden over ethiek en klimaatverandering (de bijdrage is via video verzorgd).

Wolff meen echter dat online conferenties niet optimaal werken. Je gaat er niet alleen naar toe voor de presentaties, maar vooral ook om elkaar te ontmoeten, voor de dialoog. Die dialoog vindt voornamelijk tussen de sessies door plaats. Je krijgt energie en inspiratie van persoonlijke ontmoetingen. En dat contact mis je online. Denk aan het fenomeen van de ’transactional distance'” de cognitieve en psychologische afstand die we ervaren. Met name bij asynchroon online interactie.

Verder bevorderen conferenties volgens Wolff democratisering binnen de academische wereld. Je krijgt de kans om te presenteren, ook als je niet werkzaam bent bij een topinstituut. Hij schrijft ook:

Banning academic travel would cement existing hierarchies and privilege. If you are not located where it happens you’ll be isolated. It would reduce access to cutting-edge work, take the life-blood out of the academic community, and hold back research.

Toch meent Jonathan Wolff dat we ten aanzien van het reduceren van de CO2-uitstoot kunnen leren van de afspraken rond dierproeven:

Replace with video calls where possible. Reduce your trips. Refine by planning your trip so it is really worthwhile.

Ik heb me verleden jaar voorgenomen niet meer te vliegen voor een conferentiebezoek. Afgelopen februari wilde ik Learning Technologies in Londen met de trein bezoeken, en ook maar één hotelovernachting hebben. Dat lukte niet (het zou me minimaal twee overnachtingen kosten). Daarom ben ik niet gegaan.

Ik ben ook een aantal keren met het vliegtuig naar Berlijn gereisd om de Online Educa te bezoeken. Het kostte me namelijk minder tijd en geld, in vergelijking met de trein.

Nu heb ik meer werk gemaakt van het uitzoeken van de meest optimale reis per trein. Ik reis met de auto naar Düsseldorf Flughafen en neem vandaar uit de trein naar Berlin Hauptbahnhof. Ik heb daardoor minder tijd te besteden in Berlijn, ben vrijdagavond 29 november later thuis dan anders, en ik ben veel meer geld kwijt.

Jammer. Maar ik vind dat ik het niet langer kan verantwoorden om naar de OEB te vliegen.

Ik kan me dan ook goed vinden in de drie ‘R’s’ die Jonathan Wolff gebruikt.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Een reactie

  1. Heel goed punt, Wilfred, om met z’n allen over na te denken. Bewuster van te worden en afwegingen te maken. Want hoewel ik als online docent heel weinig hoef te reizen, mis ik tegelijkertijd de persoonlijke interactie en het delen van kennis zoals dat op een gewone school gebeurt. Hoewel ik regelmatig collegiaal overleg via Skype heb, geven conversaties met collega’s op locatie me meer energie en zijn ze persoonlijker. Dat is echt wel de keerzijde van online werken, ondanks de tijdwinst, het gemak én het besparen van het milieu als je online kennis deelt.
    Afgelopen zomer was er een typisch voorbeeld van onzinnige vliegtuigbewegingen in de internationale sport toen twee Engelse clubs tegen elkaar in Spanje moesten spelen in de finale. Tienduizenden Engelsen vlogen naar Zuid-Europa af, terwijl de finale gewoon in eigen land had kunnen worden gespeeld. Zo’n verspilling van tijd, geld en het milieu. Maar goed voor de economie, hè?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *