Adaptieve technologie wordt als een veelbelovende ontwikkeling gezien, al is meer onderzoek nodig naar de effectiviteit ervan. Een belangrijk aspect hierbij is ook de ‘reikwijdte’: op welke terreinen kan adaptieve leertechnologie worden ingezet, en op welke terreinen vooral ook niet? Vooral als je kijkt naar de doelen van het onderwijs.
Vijf dagen geleden heb ik aandacht geschonken aan de vraag of “gepersonaliseerd leren” wel of niet effectief is. Ik heb me daarbij geconcentreerd op één van de vormen van “gepersonaliseerd leren”: leren met behulp van adaptieve technologie.
Ik heb in deze blogpost onder meer gesteld dat het de vraag is of de variabele ‘vakgebied’ niet van invloed is op de effectiviteit van adaptieve technologie. Met andere woorden: wellicht werkt deze technologie wel voor rekenen, maar niet voor geschiedenis (om twee voorbeelden te noemen).
Michael J. Petrilli gaat op dit laatste meer uitgebreid in. Hij erkent de aantrekkelijke kanten van adaptieve leertechnologie, maar hij is ook bang dat deze ontwikkeling het onderwijs kan reduceren tot
little bits and scraps and bytes of disparate skills, disconnected from an inspiring, coherent whole.
Sommige onderdelen, zoals bepaalde taal- en rekenvaardigheden, kunnen prima geoefend worden met behulp van adaptieve technologie. Andere onderdelen zijn echter veel lastiger of zelfs onmogelijk via hapklare brokken te leren, meent Petrilli. Denk daarbij aan literatuur, de geschiedenis van een land, Griekse mythes, muziek of samenwerken met anderen.
Je kunt technologie bij deze onderwerpen gebruiken, maar het is de vraag of adaptieve technologie hier passend bij is. De auteur illustreert dit aan de hand van een voorbeeld van een school die sterk hamert op het behalen van standaarduitkomsten, zonder veel instructie door een docent.
Everything looked like distilled and fragmented test-prep.
De auteur ziet meer in een prachtig meer holistisch ontworpen curriculum dat wel voldoet aan bepaalde standaarden. Adaptieve technologie is hier slechts beperkt toepasbaar bij. Hij meent:
Let’s not fetishize skills and progressions and standards and personalization. Let’s not double-down on the old industrial model, by turning it into the robotic model.
Petrilli slaat m.i. hiermee de spijker op z’n kop. Adaptieve technologie kan waarschijnlijk op sommige vakgebieden prima werken, maar vermoedelijk lang niet op andere terreinen. Dat geldt mogelijk wel voor andere dimensies van gepersonaliseerd leren zoals in eigen plaats, tijd en tempo leren of inhoudelijke keuzevrijheid (anders dan adaptief leren).
Je kunt volgens mij ook de relatie leggen met de hoofddoelen van het onderwijs die Biesta onderscheid. Adaptieve technologie kan dan wel een rol spelen op het gebied van kwalificatie, maar niet op het gebied van socialisatie en persoonsontwikkeling.
Adaptieve technologie kun je gebruiken om bepaalde cognitieve aspecten te trainen. Leren en ontwikkelen gaan echter veel verder dan dat.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie