Impressie online inspiratiemiddag ‘Effectief online onderwijs’

Gistermiddag heb ik een beknopte bijdrage mogen leveren aan de online inspiratiemiddag Effectief online onderwijs van het Consortium voor Innovatie. Mijn bijdrage ging over blended learning en didactiek. Daarnaast verzorgde Conrad Berghoef met drie studenten een hilarische sessie over de ‘ideale les’ en ging Rozemarijn Geelen in op non-verbaal gedrag bij online leren en werkvormen die lerenden meer actief bij de online les betrekken.

Het online leren, zoals we dat tijdens de coronacrisis inzetten, is maar moeilijk te vergelijken met online en blended learning dat we normaal inzetten. We verzorgen volledig online leren bijvoorbeeld noodgedwongen voor doelgroepen waarvoor we dat normaliter niet zouden doen. Bijvoorbeeld omdat zij hun eigen leren moeilijk kunnen reguleren. Ook passen we onevenredig veel synchroon online leren toe omdat we weinig tijd en gelegenheid hebben om asynchroon online leren te ontwikkelen.

Ik zie normaal gesproken het meeste heil in blended learning, en in online leren als daar hele goede redenen voor zijn (als lerenden niet of heel lastig fysiek bij elkaar kunnen komen).

Onderzoek laat namelijk zien dat blended learning effectief is, mits je o.a. goed nadenkt over je ontwerp en de didactiek.

Vier pedagogisch-didactische principes zijn dan:

  1. Laat de leerstof actief verwerken met leertechnologie (Wijze Lessen)
.
  2. Gebruik leertechnologie voor toetsing als leer- en oefenstrategie (Wijze Lessen)
.
  3. Leren wordt bevorderd als lerenden worden aangemoedigd om de nieuwe kennis of vaardigheid in hun dagelijks leven te integreren (First Principles of Instruction).
  4. Investeer in online activiteiten die gericht zijn op het genereren van betrokkenheid en verbondenheid (Bond & Bedelier; Dopmeijer). Meer informatie vind je hier, hier, hier, hier, hier, hier en hier.

Meer pedagogisch-didactische principes?

Vervolgens liet Conrad Berghoef – mbo-docent van het jaar in 2017 en vooral bekend van deze video– met drie van zijn studenten op een hilarische manier zien hoe een live online les rond het onderwerp contaminatie er in de praktijk zoal uitziet.

  • Studenten die bezig zijn hun haren te stylen.
  • Discussie over camera aan of uit.
  • Een docent die een online video gebruikt zonder dat de studenten het geluid horen.
  • Een docent die vergeet zijn scherm te delen.
  • Studenten die moeten interacteren met een rood en groen voorwerp maar die voorwerpen eerst nog moeten zoeken.
  • Break-outroom sessies zonder duidelijke opdracht zodat studenten deze sessie vooral gebruiken om bij te praten (overigens ook belangrijk).
  • Vragen stellen aan studenten, maar eigenlijk niets met antwoorden doen.

Tijdens de nabespreking met Conrad en de studenten werden onder meer de volgende tips gegeven en opmerkingen gemaakt:

  • Begin niet meteen met de les. Geef studenten eerst tijd om bij te praten. Dat is ook heel belangrijk, ook al gaat dat ten koste van de inhoud. Conrad besteedt vaak de eerste tien tot vijftien minuten van de les -van veertig minuten- daaraan.
  • Realiseer je als docent dat studenten thuis niet altijd beschikken over een rustige leeromgeving. Toon daar begrip voor.
  • De studenten gaven aan dat je afleiding kunt voorkomen door de les interessant en betekenisvol te maken. Bijvoorbeeld door stellingen te gebruiken die hen ‘raken’. En als er geen technologie is die hen afleidt, dan zijn er wel andere zaken in de omgeving (zoals een gitaar). Eén student was het expliciet niet met mijn opvatting eens dat reacties van vrienden op sociale media altijd interessanter zijn dan een les, en dat jij als docent daar nooit tegenop kan.
  • Een live online les vraagt meer voorbereiding van een docent dan een face-to-face les. Je moet bijvoorbeeld studenten vragen een rood en groen voorwerp klaar te leggen als je eens/oneens vragen gaat gebruiken. Je moet de te gebruiken technologie goed beheersen. En je moet ook veel afwisselen in werkvormen. Daarover afstemmen met collega’s is ook van belang om te voorkomen dat studenten de hele tijd vragen moeten beantwoorden via Kahoot.
  • Of studenten actief participeren en veel reageren is ook afhankelijk van de relatie die jij met hen hebt. Bovendien kan het animo om te interacteren ook per dag verschillen.
  • Leg uit waarom je wilt dat lerenden de camera aanzetten. Begin in kleine setting -een break-out room sessie om bij te praten- met camera aan. Daarna laten studenten de camera meestal vanzelf aan. Gebruik werkvormen waarbij de camera aan moet (zoals een voorwerp voor de camera houden). Zie ook: Camera aan als norm tijdens live online leren? en Moeten we lerenden verplichten om de camera aan te zetten tijdens live online sessies?

Rozemarijn Geelen is trainer in non-verbale communicatie en docent drama. Zij gaf in haar inleiding en het daarop volgende gesprek tips op het gebied van non-verbaal gedrag. Bijvoorbeeld:

  1. Ga staand online lesgeven. Dat geeft meer energie.
  2. Stemgebruik is heel belangrijk. Je gebruikt je stem, de intonatie, ook om anderen te activeren.
  3. Heb oog voor micro expressies (verrast, teleurgesteld). Deze micro expressies kunnen mensen namelijk niet ‘faken’. Daar zou je als docent op in moeten gaan.
  4. Je ziet aan de lichaamshouding, bijvoorbeeld hoe je je hand bij je gezicht houdt, hoe de student ‘erbij zit’. Het maakt nogal wat uit of je je hand onder de kin hebt of dat je de hand bij je mond houdt met een vinger omhoog. Als docent een actieve houding aanneemt, nemen studenten dat vaak over.
  5. De camerapositie is belangrijk. Zorg ervoor dat je niet onderuit gezakt hangt.
  6. Je zou ook meer ruimte moeten hebben achter je beeldscherm. Daardoor veel je jezelf minder opgesloten.

Verder gaf Rozemarijn nog voorbeelden van interactieve werkvormen (o.a. energizers), zoals:

  • Vraag studenten een GIF in de chat te plaatsen om te laten zien hoe zij de opdracht hebt ervaren.
  • Gebruik memory met namen/foto’s van studenten.
  • Gebruik een bingokaart met voorwerpen die lerenden voor de camera moet houden. Daarmee bevorder je ook beweging.
  • Fishbowl als online interactieve werkvorm.
  • Stellingen/vragen: deelnemers reageren door een gekleurde kaart/voorwerp voor de camera te houden. De antwoordopties staan in een groen, rood of blauw vlak op de slide. Zorg er wel voor dat deelnemers vooraf weten dat ze groene, rode en eventueel blauwe voorwerpen bij de hand hebben.

Hieronder vind je mijn slides:

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *