Impressie interview Saskia Brand-Gruwel over onderwijsinnovatie

Gistermiddag nam Saskia Brand-Gruwel afscheid als decaan van de faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen bij de Open Universiteit. Ter gelegenheid daarvan werd zij door Rob Koper geïnterviewd over ‘onderwijsinnovatie’.

Ik ken Saskia sinds 1985. Saskia begon toen als student in Nijmegen. Mijn huidige vrouw -waar ik niet mee getrouwd ben- was mentrix van Saskia’s introductiegroep. Ik mocht deze groep voorlichting geven over het nieuwe studiefinancieringsstelsel -de basisbeurs- waar studenten veel kritiek op hadden….

Later kwam ik Saskia tegen als collega bij de Open Universiteit. Na een dienstverband van twintig jaar, maakte Saskia onlangs de overstap als lid van het College van Bestuur van de Zuyd Hogeschool.

Ter afscheid heeft Saskia een online masterclass verzorgd over onderwijsinnovatie. Gisteren werd een live sessie verzorgd waarin Saskia eerst een korte introductie hield over haar visie op onderwijsinnovatie. Daarna beantwoordde zij vragen. Universiteitshoogleraar (en één van mijn voormalig leidinggevenden) Rob Koper modereerde de sessie.

Saskia omschreef een onderwijsinnovatie als een transformatie van een idee naar de praktijk, die leidt tot gedragsverandering (de definitie heeft zij van Waslander overgenomen). Een gedragsverandering is echter complex. Bovendien kunnen onderwijsinnovaties op meerdere niveaus plaatsvinden (van beleid tot docentniveau).

Factoren onderwijsinnovatie
Bron: Brand-Gruwel (2019).Innovatie in het hoger onderwijs: hoe succes te maximaliseren?. In: Onderwijsinnovatie, september 2019

Saskia presenteerde een model met factoren die van invloed zijn op het vaststellen van een innovatiedoel. Want op de eerste plaats moet je aangeven wat je wilt bereiken? Wat beoog je?

Verder is het belangrijk om percepties van betrokkenen op de onderwijsinnovatie helder te hebben. Alle betrokkenen moet je meenemen (zoals docenten, ondersteuners, studenten, managers).

Houd ook rekening met de context van een instelling. Wat bij de ene organisatie goed kan werken, hoeft bij de andere organisatie nog niet goed te werken. De cultuur van de ene organisatie is anders. De structuur ook.

Verdiep je ook in de wetenschappelijke evidentie. We weten op basis van onderzoek best wel al wat werkt en wat niet werkt? Voer dus geen veranderingen in waarvan we weten dat het niet werkt. Betrek dus ook mensen met onderwijskundige expertise bij je innovaties.

Rob Koper memoreerde hierbij aan de lange doorlooptijd van onderwijsinnovaties. Zo is digitalisering van de OU in 14 jaar tijd gerealiseerd. Hij vroeg Saskia hier op te reflecteren.
Hoe waren de randvoorwaarden toen gerealiseerd? Was internettechnologie toen al voldoende krachtig voor online leren? Waren alle betrokkenen er voldoende bij betrokken?

Bij het nieuwe onderwijsmodel -dat de OU enkele jaren geleden heeft geïntroduceerd- zijn wel veel medewerkers erbij betrokken. Van zelfstudie naar begeleide zelfstudie vroeg veel van medewerkers. Mensen zijn daar wel bij ondersteund. Docenten werden van cursusontwikkelaars naar docenten die o.a. virtuele klassen moesten verzorgen. Docenten zijn daar ook in getraind.

Op basis van gestelde vragen heb ik nog de volgende wetenswaardigheden genoteerd (mijn interpretaties):

  • Wat zijn ‘do’s and don’ts’ van door docenten zelf geïnitieerde innovaties? Volgens Saskia moet je deze innovaties vooral aanmoedigen. Maar kijk daarbij ook naar de wetenschappelijke evidentie en effecten ervan. Rob vroeg hoe het dan zit met docenten die eigen leeromgevingen willen gebruiken. Saskia benadrukte dat zelf geïnitieerde onderwijsinnovaties uiteraard wel altijd binnen kaders plaatsvinden, waar een instelling bijvoorbeeld ook mee te maken heeft (denk aan financiering, AVG, enzovoorts). Er is dus altijd sprake van vrijheid in gebondenheid.
  • Volgens Saskia hoeft een onderwijsinnovatie niet per definitie tot een verbetering te leiden. Maar ga dan na waarom de effecten niet worden bereikt.
  • Docenten zijn belangrijke stakeholders bij veranderingen. Maar zij zijn niet de enige stakeholder. Er komt meer bij kijken dan alleen de kwaliteit van de docent om een onderwijsinnovatie tot een succes te maken.
  • Zijn van overheidswege geïnitieerde onderwijsinnovaties per definitie tot mislukken gedoemd? Volgens Saskia is dat afhankelijk van de ruimte die je als school daar zelf binnen hebt. Wat zijn succesvolle van overheidswege geïnitieerde onderwijsinnovaties? Volgens mij is de Mammoetwet zo’n beetje de laatste geslaagde van bovenaf geïnitieerde onderwijsinnovatie. Rector Theo Bastiaens noemde de OU als voorbeeld. De oprichting van de OU richtte zich echter niet op het initiëren van een onderwijsinnovatie op sectorniveau (zoals de invoering van het Studiehuis, de basisvorming of passend onderwijs).
  • Betrek het beroepenveld bij innovaties, maar realiseer je ook dat het beroepenveld niet de wijsheid in pacht heeft (bijvoorbeeld niet op de hoogte van evidentie) en dat het beroepenveld vaak een korte termijn blik heeft als het gaat om onderwijs.
  • Innovatieprogramma’s moeten tijdelijk van aard zijn. De kenmerken ervan moeten in het DNA van de opleiding worden opgenomen.
  • De OU heeft een succesvolle onderwijsinnovatie achter de rug (invoering onderwijsmodel). Volgens Saskia zou de OU zich nu moeten focussen op incrementele veranderingen en verbeteringen, niet op radicale veranderingen.
  • Loopt de evidentie op basis van onderzoek, niet per definitie achter op de praktijk? Er is volgens Saskia wel degelijk evidentie beschikbaar die nu al relevant is voor de hedendaagse onderwijspraktijk.

Een artikel van Saskia over onderwijsinnovaties verschijnt in het septembernummer van het tijdschrift Onderwijsinnovatie.

Een mooi vervolg is de Certified Professional Course Innoveren binnen het onderwijs. Hierin wordt onder meer vanuit de optiek van verandermanagement naar onderwijsinnovaties gekeken.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *