Sinds 1996 heb ik me voorgenomen nooit meer te roepen dat bepaalde technologische ontwikkelingen niet plaats zullen vinden. Ik geloof dan ook dat Ayesha en Parag Khanna’s bijdrage over het hybride tijdperk binnen afzienbare tijd praktijk kan worden. De Khanna’s beschrijven hierin diverse voorbeelden van het samensmelten van realiteit en virtualiteit. Deze hybride realiteit biedt kansen, maar ook uitdagingen die onder meer door het onderwijs opgepakt zullen moeten worden.
Enkele stellingen van de auteurs zijn:
- Technologie biedt mogelijkheden om onze perceptie van de realiteit te veranderen, om meerdere representaties van onszelf te creëren en om relaties aan te gaan met artificiële ‘agents‘.
- Technologie vormt een nieuwe interface tussen jezelf en de anderen. Het concept ‘authenticiteit’ zal daardoor veranderen. Wie is ‘echt’?
- Technologie biedt niet alleen de mogelijkheid om informatie toe te voegen aan de werkelijkheid (augmented reality), maar ook om bepaalde feiten weg te laten (deletive reality). Je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om daklozen niet meer te hoeven zien. Dit heeft gevolgen voor de ontwikkeling van je empathisch vermogen.
- Technologieën, zoals touch technologie, maken het mogelijk om intieme sensaties te versterken. Ook wordt het mogelijk om je gemoedstoestand, die binnen de frontale cortex wordt ontwikkeld, met anderen via ICT te delen.
- Er komen technologieën beschikbaar die tele-existence mogelijk maken. Daarbij lijkt het alsof je je fysiek met anderen in dezelfde ruimte bevindt.
- Doordat meerdere expressies van jezelf gebruikt kunnen worden, kun je je op meerdere plaatsen tegelijkertijd bevinden.
Such an autonomous avatar isn’t just a direct representation of our real selves, but actually shapes our individual psychology and behavior.
- Collectieve intelligentie wordt mogelijk doordat massa’s data via internet beschikbaar komen, en via software, artificiële intelligentie en semantische technologieën geanalyseerd kunnen worden:
As our cognitive processes are increasingly shared with devices, networks, and the physical environment, our sense of self increasingly morphs to become the sum of our connections and relationships. Rather than one single identity, we each have a personal identity ecology combining our real and virtual selves and our semantic links floating in the global mind (“Noosphere”).
De auteurs spreken in dit geval van “cognitive computing“.
- Robots worden meer alomtegenwoordig, intelligenter en socialer.
Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor het aangaan van relaties met anderen, voor de ontwikkeling van attitudes en vaardigheden en voor identiteitsvorming. Jongeren zullen moeten leren hier kritisch mee om te gaan. Wat mij betreft hoort het bij de pedagogische opdracht van het onderwijs om lerenden hier mee via dialoog om te leren gaan. Burgerschap krijgt een andere invulling. Dat kan, zo schrijven ook de Khanna’s, door gebruik te maken van virtuele omgevingen waarin digitale identiteitsvorming plaats kan vinden.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie