Is sprake van een discrepantie tussen ‘credentials’ en banen?

In de Verenigde Staten bieden onderwijsinstellingen niet de juiste ‘credentials’ aan om aan de vraag van de arbeidsmarkt te voldoen. Dat blijkt volgens Sara Weissman uit een rapport van het Georgetown Center on Education and the Workforce. Veel van de toekomstige banen vereisen namelijk geen bachelordiploma, maar zogenaamde “middle-skills credentials“.

een afbeelding van een onderwijsinstelling die de hand schudt met een bedrijf en ziekenhuis.
DALL-E: een afbeelding van een onderwijsinstelling die de hand schudt met een bedrijf en ziekenhuis.

‘Middle-skills credentials’ zijn kwalificaties of certificeringen die de verwerving van vaardigheden op middenniveau aantonen. Deze vaardigheden zijn vaak gericht op technische of beroepsspecifieke bekwaamheden die nodig zijn voor banen, die geen universitaire opleiding vereisen.  In het betreffende rapport wordt een grote discrepantie geconstateerd tussen de verwachte vraag naar banen van veel lokale arbeidsmarkten en het aanbod van ‘credentials’ voor banen die meer vereisen dan een middelbareschooldiploma, maar minder dan een bachelordiploma.

De onderzoekers hebben gekeken naar 565 lokale arbeidsmarkten in de Verenigde Staten. De onderzoekers identificeren bijna 4.800 aanbieders van gecertificeerde programma’s. Zij schrijven volgens Weissman dat van de 18,5 miljoen jaarlijkse vacatures die landelijk worden verwacht tot 2031, ongeveer 31 procent of 5,8 miljoen daarvan naar werknemers zullen gaan met een associate degree, certificaat of enige ‘college’-ervaring zonder diploma. De helft van deze functies wordt verwacht op het gebied van zogenaamde ‘blauwe boorden’-banen, ondersteuning bij verkoop en op ‘kantoor’, terwijl de andere helft van de functies werkzaam zullen zijn in sectoren zoals voedsel- en persoonlijke diensten, onderwijs, gezondheidszorg en op het gebied van ‘STEM’ (Science, Technology, Engineering en Mathematics).

Om aan de verwachte vraag te voldoen, zou in meer dan de helft van de onderzochte lokale arbeidsmarkten (283 van de 565) een aanzienlijke verschuiving nodig zijn in het aanbod van middle-skills opleidingen. Minstens 50% van deze diploma’s zou in andere vakgebieden moeten worden aangeboden dan nu het geval is, concluderen de onderzoekers. Zij noemen deze bevindingen ‘schokkend’, en wijzen daarbij op de negatieve gevolgen voor afgestudeerden. Zij zullen mogelijk banen buiten hun regio aannemen of de regio verlaten op zoek naar werk. Dit leidt weer tot een regionale ‘braindrain’. Ook kan sprake zijn van een neerwaartse druk op lonen omdat sprake is van een ‘overschot’ aan werknemers is voor te weinig vacatures door dat lerenden kiezen voor programma’s in ogenschijnlijk lucratieve sectoren.

Daar komt bij dat deze discrepanties grote gevolgen kunnen hebben voor onderwijsinstellingen, zoals regionale universiteiten, die proberen de inschrijvingen op peil te houden. Hun bestaansrecht hangt voor een groot deel af van hoe goed zij zijn afgestemd op hun lokale regionale arbeidsmarkt. Het aanbieden van niet-diploma-credentials in veelgevraagde sectoren voldoet aan de behoeften van werkgevers en komt volgens Weissman ook overeen met wat lerenden zoeken en waarom:  toegang tot een breed scala aan diploma’s en trajecten die hen helpen een loon te verdienen waarvan zij goed kunnen leven. Nota bene: niet alle beschikbare banen betalen overigens goed. Dat staat los van de beschikbaarheid van dat werk.

De onderzoekers hopen dat lokale belanghebbenden op basis van dit rapport aan de slag gaan met het onderzoeken en verbeteren van de situatie in hun eigen gemeenschappen. Zij stellen dat een belangrijke oorzaak van discrepantie is dat een aanzienlijk deel van de diploma’s wordt aangeboden in disciplines die niet direct leiden tot een loopbaan (zoals geesteswetenschappen of algemene studies). Deze programma’s kunnen nog steeds waarde hebben op de arbeidsmarkt of voor individuen die deze programma’s om verschillende redenen willen volgen (bijvoorbeeld om door te kunnen stromen of als persoonlijke verrijking).

Onderwijsinstellingen zouden kortlopende programma’s vooral strategisch moeten aanbieden. De vraag naar credentials varieert per sector.

Andere bevindingen uit het rapport zijn tenslotte:

1. Stedelijke gebieden hebben een betere afstemming dan plattelandsgebieden, omdat er meer opleidingsaanbieders zijn.

2. In gebieden met weinig aanbieders is samenwerking met lokale werkgevers cruciaal om opleidingen aan te passen aan de arbeidsmarkt.

3. Er is veel arbeidsmarktinformatie beschikbaar, maar er is een tekort aan goede loopbaanbegeleiding voor lerenden.

4. Er zijn raciale verschillen in toegang tot middelbare beroepsopleidingen en goed afgestemde arbeidsmarkten:
– Inheemse Amerikanen en Alaska-natives wonen vaker in gebieden zonder opleidingsaanbieders.
– Zwarte volwassenen wonen vaker in gebieden met een goede afstemming.
– Latino’s en Hispanics wonen minder vaak in zulke gebieden.

5. Aanbevelingen voor verbetering:
– Betere coördinatie tussen opleidingsaanbieders
– Meer overheidsfinanciering voor beroepsonderwijs
– Verzamelen van gedetailleerdere regionale arbeidsmarktgegevens

Mijn opmerkingen

Het valt me op dat in het rapport, als ik Weissman’s artikel mag geloven, vooral aandacht wordt geschonken aan inhoud en niveau van onderwijsprogramma’s. Het rapport besteedt geen aandacht aan bijvoorbeeld de omvang van ‘credentials’ of aan de vraag of de inhoud van de programma’s niet verouderd is. Ik heb bijvoorbeeld kritiek op de minimale omvang van microcredentials van onderwijsinstellingen, die uitgaan van een minimale belasting van 140 uur (5 ects). In het kader van een leven lang leren is dat m.i. te veel van het goede, en ook niet nodig. Verder zijn onderwijsprogramma’s lang niet up to date, en neemt het updaten van onderwijsprogramma’s vaak veel tijd in beslag. Ik vind het wel mooi dat het belang van “middle-skills credentials” wordt onderstreept.

Het is verder lastig om een vergelijking te maken met de Nederlandse situatie. Wij kennen een ander onderwijssysteem, met regionaal georganiseerd middelbaar beroepsonderwijs -met meerdere leerwegen- dat zich specifiek richt op “middle-skills credentials“. Dit mbo -en overigens ook het hbo- werkt nauw samen met regionale arbeidsorganisaties. De omvang van ons land is ook beperkt. De afstand van het platteland naar een stedelijk gebied is relatief beperkt, ook al zijn de OV-verbindingen vaak ‘voor verbetering vatbaar’.

In ons land hebben we echter ook problemen op de arbeidsmarkt. Er zijn werknemers met een baan die niet past bij hun opleiding. Zij hebben echter tenminste een baan. Verder kan een groot deel van de vacatures in Nederland niet worden ingevuld door een tekort aan gekwalificeerde werkzoekenden. Dit tekort is met name nijpend in technische beroepen, de zorgsector, overheidsdiensten en het onderwijs. Het is echter de vraag of dit tekort niet vooral wordt veroorzaakt door andere factoren dan een mismatch tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Denk aan vergrijzing, ontgroening, minder goede arbeidsvoorwaarden, hoge werkdruk, of aantrekkelijkere  alternatieven. Verder is sprake van regionale verschillen.

Onderzoek laat echter ook zien dat de tevredenheid van afgestudeerden over de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt voor verbetering vatbaar is (al zouden meer recente cijfers welkom zijn).

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *