Is de didactiek voor online onderwijs anders dan voor face-to-face onderwijs?

Vandaag ben ik in het kader van de micromodule “Wat is online onderwijs?”, die de Open Universiteit binnenkort lanceert, geïnterviewd. Eén van de vragen was of de didactiek voor online onderwijs anders is dan voor face-to-face onderwijs. Volgens mij is dat gedeeltelijk inderdaad het geval.

Online onderwijs is onderwijs waarbij de leermaterialen, tools en diensten (zoals begeleiding) volledig of voor ten minste 80%
via het internet beschikbaar worden gesteld (de definitie is van SURF). Bij face-to-face onderwijs kan internettechnologie ook worden ingezet, maar is het aandeel ‘online’ nog geen 30% (blended learning zit daar tussenin). Didactiek speelt bij online onderwijs uiteraard een belangrijke rol.

Rond 2000 heeft hoogleraar Robert-Jan Simons de term ‘digitale didactiek’ geïntroduceerd. Volgens hem is dit is de kennis en kunde met betrekking tot het gebruik van ICT bij het faciliteren van het leren. Volgens Simons waren er verschillende redenen voor het gebruiken van deze aparte term. Hij gaf onder meer aan dat het ontwerpen en begeleiden van geheel of gedeeltelijk digitaal onderwijs om nieuwe benaderingen en nieuwe competenties vraagt. Simons benadrukte onder meer dat het begeleiden van asynchrone online discussies om andere vaardigheden en technieken vraagt dan het begeleiden van face-to-face discussies.

Daarnaast gaf hij aan dat we op termijn weer toe gaan naar een (her-)integratie van didactiek en digitale didactiek, maar dat tijdelijk extra aandacht voor de digitale didactiek van groot belang is “voor het welslagen van de gedeeltelijke digitalisering van het leren(bron)).

Ik denk dat de tijd inderdaad is gekomen voor integratie van didactiek en digitale didactiek. Wel betekent dit dat het “digitale” ook op een integrale manier binnen bijvoorbeeld lerarenopleidingen aan bod komt. Je zult je namelijk niet alleen moeten verdiepen in didactiek, maar ook in technologie en in de wijze waarop didactiek en technologie elkaar beïnvloeden (Rubens, 2013, pdf). Het iXperium van de Hogeschool Arnhem-Nijmegen heeft daarom bijvoorbeeld een competentieset Leren en lesgeven met ict ontwikkeld (pdf), waarin de noodzakelijke bekwaamheden van docenten beschreven staan.

Simons stelt m.i. terecht dat online onderwijs (deels) een andere didactiek kent dan face-to-face onderwijs. Zo zul je bij live online sessies meer interactie moeten inbouwen dan tijdens bijeenkomsten omdat de kans dat lerenden (ongemerkt) afhaken groter is. Je zult ook veel beter na moeten denken over inhoud en structuur van je online cursus. Bij onduidelijkheden ontstaat anders snel ruis. Tijdens bijeenkomsten kun je jezelf namelijk sneller corrigeren als je merkt dat lerenden een bepaald onderdeel niet snappen.

Een ander voorbeeld is het gebruik van kennisclips, waar specifieke eisen aan worden gesteld. Of denk aan de multimedia-principes van Richard Mayer die je zou moeten gebruiken bij het gebruik van online video (zie hier en hier).

Maar daarnaast zijn ook algemeen didactische principes bij online leren van belang. Denk daarbij aan het activeren van voorkennis, het bevorderen van het ophalen van het geleerde of gespreid oefenen. Dergelijke algemeen didactische principes zijn ook relevant voor online leren. Ik verwijs daarbij graag naar Merrill’s First Principles of Instruction en naar de zes strategieën voor effectief leren van LearningScientists.

Dit maakt dat online onderwijs om meer didactische bekwaamheden vraagt dan face-to-face onderwijs.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *