Gisteren vond in Amersfoort de kick-off bijeenkomst plaats van de sleutelteams van het Npuls-programma. De bijeenkomst bestond uit een plenaire opening, een presentatie door Derk Loorbach, en drie workshops. Als lid van het sleutelteam van Hogeschool voor de Kunsten Utrecht -onderdeel van één van mijn opdrachten- was ik hierbij. Hieronder volgt een beknopte impressie.
Npuls is een programma dat wordt gefinancierd met middelen uit het Nationaal Groeifonds. Alle publieke mbo-scholen, hogescholen en universiteiten in Nederland zijn erbij betrokken. Het programma heeft als doel: samenwerken om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren, de wendbaarheid van het onderwijs te vergroten én de digitale vaardigheden van docenten en lerenden te verbeteren. Een sleutelteam vormt binnen een aangesloten onderwijsorganisatie het aanspreekpunt voor het Npuls-programma en het aanspreekpunt voor collega’s over het Npuls-programma. Het sleutelteam moet de interne vertaalslag maken van resultaten van Npuls, en vanuit de onderwijsinstelling feedback geven.
De aftrap bijeenkomst van de sleutelteams van het Npuls-programma werd geopend door Lodewijk Asscher, de voorzitter van Npuls. Hij belichtte de positie van Npuls als een van de diamanten van het Nationale Groeifonds en sprak zich uit tegen het zien van onderwijs als een kostenpost. Asscher benadrukte het belang van digitalisering om kansen te benutten en problemen aan te pakken. De sleutelteams werden geïdentificeerd als belangrijke spelers in het bevorderen van digitalisering binnen het onderwijslandschap, met een bijzondere rol in het schakelen tussen docenten, het programmateam en de organisatie, met een nadruk op het waarborgen van publieke waarden. Ook werden diverse betrokkenen voorgesteld. De nadruk werd gelegd op het belang van het realiseren van de activiteiten voor de lerenden en docenten en om te begrijpen wat hun belangen en behoeften zijn.
De beoogde transitie van Npuls door Derk Loorbach (hoogleraar EUR)
Prof. Dr. Derk Loorbach, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, legde uit dat de missie van Npuls is om een snelle transitie van het onderwijs te realiseren, bijdragend aan toekomstbestendig onderwijs. Hij benadrukte dat de transitie verder gaat dan alleen digitalisering, het omvat ook een heroverweging van de doelen van onderwijs. Het onderwijs is in de loop der jaren sterk gegroeid. Dat is gepaard gegaan met veel efficiency, werkdruk en verschoolsing. Er is weinig ruimte voor zelfstandigheid en juist veel uitval. Hoe ontsnappen we daar aan? In mbo daalt instroom, maar is de druk om anders op te leiden erg groot.
We proberen volgens Loorbach zo min mogelijk risico’s tegen te komen, en bewezen praktijken te implementeren. We proberen te controleren en te voorspellen. Maar sociale innovaties werken volgens hem anders. Abnormale dingen doen, bepaalde zaken niet meer doen. Het is moeilijk om aan bestaande kaders te ontsnappen. We hebben last van een verbeeldingstekort. Transities ontstaan niet vanuit een dergelijke regime.
Als digitalisering gericht is op optimalisatie, dan wordt het volgens Loorbach eigenlijk onderdeel van een probleem. Hoe kan digitalisering gericht worden op transitie? Verbeteringen leiden namelijk vaak tot verergeringen van zaken als werkdruk en hyperflexibilisering. Transitie is een patroon waarbij de omgeving verandert en systemen aanlopen tegen de eigen grenzen. Dat kan ook leiden tot een gevoel van chaos.
Een transitie is dan een proces van fundamentele en onomkeerbare veranderingen in cultuur, (institutionele) structuur, en werkwijze op systeemniveau. Dit proces duurt volgens Loorbach één tot twee generaties voordat het volledig verwezenlijkt is. Transities komen voor binnen sociaal-maatschappelijke systemen zoals energie, mobiliteit, landbouw en gezondheidszorg, en zijn het resultaat van de co-evolutie van economische, culturele, technologische, ecologische en institutionele innovaties op verschillende niveaus. Het onderwijs is volgens hem al een tijd bezig met het vormgeven van deze transitie. Daarom praten we volgens mij ook al twee decennia over flexibilisering en digitalisering.
Hij lichtte het concept van een ‘regime’ toe, wat verwijst naar de gevestigde manieren van werken, denken en organiseren in het onderwijs. Een regime voorspelt hoe een organisatie werkt, denkt en organiseert. Een regime maakt het leven makkelijker, maar inert ook. Omgevingsfactoren beginnen iets anders van het regime te verwachten, en er ontstaan betere alternatieven. Afspraken, regels, technologie, routines, opvattingen, waarden en structuren die ontwikkeld zijn om een bepaald pad te volgen, moeten worden herzien.
Npuls streeft er volgens Loorbach naar om een nieuw soort regime te creëren, waarin transformaties van het onderwijs kunnen worden bereikt. Loorbach besprak de uitdagingen zoals verhoogde efficiëntie ten koste van zelfstandigheid, en de noodzaak om het huidige ‘regime’ te doorbreken. Hij benadrukte dat digitalisering, indien alleen gericht op optimalisatie, deel kan worden van het probleem in plaats van de oplossing. Hij introduceerde Npuls als een oefening in het denken en structureren binnen een nieuw soort regime, dat het mogelijk maakt voor lerenden om nieuwe paden te vinden. Met Npuls kun je verder komen dan met projecten en pilots. Het belang van het identificeren van ankerpunten en het uitvoeren van actieonderzoek naar personen die willen bijdragen aan de transitie werd benadrukt. Je hebt ook een uitfaseerbeleid nodig. Van welke organisatievormen wil je vanaf? Transities zijn ongrijpbare processen. Maar biedt wel kansen om sprongen vooruit te maken.
Persoonlijk krab ik me bij dergelijke pleidooien achter de oren. Is de stand van zaken in het onderwijs dusdanig dat transities noodzakelijk zijn? Is het onderwijs vergelijkbaar met klimaatverandering of de stikstofcrisis, waar transities wel noodzakelijk zijn? Ook rekening houdend met het feit dat grootschalige, van bovenaf opgelegde onderwijsinnovaties eigenlijk altijd mislukken.
De stand van zaken bij Npuls
Er werd aangegeven dat 107 instellingen betrokken zijn bij Npuls, inclusief platforms van universiteiten, hogescholen en mbo-instellingen. Er is veel geïnvesteerd in de voorfase, waaronder het opstellen van een programmastartdocument en het maken van afspraken over de besteding van middelen uit het Groeifonds. De opstartfase heeft geresulteerd in de vorming van kernteams, en de publicatie van het AI-magazine werd aangekondigd als een eerste mijlpaal. De drie hoofddoelen werden herhaald: verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, verhoging van de adaptiviteit van het onderwijs en verbetering van de digitale vaardigheden van docenten en studenten. Transformatiehubs binnen instellingen en de positionering van sleutelteams werden geïdentificeerd als cruciale elementen in het realiseren van de transformatie. Ook wil men laten zien dat men op de goede weg zijn, via impactmetingen: wat landt in instellingen?
Er zal tussen instellingen meer worden samengewerkt, terwijl individuele organisaties wel eigen verantwoordelijkheid houden. Centraal staat de lerende met de eigen leerreis.
Verder is men onder meer ingegaan op de positionering van sleutelteams, die vooral via het regieteam van Npuls contact hebben. Als organisatie kun je meedoen, meedenken, meekijken en aanhaken (onderwerpen waar je nog geen belangstelling voor hebt, maar op een gegeven moment wellicht wel).
Je zou als sleutelteam o.a. in kaart moeten brengen wat er al (intern) gebeurd op de thema’s van Npuls. Verdiep waar nodig, en maak keuzes waarop en op welke manier je actief wilt zijn. Bekijk bijvoorbeeld wanneer en hoe je een Centre for Teaching en Learning wilt (door)ontwikkelen. Doe dat vooral niet te overhaast. Werk ook op basis van de MORA/HORA. Intern zou je met interne werkgroepen moeten werken en o.a. support van het CvB krijgen.
Workshop 1: Pilothub EdTech
In deze workshop stond de pilothub centraal die zich richt op het ontwikkelen van een gezond en toekomstbestendig EdTech-ecosysteem. Een pilotHub is een knooppunt van instellingen en experts die samen een gezamenlijke visie ontwikkelen, en pilots en experimenten uitvoeren. Ze hebben een looptijd van twee jaar, waarbij na een 1 jaar een evaluatiemoment plaatsvindt. Daarna kan een pilothub een transformatiehub worden. De drie lijnen van aanpak waren: optimaliseren van vraag en aanbod (zoals samenwerking met leveranciers), optimaliseren van de inzet van edTech binnen onderwijsinstellingen, en het bevorderen van onafhankelijkheid van grote leveranciers en het borgen van publieke waarden. In de zaal werd opgemerkt dat vooral knelpunten worden ervaren (zoals weinig inbreng van gebruikers en monopolievorming) bij grotere applicaties (zoals studentinfomatiesystemen en anti-plagiaatsoftware). Focus je dus niet te veel op kleine aanbieders van specifieke applicaties. Er werd ook verteld dat SURF ook een gezamenlijke oplossing ontwikkelt om informatie over applicaties te delen. Binnen deze pilothub wil men vooral via experimenten aan vraagstukken werken. Leveranciers en onderwijsinstellingen bepalen dan zelf welke vraagstukken geprioriteerd worden. Zie: npuls.nl/edtech
Workshop 2: Pilothub Studiedata en AI
De focus van deze workshop lag op het gebruik van studiedata en AI om de kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie van het onderwijs te verbeteren. Drie lijnen werden besproken: het opbouwen van een community (of netwerk; dat zijn overigens twee verschillende fenomenen), het ontwikkelen van een visie op AI in het onderwijs, en het concreet aan de slag gaan met studiedata en AI. Bijvoorbeeld: als je algoritmes transparant maakt, wie help je daar dan mee? Of denk aan het oprichten van een Nationale Experimenteeromgeving Learning Analytics. Of denk aan het onderwerp AI- en Datageletterdheid. Er werd opgemerkt dat er niet alleen naar de ICT-kant moet worden gekeken, maar ook naar mensen en cultuur, strategie, enz. Deze hub zoekt nog projectleiders/product owners om diverse projecten te trekken. Teamleden worden dan in-kind door instellingen beschikbaar gesteld.
Workshop 3: De rol van het sleutelteam.
In deze workshop werden in groepjes vragen met betrekking tot sleutelteams besproken. We hebben onder meer gesproken over het gegeven dat dergelijke programma’s er niet toe leiden dat docenten meer ruimte krijgen voor professionalisering en ontwikkeling, terwijl dat zo belangrijk is voor het doorvoeren van veranderingen. Ook spraken we over de samenstelling van de sleutelteams, het ontbreken van een startdocument voor sleutelteams en over de waarde van het Npuls-programma voor het sectoroverstijgend kennisdelen. De noodzaak van samenwerking tussen verschillende belanghebbenden om de gewenste veranderingen in het onderwijs te bereiken werd benadrukt.
Dankzij een flinke verkoudheid heb ik de plenaire afsluiting laten schieten. Ik heb daarmee de reflectie gemist van docenten en lerenden op deze dag: wat verwachten zij dat Npulse hen gaat opleveren?
Deze bijeenkomst diende als een nuttige introductie voor de sleutelteams. Er werd veel input gevraagd van deelnemers. Op een aantal terreinen is men nadrukkelijk nog zoekende.Tegelijkertijd viel me op dat het gehanteerde taalgebruik nog voor een groot deel gericht is op verbetering en niet op de transitie die Loorbach ons in zijn inleiding voorhield.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Dank! Ik deel dit ‘verslag’ met mijn Inholland collega’s. Ria