Impressie BVE Managementconferentie, dag 1

Gisteren was de eerste dag van de BVE Managementconferentie in Groningen. Hoogleraar Herman Pleij mocht de key note toespraak houden. Eigenlijk doet een impressie van zijn speech afbreuk aan de kwaliteit ervan. Want de stijl van Pleij is op papier amper over te brengen. Als er meer docenten zouden zijn als Pleij, dan zou ik pleiten voor meer frontaal-klassikaal onderwijs. Pleij spreekt in een zeer hoog tempo en weet de zaal te boeien met humor en vele beeldende voorbeelden. Hij is zelf een illustratie van een belangrijke eigenschap die hij aan een goede docent toedicht: iets los kunnen maken bij leerlingen, kunnen emotioneren.

Pleij publiceert veel over de eigenaardigheden van het Nederlandse volk en in zijn speech spitste hij dit toe op samenwerken en leiderschap. Nederlanders houden niet van leiders. Leiders moeten iets ‘gewoons’ uit stralen, jou het gevoel geven dat jij eigenlijk ook op die plek had kunnen zitten. ‘Gewone’ leiders zijn daarom populair (een kamperende Wim Kok), vooral als zij iets ‘sukkelachtigs’ uitstralen (JP). Deze voorkeur, aldus Pleij, komt niet voort uit een gevoel van bescheidenheid maar uit de opvatting dat we allemaal eigenlijk interessant zijn. Je ziet ook dat leiders problemen vaak wegredeneren middels spreekwoorden als "Komt tijd, komt raad" of "De soep wordt niet zo heet gegeten….". Deze stijl heeft voordelen, maar soms betalen we er ook een hoge prijs voor (Srebrenica).

Vervolgens ging Pleij in op de Nederlandse stijl van samenwerken, dat tot uiting komt in het poldermodel. We gebruiken veel regels en kennen volgens Pleij een overgedemocratiseerd, sterk gedecentraliseerd bestuur. Het poldermodel omschreef Pleij als een conflictmodel met ingebouwd consensusvermogen. We beginnen met uitgebreide meningsvorming. Dat leidt van tot een patstelling met rituelen (Pleij noemde als voorbeeld de grote Museumplein demonstratie van een paar jaar geleden). Deze rituelen zijn overigens amper radicaal te noemen. Denk aan een openbaar vervoersactie die maar één dag duurt en ruim van tevoren wordt aangekondigd zodat mensen er zo min mogelijk last van hebben.

Daar waar in veel landen een patstelling destructief werkt, komen wij Nederlanders juist een actie. Via achterkamertjes politiek wordt gewerkt aan werkbare oplossingen, die vaak verbazingwekkend snel worden gevonden (zie de recente kabinetsformatie).

Van verschillende kanten ligt deze manier van werken onder vuur. Maar het werkt over het algemeen wel en we gaan er vrolijk mee door. Een voordeel van deze manier van werken is ook dat veel mensen betrokken zijn bij besluitvorming. Echter, dit gepolder kan ook leiden tot het niet tijdig nemen van verantwoordelijkheid. Pleij noemde tenslotte ook het probleem dat -mede dankzij ICT- een toenemende communicatie ‘wirwar’ kan ontstaan: hoe meer we met elkaar (kunnen) communiceren, des te slechter weten we elkaar te vinden.

Na de key note ben ik meteen naar een zaal gegaan. Er nemen veel deelnemers deel waardoor sessies snel vol zitten. De sessie over ‘Stealth education’ -die ik heb bezocht- ging over de ‘Generatie Einstein’ die vooral veel leert buiten school. We kregen eerst tien vragen voorgelegd om te toetsen in hoeverre wij de ‘net-generation’ kende. Ik dacht de prijs -een fles champagne- binnen dit gezelschap wel even binnen te halen, maar ik had maar vijf van de tien vragen goed (en twee vragen bijna goed).

Vervolgens gingen we in gesprek met leerlingen. Althans: wij stelden vragen, en zij gaven antwoorden over hun manier van omgaan met communicatiemiddelen en hun manier van leren. Het waren overigens geen doorsnee jongeren (bestaan die?): allemaal jongens van ICT-opleidingen. Onze gesprekspartner zat bijvoorbeeld een uur of dertig per week te gamen (met name World of Warcraft). Dat viel nog mee ten opzichte van een andere leerling die meer dan zeventig uur per week gamed. Een aantal zaken vielen mij op:

  • Deze jongeren leren veel van gaming. Bijvoorbeeld Engelse taalvaardigheid, mede dankzij correcties van ‘native speakers’.
  • School is vooral handig om een diploma te verstrekken. Een docent is zinvol om toetsen af te nemen en om te helpen bij het beantwoorden van vragen. Dat laatste kan ook wel via fora op Internet, maar via een docent gaat het sneller.
  • Het onderwijs houdt onvoldoende rekening met datgene wat leerlingen al kennen en kunnen. Deze leerling kon tijdens een dag weliswaar in eigen tempo leren, maar niet tijdens de opleiding. Zijn vader heeft bijvoorbeeld een ICT-bedrijf. Het uit elkaar en in elkaar zetten van een computer vormde voor hem geen probleem. Andere leerlingen hebben daar meer moeite mee. Maar de leerlingen moeten wel allemaal dezelfde opdracht uitvoeren, waardoor de ene veel sneller klaar is dan de ander (en dan maar gaat gamen).
  • De opdrachten die leerlingen moeten maken, zijn vaak onvoldoende uitdagend. Games dagen veel meer uit, stimuleren meer tot samenwerking. Bij games zijn jongeren van elkaar afhankelijk. Dat motiveert.
  • Ook niet-ICT opleidingen hebben baat bij games (bijvoorbeeld op het gebied van hygiëne in de horeca). Overigens zijn niet alle jongeren ‘gamefan’. 

Grappig was ook de vraag van één van mijn tafelgenoten of de leerling via Internet ook ‘ècht contact’ heeft met anderen….

Mijn oud-collega Marijke Kral pleitte aan het eind van deze sessie er voor om het onderwijs met leerlingen samen te gaan herontwerpen. Zij presenteerde hiervoor een methodiek die ‘appriciate inquiry’ heet. Het gaat hierbij absoluut niet om blauwdruk denken, maar om een gefaseerde ontwikkelingsgerichte aanpak (discover, dream, design, destiny). Meer info is te vinden via http://appreciativeinquiry.case.edu.

Mijn laatste sessie van de eerste dag was van het Friesland College. Zij gingen in op de relatie van hun ROC met de pers. Een boeiende sessie. We simuleerden een persconferentie waarin CvB-lid Liesbeth de Vos regelmatig uit haar ‘rol’ viel. Ze sprak namelijk heel open over een aantal zaken. Maar vroeg daarbij wel om vertrouwelijkheid.Ik vraag me overigens af zij zich realiseerde dat bloggers in de zaal kunnen zitten. Ik wil daarom hier volstaan met enkele tips die zij aan het eind gaf.:

  • Reageer ALTIJD op berichten in de pers. Zet feiten op een rij, geef fouten toe en geef aan wat je er aan gaat doen.
  • Houd interne en externe communicatie uit elkaar, maar realiseer je wel dat deze via persoonlijke contacten verweven kunnen zijn.
  • Als je op TV niet in beeld bent, dan ben je ook in beeld.
  • Voer als CvB zelf het woord. Laat een ander dat niet doen. Maar bereid het wel met voorlichters voor.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *