Impressie dag 5: Online Educa onder andere over learning analytics, VR en technologische ontwikkelingen #oeb20

Tijdens de laatste dag van de online editie van de OEB kon je weer kiezen uit verschillende onderwerpen. Ik heb o.a. sessies bezocht over learning analytics, docentprofessionalisering en virtual reality. Hieronder vind je weer een impressie van deze laatste dag.

The New L&D – Creating Data Conversations and Managing Change

Guy Wilmshurst Smith van Network Rail (VK) en Elisabetta Galli van de Santander Group in Spanje gingen in op veranderen en het gebruik van data op het gebied van L&D.

Guy ging vooral in op het gebruik van learning analytics binnen zijn spoorbedrijf. Zij zijn nu aan het eind van het begin. Ze beschikken nu over een tool die hen helpt performance te verbinden met L&D. Je moet data slimmer hiervoor gebruiken.

De aanleiding was een ontevreden directeur die vond dat er niet voldoende getraind werd. De behoefte aan training was enorm, maar er was geen sprake van focus op wie waarin getraind moest worden. Er was ook sprake van een mismatch tussen waar zij behoefte aan hadden, en waarin geïnvesteerd werd.

Daarom hebben zij geïnvesteerd in een BI-tool waarin data met betrekking tot performance (bijvoorbeeld vertragingen) verbonden wordt met oplossingen op het gebied van L&D. Je kunt daarmee ook teams met elkaar vergelijken, en inzicht krijgen in de kosten. Worden de problemen met bijvoorbeeld vertraging veroorzaakt door een tekort aan bepaalde bekwaamheden.

Dashboard

En nu?

Ze willen de mogelijkheden in drie richtingen uitbreiden:

  • Meer terreinen binnen de organisatie bestrijken.
  • Meer gebruikersvriendelijkheid en meer automatisering. Ook: checken of data valide en betrouwbaar zijn.
  • Meer geavanceerde toepassingen (bijv. meer voorspellen).

Vanaf januari beschikt men over life data. Ze willen ook meer doen aan cross checken. Dus correlaties verbeteren. Je wilt er achter komen wanneer een organisatie voldoende bekwaam is. Wat is de ‘economic sweetspot’?

Prioriteren

Persoonlijk vond ik dit nogal een ‘economistische benadering’ van L&D en learning analytics.

Elisabetta vertelde over een L&D-revolutie die gepaard ging met een transformatie van de bank. Zij stelde o.a. dat in 2030 45% van de bestaande banen verdwenen zullen zijn (bron?). En dat het traditionele L&D-model onvoldoende efficiënt is. Het werknemersbestand verandert en daar zul je actie op moeten nemen.

Zij schetste een aantal veranderingen binnen de bank zoals het standaardiseren van gemeenschappelijke banen en bekwaamheden (check regelmatig wat noodzakelijke bekwaamheden zijn voor je organisatie) en het identificeren en meten van skills gaps. Er is een nieuw L&D-ecosysteem (Dojo) nodig om hier mee om te gaan, inclusief een nieuw platform. Dit is ook ingevoerd. Er zou ook meer geopereerd moeten worden als een community. En medewerkers zouden beter moeten presteren, meer servicegericht opereren richting klanten.

skills gap

Elisabetta benadrukte ook het belang van data om te bepalen wat goede leerinterventies zijn en wat de behoefte is aan ontwikkeling van medewerkers. Dojo matcht mensen aan bekwaamheden. Via AI krijgen mensen op basis van profielen suggesties om content te studeren. Mensen worden ook aan elkaar gekoppeld op basis van profielen en interesses (bijvoorbeeld op het gebied van blockchain). Ze gebruiken ook scouts die een rol spelen, onder meer op het gebied van content curatie.

Dojo is eigenlijk een connector die externe content, Moocs, interne content en LMS/LXP’s aan elkaar koppelt. Aan de schermafdrukken te zien, is ook sprake van visuele integratie van systemen. Dat zou knap zijn.

Dojo

Verder vertelde zij over het opzetten van zogenaamde center of excellence, die zich bijvoorbeeld richt op het ontwikkelen van een content strategie.

Door het gebruik van Dojo bespaart Santander 25 miljoen euro per jaar op het gebied van L&D.

Er was ook discussie over de vraag of L&D de belangen van de organisatie moet dienen of de ook de belangen van de werknemers (die kunnen verschillen van de belangen van de organisatie). Het gaat er ook om dat L&D, en het gebruik van learning analytics, de lerende inzicht geeft in diens ontwikkeling en bijdraagt aan bevredigend werk.

Er is ook discussie over de complexiteit van het begrijpen van noodzakelijke bekwaamheden. Er zijn organisaties die formuleren wel 35 kritische bekwaamheden.

Wie bepaalt of sprake is van een ’skills gap’ en hoe meet je bekwaam zijn? Bij de spoorwegen heeft men bijvoorbeeld te maken met strikte regulering en leidinggevenden die bepalen of mensen goed presteren en dus bekwaam zijn . Bij Santander bepalen ook leidinggevenden of sprake is van een ’skills gap’ en wanneer er goed wordt gepresteerd. Maar daarover worden ook gesprekken gevoerd.

How Do We Design Effective Online Professional Development That Meets The Needs Of Teachers and Other School Staff?

Lerarenopleiders staan voor een dubbele uitdaging: enerzijds moeten ze de docenten op een snelle en efficiënte manier ondersteunen. Aan de andere kant moeten ze hun eigen praktijk veranderen in online of blended scenario’s. Het panel zal de belangrijkste bevindingen van de School Education Gateway Teacher Academy en andere Europese initiatieven bespreken om lerarenopleiders en beleidsmakers te ondersteunen bij de implementatie van nieuwe en geactualiseerde online of in blended scenario’s georganiseerde professionele ontwikkelingsprogramma’s voor leraren.

Effectieve professionalisering

Ik had mij voor deze paneldiscussie ingeschreven omdat Diane Laurillard hier aan deel nam. Wat heb ik hieruit meegenomen?

  • Voor COVID-19 participeerde 64% van de docenten niet in online deskundigheidsbevordering. Docenten ervoeren ook nogal wat drempels. Dat is door COVID-19 wel anders geworden. De voordelen van online worden vaak onvoldoende benut. Zal de shift naar online blijvend zijn? En hoe staat het met de kwaliteit?
  • Teacher Academy Initiative is een initiatief van de Europese Commissie. Zij bieden 31 MOOCs aan voor docenten. Daarbinnen is veel ruimte voor het uitwisselen van ervaringen. Content wordt voor gezien als een ‘trigger’.
  • Het is de bedoeling dat docenten bijvoorbeeld een lesplan ontwikkelen zodat ze het geleerde naar de praktijk kunnen brengen.
  • 44% van degenen die starten, maken deze cursussen ook af. 60% van de docenten geeft aan dat de cursussen lange termijn impact hebben op de praktijk.
  • In Ierland heeft men ook een soort DD Guide ontwikkeld, zoals we dat in Nederland kennen, en is men online advies gaan geven. Netwerken en delen van bronnen via Twitter is sterk toegenomen. Hoe kunnen we professionalisering en ondersteuning meer blended maken?
  • In Denemarken is de situatie vergelijkbaar. Men wil meer werk maken van didactische vraagstukken op dit terrein. Er is ook veel stress bij docenten.
  • Diane Laurillard benadrukte het belang van duurzame learning communities. Je kunt online beter met elkaar in gesprek blijven en elkaar helpen bij het aanpakken van problemen. Daar wordt kennis gecreëerd. Docenten ervaren ook veel eigenaarschap. Zij zijn actoren in MOOCs gericht op professionalisering. Zij wisselen ook authentieke ervaringen uit. Face-to-face is het wel makkelijker om concrete problemen te bespreken en dingen voor te doen. Reflectie kan juist weer heel goed online te doen. Mentorschap kun je online prima organiseren.
  • Als je wilt dat docenten samenwerken, moet je o.a. docenten in kleine groepen te laten werken. Laat mensen ook presenteren wat zij doen. Laat hen creëren, bijvoorbeeld een e-book. Gebruik concrete taken met zichtbare resultaten. Passende technieken, werkvormen en technologieën zijn heel belangrijk om samenwerking te bevorderen.
  • Laat docenten ook reflecteren als zij ervaring hebben opgedaan met de ontwikkelde lesplannen.
  • Gebruik korte sessies met uitvoeren van activiteiten tussendoor. Activiteiten moeten bruikbaar en toepasbaar zijn.
  • Je moet de schaamte wegnemen van beperkte digitale bekwaamheden. Dat kan leiden tot scepsis mbt online en blended learning. Ondersteun docenten lokaal bij het gebruik.
  • Beschouw online niet als ’second best’. De kwaliteit ervan kan goed zijn. Het kost echter investeringen, bijvoorbeeld samen praten over het ontwerp. Het werkt goed als collega’s samen deelnemen aan een cursus.
  • Uitdagingen die docenten ervaren, komen in verschillende landen voor. We zijn niet uniek.
  • Wat moeten beleidsmakers doen? Docenten vertrouwen. Betrek docenten erbij. Gebruik asynchroon online communiceren voor het realiseren van hun inbreng.
  • Docenten krijgen vaak geen extra tijd om zich voor te bereiden op online leren en dat is een serieus probleem. In Ierland zijn er scholen die docenten wel faciliteren. Dat leidt tot mooie resultaten. In Engeland werden docenten niet gefaciliteerd. Diane Laurillard schreef hierover in de chat: There should have been a much more emergency approach to the challenge from the start – teachers had to do it all for themselves.
  • In Ierland wordt docentprofessionalisering 100% gesubsidieerd. Deelname is gratis.
  • Schooloverstijgend samenwerken organiseren heeft ook toegevoegde waarde. Als lerenden bijvoorbeeld ook met elkaar gaan samenwerken.
  • Ja, je bereikt met dergelijke initiatieven (zoals ook Twinning) maar een beperkte groep docenten. Het is wel een gemotiveerde groep, die komt en gaat. Het is een dynamisch geheel. We worstelen allemaal met het bereiken van meer docenten. Maar COVID-19 leidde wel tot een heel nieuw publiek. Scholen hebben een belangrijke rol in het bevorderen van intrinsieke motivatie voor professionalisering. Het is een ‘whole school activity’ waarbij leiderschap erg belangrijk is.
  • Het is belangrijk om lokale studiegroepen op te zetten als zij bijvoorbeeld deelnemen aan MOOCs van de Teacher Academy.

Een interessante paneldiscussie.

Education Futures: Data AND Creativity

Barbara Wasson sprak over “Data, Data, Everywhere…”

Data is noodzakelijk voor learning analytics. Het meest belangrijke dat we met data kunnen doen is het empoweren van lerenden, docenten en onderzoekers. De aandacht voor data is eigenlijk begonnen in de jaren zestig toen data al werd gebruikt voor feedback (computer aided learning).

In de jaren 80 is gestart met data over processen te verzamelen en onmiddellijk feedback te geven. Daarna kwam de opkomst van AI op (intelligent tutoring systems). Toen werd veel data verzameld waarbij we ook misconcepties zichtbaar konden worden gemaakt. Je kunt lerenden nu ook individuele taken laten uitvoeren. Educational Data Mining werd toegepast. Docenten gingen beschikken over dashboards waarin zij klassen en individuele lerenden konden monitoren.

Daarna kreeg je ook toepassingen waarin je processen van samenwerkend leren kon monitoren (patronen van interactie dankzij social network analysis). Eind jaren negentig kwamen digitale leeromgevingen op en werd online leren vaker ingezet. Binnen die omgevingen kon je het leren ook monitoren. Betere visualisaties kwamen beschikbaar. Dankzij mobile learning konden we ook bijvoorbeeld GPS data verzamelen en sensordata. Bij games wordt ook eye-tracking gebruikt.

Nu gebruiken we tal van leertechnologieën waarin we data verzamelen, en adaptieve applicaties. Je kunt nu zelfs leergedrag en bewegingen live monitoren en zelfs gezichtsherkenning of de werking van het brein.

Je kunt er veel mee doen: diagnosticeren, voorspellen en bepalen. Maar het gaat dus vooral om empowerment, niet om surveillance. Toegang, privacy en ethiek zijn erg belangrijk.

David White sprak over Cultivating Collective Creativity”.  David stond stil bij wat creativiteit is. Het is een fenomeen dat steeds belangrijker wordt. Creativiteit kan mensen doen onderscheiden van technologie. Volgens hem is creativiteit: origineel en effectief (waarde hebben).
Origineel heeft te maken met intentie en ‘agency’. Creativiteit is een fundamenteel menselijke eigenschap. Robots zijn niet creatief. Creativiteit heeft met verbeeldingskracht te maken. Creativiteit heeft iets doelbewust. Het is niet ‘willekeurig’. Kun je creativiteit doceren? Mmmm. Je kunt wel condities creëren waarin mensen creativiteit ontwikkelen:

  • Ontwerp systemen die ruimte geven, geen regels
  • Faciliteer verbindingen, geen definities.
  • Benadruk het proces, niet het product.

Kijk eens vanuit dit perspectief naar je onderwijs en naar het gebruik van data.

Technologie gaat vaak over efficiency. Originaliteit past niet altijd bij technologie. Je ontdekt dankzij technologie wel snel of je origineel bent of niet.

We gebruiken technologie ook vaak om vertrouwen aan te tasten. Denk aan surveillance. Dat reduceert creativiteit. We moeten daarom niet denken dat data altijd volledig zicht hebben op de werkelijkheid. Daar moeten we heel voorzichtig mee zijn. Onderwijsinstellingen slaapwandelen de surveillancewereld in. Wees daar kritisch op. Kijk naar de intentie van makers van applicaties.

Creativiteit kan niet in systemen worden vastgelegd. Vastleggen in systemen reduceert originaliteit. Mindcraft is trouwens wel een goed voorbeeld van creativiteit en technologie (regels, maar ook vrijheid).

Hebben nog beoordelingen nodig als we zo veel kunnen monitoren? Zelfs cijfers en andere oordelen wordt er nog beoordeeld. Of je nu data gebruikt, of cijfers: je beoordeelt altijd. Door data te gebruiken, beoordeel je wel tijdens het leerproces en niet alleen aan het eind. Onderwijsinstellingen hebben altijd al data gehad. Studenten zijn zich niet altijd ervan bewust dat de data er is en wordt gebruikt.

Docenten moeten ook leren hoe zij data gebruiken. Geef data aan mensen, als je wilt dat creativiteit wordt gevoed. Data kan helpen inzicht te geven in connecties in een bepaalde ruimte. Je moet er voorzichtig mee omgaan. Mensen moeten data leren interpreteren. We moeten echter ook voorzichtig zijn met voorspellen. Je moet goed kijken naar de context waarin data is verzameld en wordt gebruikt.

Voorkom bijvoorbeeld dat mensen onterecht worden beschuldigd van fraude, zoals binnen proctoring software is gebeurd toen een studente hardop zat te denken en de software dacht dat zij sprak met iemand in de ruimte.

Practical Teaching in Virtual Reality Classrooms

Willi Bernhard ging tijdens deze twee uur durende workshop eerst in op een VR-klas. Je bevindt je daarin via een avatar. Je wilt het gevoel hebben dat je zo natuurlijk mogelijk aanwezig bent. Je spreekt daardoor minder snel tegen onzichtbare lerenden. Het immersieve karakter geeft een aparte beleving.

Verder ging hij in op diverse devices die je voor VR kunt gebruiken. Als je een laptop gebruikt, kun je bijvoorbeeld je webcam erbij gebruiken. Je hebt dan vaak meer interacrtiemogelijkheden, in vergelijking met een headset (en al helemaal met een cardboard).

Je kunt in een VR-klas groepswerk doen, poster presentaties, escape rooms toepassen, het station-rotation-model toepassen, enzovoorts.

Bernhard demonstreerde de toepassing in https://hubs.mozilla.com. Vervolgens hebben we daar in een VR-omgeving geëxperimenteerd met diverse toepassingen.

Voorbeeld Hubs Mozzilla

Zoals ruimtes voor de verschillende toepassingen en een heuse campus.
Ik vroeg me af of het onder de knie krijgen hiervan niet veel tijd kost. Willie had twee dagen nodig om vertrouwd te raken in de omgeving. Binnen deze omgeving kun je gebruik maken van standaard omgevingen. Je hoeft dus niet alles zelf te bouwen. Lerenden hoeven zich ook niet te registreren in Hubs van Mozilla.

In dit bestand vind je een handleiding en zie je enkele didactische scenario’s.

Leuk om eens mee te experimenteren. Maar het kan wel wat chaotisch aandoen als deelnemers allerlei objecten en foto’s gaan plaatsen.

Voorbeeld Hubs

A Look Ahead: The Now and the Next of Learning and Technology: Closing Plenary

David Kelly van The Learning Guild mocht de afsluitende plenaire sessie verzorgen. Hij stond stil bij het veranderende karakter van het landschap van leertechnologie. Veel leertechnologieën zijn volgens Kelly ‘education and training technologies’. Als iemand een vraag stelt waarop niemand het antwoord weet, dan gebruiken we een zoekmachine. Geen LMS.

Je moet kijken hoe technologie het leven van mensen verandert, om te zien hoe technologie verandert hoe wij gaan leren. Daarom is de Consumer Electronics in Las Vegas zo relevant, ook voor onderwijs en L&D.

Kelly besprak in vogelvlucht de volgende technologieën:

  • Multi-Device Learning. We gebruiken tal van apparaten om mee te leren. Je moet kijken naar hoe technologie nieuwe manieren van leren kunnen faciliteren. Niet te faciliteren wat je gewend bent om te doen.
  • Data en analytics. Data kunnen leiden tot beter onderbouwde beslissingen. Betekenisvolle conversaties zijn gebaseerd op data. Je moet kunnen anticiperen op discussies over leren. Daar heb je data voor nodig.
  • Interactieve video. Je kunt gaan zoeken op wat in een video wordt gezegd of gedaan. Daardoor kun je veel makkelijker antwoorden op vragen zoeken.
  • Workflow learning. Microlearning of performance support.
  • Virtual reality. Deze ontwikkeling heeft een beperkte use case.
  • Augmented reality zal worden gebruikt bij performance support. Deze technologie heeft een bredere scope.
  • Artificial intelligence. Bepaalde taken kunnen computers beter uitvoeren, zodat mensen zich kunnen focussen op taken die unieke menselijke capaciteiten nodig hebben.

Technologieën beïnvloeden o.a. personalisering en leren in een digitale wereld. Bemoei je met discussies hierover. Wat voor impact hebben deze trends voor mijn werk. Wees nieuwsgierig, durf te experimenteren en met nieuwe technologieën te spelen.

De ed tech markt erkent dat we ons van de desktop verwijderen. Deze applicaties zijn in ontwikkeling.

Zijn slides en aanvullende bronnen zijn te vinden via https://davidkelly.me/2017/06/whats-next-learning-technology/

Merk op dat deze bijdrage drie jaar oud is. Zo snel gaan ontwikkelingen dus niet.

Ik moest bij leertechnologieën ook denken aan de volgende uitspraak van de vroeg overleden Jay Cross:

The best technologies for learning are conversations and beer. (Jay Cross tijdens de Online Educa 2006, Berlijn)

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *