Wel volgens Ralph Lucci van het bedrijf Behaviour Design. Nu gebruiken directeuren van Amerikaanse bedrijven wel vaker grote woorden. Of heeft hij toch een punt?
Lucci is geïnterviewd door eCampus News. Hij meent dat er drie redenen zijn waarom artificiële of kunstmatige intelligentie -op dit moment onmiskenbaar één van de meest trendy thema’s op het gebied van technology enhanced learning- van grote invloed zal zijn op het onderwijs:
- AI zal een forse impuls geven aan de competitie tussen instellingen (“it will revolutionize…”). Volgens Lucci kan AI leiden tot meer aantrekkelijk onderwijs, bijvoorbeeld doordat de user experience van portalen wordt verbeterd. AI draagt bijvoorbeeld bij aan een meer “guided assisted experience”. Op basis van ‘kennis’ over de gebruiker, krijgt de gebruiker informatie gepresenteerd. Lerenden worden veel meer op maat bediend bij het zoeken van antwoorden op vragen.
- AI draagt bij aan personalisering, zoals we die nog niet eerder hebben gezien. De lerende krijgt persoonlijke aandacht, binnen grootschalig online onderwijs. Zelfs voordat men naar de onderwijsinstelling komt, krijgt men al ondersteuning bij het beantwoorden van relevante vragen (bijvoorbeeld over huisvesting of financiële hulp). Verder helpt AI docenten meer zicht te geven in de studievoortgang van de lerenden. Ook kan AI repetitieve taken helpen automatiseren (zoals het beoordelen van toetsen en het beantwoorden van veel gestelde vragen). Lerenden krijgen daardoor ook sneller en meer gerichter antwoord en feedback.
- ‘Lucratieve’ programma’s kunnen worden versterkt met behulp van AI. Daarbij doelt Ralph Lucci op online en blended learning programma’s die aan kwaliteit kunnen winnen door betere feedback (dankzij AI). Op basis van het monitoren van data kan relevante leerinhoud worden gepresenteerd. Je zou kunnen zeggen dat de interactie tussen lerende en docent wordt vervangen door interactie van de lerende met (de inhoud van) het programma. Deze interactie kan aan intensiteit winnen.
AI can steer inquisitiveness, enhance match-making, and present personalization.
Lucci wijst wel op de vaak moeizame adoptie van technologie door het onderwijs. Hij meent echter ook dat AI ‘mainstream’ wordt. Zo worden steeds vaker geautomatiseerde chat-robots gebruikt om vragen te beantwoorden. Audrey Watters wijst echter ook op de pedagogisch-didactische beperkingen van deze chatbots:
we do not have thinking machines. Not even close. We certainly don’t have caring machines.
Leertechnologie reduceert pedagogiek en didactiek vaak tot een zeer instrumenteel iets, meent zij. Ik denk dat dit inderdaad klopt -bovendien geven dergelijke hulpmiddelen vaak niet het antwoord op de vraag die je hebt- maar mogen we ook niet uitvlakken dat dergelijke technologie in ontwikkeling is, en het beantwoorden van veel eenvoudige vragen ook best al van waarde is.
Verder is de verwachting dat AI parallel aan virtual en augmented reality kan leiden tot meer gepersonaliseerde leeromgevingen. Deze ontwikkeling kan de kloof tussen degenen die wel en degenen die moeilijk met nieuwe technologie kunnen omgaan, vergroten.
Ralph Lucci is uiteraard een belanghebbende bij de adoptie van AI. Dat verklaart waarschijnlijk de grote wooirden die hij gebruikt.
Wat je wel ziet is dat kunstmatige intelligentie steeds meer ons dagelijks leven binnen druppelt. Deze technologie kan bijdragen aan het presenteren van leerinhouden op basis van eerdere leerervaringen, en vooral aan het verrijken van de interactie tussen de lerende en de leermaterialen (bijvoorbeeld in de vorm van feedback, met name bij routinematige vragen). Ik zie op dit moment nog betrekkelijk weinig ‘mainstream-technologieën’ die hiervan gebruik maken. Deze applicaties staan, zoals gezegd, echter ook niet stil.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie