Hoe kun je sociaal kapitaal binnen netwerken bevorderen? Wat zijn belangrijke pilaren van sociaal kapitaal in netwerken? Hoe belangrijk is dialoog voor een persoonlijk leernetwerk? Kun je het bouwen, onderhouden en activeren van een persoonlijk leernetwerk ondersteunen? Deze vragen kwamen onder meer aan bod in twee online paperpresentaties over leren in netwerken die ik vanavond heb bijgewoond.
Vanavond heb ik twee online paperpresentaties bijgewoond, in het kader van de OpenU online masterclass ‘Hoe leer je in en met netwerken?’ De online paperpresentatie is een nieuw element binnen de online masterclass, die een doorlooptijd heeft van een week. Twee onderzoekers presenteerden gedurende een kwartier hun paper. Na elk kwartier was er 15 minuten de gelegenheid om via chat vragen te stellen.
De eerste onderzoeker Sibren Fetter presenteerde in 15 minuten zijn paper over het stimuleren van sociaal kapitaal door middel van peer support. Sibren gaf aan dat netwerken vaak draaien om één centraal persoon. Valt die weg, dan valt het netwerk uiteen. Door het stimuleren van sociaal kapitaal bevorder je connecties tussen personen. Sociaal kapitaal heeft te maken met relaties tussen personen, en de voordelen die uit die relatie te halen is.
Drie pilaren van sociaal kapitaal zijn:
- Relatiekarakteristieken. Relaties kunnen bijvoorbeeld zwak of sterk zijn.
- Mensen moeten het gevoel hebben verbonden te zijn binnen een netwerk
- Wederkerige support
Hoe pak je dat aan? Volgens Sibren via ad hoc transient groups. Dat is een specifieke vorm van peer support. Daarbij koppelt een systeem via algoritmes mensen aan elkaar op basis van vragen. Het systeem maakt dan kleine omgevingen waarbinnen mensen die aan elkaar gematcht worden om met elkaar vragen kunnen beantwoorden. Daardoor creër je netwerken.
Sibren is bezig hier op te promoveren. Hij heeft o.a. onderzoek gedaan binnen het eTwinning netwerk. Veel van de docenten in dit netwerk hebben nauwelijks met elkaar contact. In zijn presentatie is Sibren Fetter ingegaan op de experimenten die hij heeft uitgevoerd. Enkele bevindingen, tot dusver:
- Relatiekarakteristieken hadden positieve en negatieve effecten op het sociaal kapitaal. Mensen die elkaar al kenden, zochten elkaar in het netwerk op.
- Gevoel van verbondenheid was in het eerste experiment al aanwezig. In het tweede experiment was het matchingsysteem losgelaten. Als onderzoeker kreeg hij geen toegang tot mensen die niet met elkaar verbonden zijn. Daar kan hij dus weinig over zeggen.
- Ad hoc transient groups leiden zeker tot wederzijdse support.
Sibren Fetter is ook ingegaan op de relatie met Granovetter’s opvattingen over sterke en zwakke verbanden (strong and weak ties). Hij gaf aan dat beiden belangrijk zijn voor een netwerk. Zwakke verbanden dragen er toe bij dat een netwerk in stand blijft. Als sterke verbanden wegvallen, valt het netwerk eerder uiteen. Connecties leiden vaak tot een rijkere leerervaring, is één van zijn conclusies.
De tweede onderzoeker was Kamakshi Rajagopal. Zij doet onderzoek naar persoonlijke netwerken. Zij bestudeert dit vanuit het standpunt van het individu. Steun die je van individuen krijgt is afhankelijk van de relatie die je met individuen hebt. Bij leren werkt dat op dezelfde manier. Relaties zijn van invloed op hoe je leert.
In een persoonlijk leernetwerk heeft de lerenden de intentie om te leren. Verder staat de dialoog centraal. Juist die dialoog wordt waardevol gevonden als je betekenis kunt verlenen aan het onderwerp van gesprek. Veel factoren bepalen de waarde van een gesprek. Bijvoorbeeld de algemene context of de intentie die jij als lerende hebt om de dialoog te begrijpen. Houding van personen ten aanzien van het netwerk om aan leerdoelen te werken is bijvoorbeeld van groot belang. Die houding steunt op allerlei vaardigheden, zoals het vermogen om een persoonlijk leernetwerk te bouwen, onderhouden en gebruiken (mensen aanspreken).
Kun je dat proces ondersteunen door die vaardigheden te definiëren en versterken? Volgens Kamakshi wel door netwerkvaardigheden voor kenniscreatie te ontwikkelen. Bijvoorbeeld dat je verbanden kunt zien, leggen en articuleren tussen verschillende gesprekken die je voert. Interpretaties van wat anderen vinden leiden tot betekenis. Verder zijn er cognitieve vaardigheden, zoals het kunnen bepalen van leerdoelen en het ontwikkelen van leerstrategieën. Juist daar is in het onderwijs weinig aandacht voor.
Hoe kun je lerenden hierbij ondersteunen? Juist door aan genetwerkte kenniscreatie en cognitieve vaardigheden te werken.
Rajagopal ging ook in op het belang van toevallige manieren van leren die kunnen ontstaan als je intentioneel gaat leren. Bijvoorbeeld mensen die je toevallig ontmoet als je doelbewust naar een congres gaat. Of interacties die spontaan ontstaan als je met een duidelijke intentie gaat twitteren.
Wil je participeren in het onderzoek van Kamakshi Rajagopal?
Twee interessante paperpresentaties. Een leuke manier van kennisdeling van onderzoek.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie