Kun je dankzij de flipped classroom bepaalde leerdoelen beter realiseren?

Edwin Melis van Avans Hogeschool vraagt zich af of je ICT zodanig kunt inzetten waardoor je leerdoelen behaalt die niet, of veel moeilijker, behaald kunnen worden zonder de inzet van ICT. In deze blogpost beantwoord ik deze vraag bevestigend, maar geef ik ook aan dat deze vraag de bijdrage van ICT wat eenzijdig belicht.

Flipped classroom
Foto: Barrett.Discovery, Flickr

Eén van mijn huidige opdrachten is die van procesbegeleider binnen het project Curriculumontwikkeling en ICT bij de sector Techniek van Avans. Een multidisciplinair ontwikkelteam gaat onder begeleiding van een procesbegeleider aan de slag met het opstellen van het plan om te komen tot een nieuw curriculum voor de eigen academie, waarbij online leren een belangrijkere rol speelt. Verder voert deze groep een pilot op het gebied van blended learning uit.

Eén van de leden van mijn ontwikkelteam is Edwin Melis. In het kader van zijn masteropleiding Leren & Innoveren is hij een blog gestart. Daarin reflecteert hij op zijn leerproces. Eén aantal bijdragen is ook tevens kritisch inhoudelijk van aard.

Bijvoorbeeld de bijdrage “Ben ik geflipt?”. Edwin stelt hierin enkele kritische vragen bij het model van de flipped classroom waarin je lerenden instructies in eigen tijd laat bestuderen, maar de klassikale setting gebruikt voor oefening, verwerking en dialoog.

Edwin vraagt zich hierbij af wat nu werkelijk het vernieuwende is aan dit concept. Sinds jaar en dag kun je studenten middels een boek instrueren. De traditionele instellingen voor afstandsonderwijs doen dat bijvoorbeeld al jaren zo. Ik heb inderdaad al eerder aangegeven dat het bij dit concept vooral om ‘beheersingsleren’ gaat, en om het creëren van ruimte voor individuele leervragen. Zie ook Flipped classroom: voorbeelden en geleerde lessen en nog steeds ook: De Flipped Classroom: onderwijs en opleiden op z’n kop?

Verder meent Edwin dat een goede docent effectief college kan geven. College geven wil immers niet zeggen dat alleen een docent aan het woord is, en lerenden leerinhouden consumeren. Bovendien kun je als docent flexibel inspelen op omstandigheden en bijvoorbeeld reageren op (non)verbale reacties van lerenden.

Edwin zoekt daarom naar voorbeelden van het gebruik van ICT in het onderwijs, waarbij je ICT daadwerkelijk zodanig inzet dat sprake is van het bereiken van leerdoelen die niet, of veel moeilijker, bereikt kunnen worden zonder ICT in te zetten.

Mijn opmerkingen hierbij:

Edwin’s perspectief op het gebruik van ICT binnen het onderwijs is wat eenzijdig. Je kunt namelijk meerdere doelen nastreven met het gebruik van ICT. Edwin kijkt vooral naar het leveren van een bijdrage aan een krachtige leeromgeving die een docent helpt beter onderwijs te geven of zelfs nieuw onderwijs te verzorgen. Dat is belangrijk, maar niet het enige doel.

Je kunt ICT ook inzetten om de toegankelijkheid van het onderwijs te vergroten. Dankzij MOOCs kan ik nu colleges volgen bij beroemde docenten, waarbij ik normaliter nooit in een collegezaal zou zitten. Via blended learning ben ik als werkende volwassene beter in staat werken en leren te combineren.

Een andere reden is dat je het onderwijs meer flexibel kunt maken doordat lerenden in eigen tijd en tempo kunnen leren (zoals het maken van wiskunde-oefeningen tot je ze beheerst), kunnen leren als zij dat nodig hebben -‘just in time’- of doordat zij meer naar behoefte kunnen leren. De wens om meer te flexibiliseren, is één van de aanleidingen voor het concept van de flipped classroom.

Kortom: er zijn andere redenen om ICT in te zetten voor leren, dan het realiseren van een krachtiger leeromgeving.

Het is echter ook wel degelijk mogelijk om ICT in te zetten waardoor je leerdoelen kunt bereiken die niet, of veel moeilijker, bereikt kunnen worden zonder die inzet van ICT. Ik denk daarbij aan het authentiek leren van risicovolle procedures, zoals een training spoedeisende hulp volgens de abcde-methode. Verder gaan cases en concepten vaak meer leven als je ze presenteert via video dan op papier. In een klas kun je een bepaalde handeling ook niet altijd demonstreren omdat de middelen op dat moment ontbreken.

Een ander voorbeeld is dat je via een studentresponse systeem meer studenten betrekt bij je onderwijs, dan via handopsteken. Bovendien heb je een completer beeld van of een instructie  beklijft, zodat je gerichter en uitgebreider feedback kunt geven.

Er zijn m.i. dus wel degelijk toepassingen waarbij het gebruik van ICT vanuit het perspectief van leren toegevoegde waarde kan hebben ten opzichte van leren zonder ICT. Bovendien zijn er natuurlijk wel degelijk saaie lessen, waarbij ICT kan bijdragen aan meer activering.

Edwin wijst echter ook terecht op beperkingen. Een online programma is slecht in improviseren, al kunnen serious games en adaptieve leertechnologieën dat in potentie wel faciliteren. Bovendien maak je lerenden bepaald niet gelukkig als zij wekelijks uren video moeten bekijken. Boeken en artikelen hebben inderdaad ook voordelen ten opzichte van video, bijvoorbeeld als het gaat om het snel scannen.

Er is wat mij betreft in elk geval ook geen sprake van ‘one size fits all’ als het gaat om de inzet van ICT in onderwijs.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

3 reacties

  1. Bedankt voor je reactie Wilfred: je zet me aan tot denken en gaat nu inderdaad naar de laag waar ik naar op zoek ben “hoe en waarom”. Mijn scope is bij deze al verbreedt 🙂

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *