Volgens Upendra Emvien loopt de e-learning sector achter als het gaat om het toepassen van de allernieuwste technologieën. Het is m.i. echter de vraag of dat erg is.
Diverse maatschappelijke sectoren, zoals de financiële sector en de game industrie, hebben volgens Emvien drastische veranderingen ondergaan sinds de komst van het internet, smartphones en diverse andere technologieën. Dit heeft binnen deze sectoren tot gevolg dat men optimaal gebruik maakt van middelen en dat sprake is van verbeterde efficiëntie en grotere klanttevredenheid. Volgens de auteur staat het gebruik van nieuwe technologie op het gebied van leren, opleiden en onderwijs nog in de kinderschoenen:
people still use books and other stationery materials for making notes and attend offline classes for training; both are inevitable and crucial to a learner.
Op het gebied van onderwijs en leren en ontwikkelen wordt de nieuwste technologie minimaal toegepast, ook al biedt deze technologie volgens Emvien enorme en onweerstaanbare voordelen.
De auteur illustreert dat met vier voorbeelden:
- Artificiële intelligentie vormt binnen veel sectoren de ruggengraat van menig proces dankzij het primaire voordeel van minimale fouten, minder menselijke inspanningen en interacties, en een lagere kapitaalbehoefte op de lange termijn. AI wordt voor leren echter nauwelijks nog gebruikt.
- Virtual reality/augmented reality wordt nog maar spaarzaam gebruikt voor leren en opleiden. Ontwikkelkosten vormen de grootste drempel.
- Simulaties worden vooral gebruikt voor software en IT-trainingen. De ontwikkeling van realistische simulaties -bijvoorbeeld om brandweermensen te trainen- vereist een forse investering van kapitaal en tijd.
- Mobile learning. De meeste organisaties ontwikkelen en gebruiken nog steeds traditionele vormen van e-learning (te gebruiken op een laptop of computer) en maken nog onvoldoende gebruik van de mogelijkheden van mobiele technologie.
Mijn opmerkingen
Deze bijdrage is een klassiek voorbeeld van ’technologie gedrevenheid’. Ook moeten we ons realiseren dat het gras altijd groener lijkt bij de buren. Met andere woorden: andere sectoren zijn ook terughoudend met het toepassen van nieuwe technologieën als de toegevoegde waarde niet heel helder is. Een dosis gezond conservatisme op het gebied van nieuwe technologie is helemaal niet verkeerd en kan juist verspilling van geld, tijd en energie voorkomen.
Het gebruik van de allernieuwste technologie leidt immers niet automatisch tot meer effectief leren. Er zijn bijvoorbeeld goede redenen waarom we nog boeken gebruiken en aantekeningen op papier maken: je leert er vaak beter door.
Het is dan ook logisch dat je kritisch kijkt naar de verhouding tussen kosten en didactische baten, als het gaat om de toepassing van innovatieve technologie voor leren, opleiden en onderwijs. Je kunt bepaalde leerdoelen nog steeds even goed en goedkoper bereiken zonder kostbare technologie. Het gevolg is dat je technologieën als VR in specifieke leersituaties prima kunt gebruiken, maar dus niet voor alle leersituaties.
Daar komt bij dat leertechnologieën die gebruik maken van AI juist zeer foutgevoelig kunnen zijn en dat didactische drama’s ontstaan als deze technologieën niet op een goede manier worden toegepast. AI heeft potentie, maar is nog allesbehalve perfect (denk aan bias die vaak voorkomt).
Ik vind wel dat leertechnologieën verbeterd kunnen worden. Maar dan denk ik vooral aan didactische verbeteringen. Leertechnologieën zouden lerenden bijvoorbeeld meer hulp kunnen bieden bij het online leren zelf, bijvoorbeeld door zelf een planning te maken en binding te bevorderen. In Stelt volledig online leren andere eisen aan een leermanagementsysteem dan blended learning? geef ik daar meer voorbeelden van. Als de allernieuwste technologieën daarbij kunnen faciliteren, dan is dat prima. Maar het gebruik van “cutting-edge technology” is geen doel op zich.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie