Kerndomeinen van de volgende generatie digitale leeromgevingen

Op het terrein van elektronische leeromgevingen is van alles gaande. Malcolm Brown, Joanne Dehoney, en Nancy Millichap menen daarom dat een volgende generatie er aan zit te komen. Deze “next generation digital learning environment” kan vergeleken worden met Lego waarbij vijf kerndomeinen centraal staan.

LMS
Tijd voor de volgende generatie LMS-en? Foto: Ben Brooksbank [CC BY-SA 2.0 (http://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0)], via Wikimedia Commons
Volgens Brown cs is de elektronische leeromgeving (ELO) wellicht dé applicatie binnen het hoger onderwijs die het breedst is geadopteerd. Tegelijkertijd gebruiken maar weinig docenten de meer geavanceerde mogelijkheden. De ELO wordt vooral gebruikt voor het managen van het leren, en veel minder voor het faciliteren van het leren zelf. Vijftien procent van de instellingen van de instellingen voor hoger onderwijs denkt na over vervanging van de ELO.

Volgens de auteurs zijn veel onderwijsinstellingen namelijk met de vormgeving van onderwijs waarbinnen de lerende meer centraal staat. Bestaande ELO’s faciliteren deze manier van onderwijs niet goed. Volgens de auteurs schiet je als instelling weinig op met het incrementeel aanpassen van de bestaande ELO. Zij zien ook niets in het vanaf de basis opnieuw bouwen van een ELO, maar wel in het aanvullen en op termijn wellicht vervangen van de bestaande ELO met cq door

a new digital architecture and new learning components that contribute to and enable the transitions that higher education is currently experiencing.

Op deze manier ontstaat volgens Brown cs een “next generation digital learning environment” (NGDLE) die conceptueel beter past bij meer studentgecentreerd onderwijs, die digitaal is, waarin leren gefaciliteerd wordt en waarbij sprake is van een omgeving of ecosysteem (dynamische en onderling verbonden gemeenschap van lerenden, docenten, tools en inhouden).

Wat betreft architectuur gaan de auteurs onder meer uit van een confederatie van ICT-systemen, uitwisseling van data en inhouden, personalisering en van samenhangende componenten.

Vijf functionele kerndomeinen zijn volgens hen daarbij te onderscheiden:

  1. Interoperabiliteit en integratie van tools, inhouden en data op basis van standaarden en gemeenschappelijke formats. Integratie moet eenvoudig voor eindgebruikers zijn. Het uitwisselen van data stelt gebruikers ook in staat data over leren te aggregeren, integreren en te analyseren.
  2. Personalisering staat centraal in de gebruikerservaring. Dit heeft te maken met het uiterlijk van de NGDLE, maar ook met het configureren van leerpaden. Verder zou adaptief leren deel uit moeten maken van personalisering.
  3. Het analyseren van data met betrekking tot leren en het gebruik van deze analyses voor het geven van advies en begeleiding, en voor het beoordelen van het geleerde.
  4. De NGDLE ondersteunt samenwerking, samenwerkend leren en leren via interactie op meerdere niveaus, in besloten en open ruimtes.
  5. De NGDLE is gericht op participatie van alle lerenden en docenten, op maximale toegankelijkheid, waarbij gebruik wordt gemaakt van een universal design approach.

De auteurs pleiten hierbij voor een Lego-benadering waarbij componenten worden ‘gestapeld’ die voldoen aan bepaalde specificaties. Zij signaleren ook initiatieven in deze richting, waarbij zij uitsluitend oog hebben voor Amerikaanse initiatieven. Er bestaan echter nog geen NGDLE-conforme standaarden of specificaties.

Ik herken deze ontwikkeling. Wel neem ik waar dat we binnen het onderwijs op twee gedachten hinken: we streven naar onderwijs waarin de lerende centraal staat, terwijl tegelijkertijd meer nadruk wordt gelegd op een vaste structuur en meer homogeniteit op het gebied van inhoud en -vooral- beoordelen.

Onderwijsinstellingen die aan de slag gaan met aanbestedingen lopen ook het risico om de bestaande ELO te vervangen door een vergelijkbare leeromgeving, en niet door een leeromgeving van de volgende generatie. Een uit componenten bestaande ‘volgende generatie leeromgeving’ kun je volgens mijn namelijk niet aanbesteden. Het is dus de vraag of we daar wat mee opschieten.

In het kader van het yOUlearn-project kiest de Open Universiteit wel degelijk voor een ‘Lego-benadering’. Daarbij sluit men wel aan op het Liferay-platform wat hergebruik door niet-Liferay gebruikers belemmert. Maar je kunt uiteraard niets ontwikkelen op basis van niet-bestaande NGDLE-standaarden en specificaties. Verder zijn de vijf genoemde kerndomeinen nog lang niet allemaal even sterk afgedekt. Tenslotte valt ook op dat de Open Universiteit aanbodgericht is, en kiest voor minder flexibiliteit dan in het verleden. Naar mijn mening ligt de focus van dit onderwijs niet op de lerende.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *