Het internet is een zegen en een kwaal tegelijkertijd. We moeten veel slimmer om weten te gaan met de massa aan digitale informatie. Aandacht en reputatie spelen daarbij een belangrijke rol. En daar speelt internet ook weer een belangrijke rol bij. Aldus Jim Stolze, die optimistisch is over het leren omgaan met grote hoeveelheden informatie.
Na de opening van dag twee van de Onderwijsdagen (waarbij een rapport over de Digitale Leer- en Werkomgeving werd gepresenteerd), was het de beurt aan Jim Stolze om een keynote te verzorgen. Jim Stolze is expert op het gebied van (internet)strategie, auteur over 40 dagen zonder internet en de aandachtseconomie, en drijvende kracht achter TEDx-conferenties in Europa en het Midden Oosten. Hij is ook oud-docent. En een erg leuke spreker.
Volgens hem gaat het er in het onderwijs om het licht aan te steken, het kwartje te laten vallen, lerenden te verlichten. In 80% van de gevallen voelen docenten zich echter overbelast, dankzij de tsunamie aan digitale informatie. Als reactie hierop gaan mensen vechten (getting things done), vluchten (digitale informatie neemt toe, maar de arbeidsproductiviteit neemt af) en bevriezen (niets doen).
Word je dan gelukkiger van digitale informatie? Kun je zonder internet? Stolze is dat gaan onderzoeken. Hij heeft op 30 november 2008 aangekondigd om een lange periode offline te gaan. In de eerste week was het goed te doen. Hij kreeg handgeschreven brieven, en realiseerde zich dat hij zijn handschrift kwijt was geraakt.
Na een week was het nieuwe er af. De simpelste dingen werden ingewikkelder. Bijvoorbeeld het inleveren van een artikel tegen een bepaalde deadline (niet meer mailen, maar zelf langs brengen). Faxen? Wie gebruikt dat nog? Hij kreeg spijt dat hij het experiment gestart was.
In week drie ontdekte hij dat hij fantoompijn had (neiging om Alt Tab te gebruiken). Maar door niet aangesloten te zijn op de digitale fontijn, ontstond er rust. Zijn productiviteit nam toe doordat hij dingen met veel meer focus ging doen. Mensen die hem overstelpten met mails, vielen stil. Of gingen met hem in gesprek. Dat leidde tot betere gesprekken.
Vervolgens besloot hij weer online te gaan, maar wel door regels en tips met zichzelf af te spreken voor een efficiënter en effectiever gebruik van internet (hoe overleef ik mijn inbox?). Zijn initiatief heeft ook meer navolging gekregen, maar niemand heeft het zo lang volgehouden.
Van de 1400 ongekezen mails (na vier weken) waren er zes berichten waar hij wat mee moest.
Stolze concludeert dat mensen dankzij sociale online interacties (window to the world) gelukkiger worden, maar dat zij door de tsunamie van informatie ongelukkiger worden. Wat mensen en bedrijven eigenlijk willen, is aandacht. De vraag naar aandacht is groter dan ooit, het aanbod is lager dan ooit. De markt van aandacht is overspannen. Deelname aan een congres impliceert bijvoorbeeld een investering in aandacht. Maar je hoeft ook niet altijd alles te weten. Het kan soms heel handig zijn als een expert patronen weet te destilleren uit een hoop data. In plaats van filters hebben we o.a. curators, technologie en algoritmes nodig.
Als aandacht schaars is, vormt reputatie de wisselkoers. De initiatiefnemer van een Harry Potter-themapark is bijvoorbeeld op zoek gegaan naar Harry Potter-fans met de meeste online volgers. De zeven belangrijkste fans kregen een brief van Perkamentus, waarin zij werden uitgenodigd voor een online sessie. Zij kregen de primeur om het nieuws te verspreiden. In 24 uur wisten 350 miljoen mensen dat dit park er kwam.
Salman Khan heeft dat bijvoorbeeld ook begrepen. TED ook. Stolze's nieuwste boek nodigt bijvoorbeeld uit om op te pakken. En dan zijn mensen eerder geneigd het te kopen. Er wordt ook geen reclame voor gemaakt. Zijn lezers maken reclame.
Jongeren hebben volgens hem minder last van Infobesitas. Zij gaan veel slimmer daar mee om (asynchroon denken, netwerk gebruiken, reputatie gebruiken). Met de jeugd komt het wel goed. Nu wij nog.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie