In Learning theories for the digital age stipt Steve Wheeler -zoals wel vaker- een interessant thema aan. Is de houdbaarheidsdatum van oudere leertheorieën nog wel geldig, aangezien deze theorieën ontwikkeld zijn in het pre-digitale tijdperk? Ik ben bang dat we in dat geval in een theorieloos tijdsperk leven.
Volgens Steve zijn de laatste jaren nieuwe theorieën ontwikkeld, die als verklarend kader kunnen dienen voor leren in het digitale tijdperk. Hij noemt onder meer heutagogie (over zelfbepaald leren), paragogy (over peer-to-peer leren), het connectivisme en rhizomatic learning.
Steve vindt- net als ik- theorieën belangrijk, maar vraagt zich af of leren met behulp van sociale media bijvoorbeeld wel verklaard kan worden met behulp van ‘oude’ theorieën.
Persoonlijk vind ik veel theorieën wel degelijk bruikbaar om naar hedendaagse leeractiviteiten te kijken. Soms is dat omdat ICT uitsluitend een ander middel is (blogposts in plaats van verslagen), soms omdat de theorieën behoorlijk generiek zijn (denk aan de wijze van interacteren en communiceren). In een aantal gevallen knelt het wel: als ICT ‘enabler’ is van nieuwe fenomenen. Denk aan het onsluiten van massa’s informatie of het interacteren in mondiale netwerken. Bestaande theorieën kunnen ook worden aangepast op basis van -onder meer- technologische ontwikkelingen.
Tegelijkertijd heb ik ook wel moeite met nieuwe theorieën. Aan de ene kant omdat zij helemaal niet zo ‘nieuw’ zijn (volgens mij beweert Steve dat ook in zijn begeleidende presentatie). Aan de andere kant omdat deze nieuwe theorieën vooral gebaseerd zijn op opinies. Het ontbreekt nog aan een stevige onderbouwing.
Dat zou betekenen dat we oude schoenen zouden weggooien zonder over nieuwe, goede, schoenen te beschikken. En we dus in een theorieloos tijdsperk terecht zouden komen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
De hint van de afbeelding van Vygotsky heb je niet uitgelegd. Ik dacht zomaar dat vooral hij stelde dat leren, handelen is. En dat voor handelen instrumenten worden gebruikt, zoals taal- en tekensystemen, als neergeslagen cultuur-historische kristallisaties. En, ik interpreteer, zo zouden digitale middelen zo maar kunnen worden opgevat.
Wel is zomaar te verwachten dat het handelingsarsenaal van mansen en lerenden verrijkt wordt met digitale middelen op een wijze die Vygotsky zich niet heeft kunnen voorstellen. Zo zou ‘een volledige handeling’ momenteel kunnen bestaan uit deel-handelingen met ‘uitbestede’ activiteit en functies, die in de ‘automatie’ worden uitgevoerd. En waarmee de handeling anders -lees extern- wordt geautomatiseerd en verkort. Denk aan Siri of Google Now. Om vervolgens met de resultaten daarvan de eigen handeling af te ronden. De mate van uitbesteding wordt wel steeds groter, waardoor we er ook andere woorden gaan gebruiken: gemakens ipv gegevens, machinapuleren ipv manipuleren. Human factors in our Systems? Hoe leren systemen? Is daar Vygotsky dan nog hulpzaam?
Ik heb de foto van Vygotsky puur gebruikt al illustratie van een theoreticus op het gebied van leren, die nog steeds gebruikt wordt.