Het hoger onderwijs is er tot nu toe onvoldoende in geslaagd kwaliteit met schaalgrootte te combineren. Daardoor komt de essentie van het hoger onderwijs in het gedrang. Maar er is hoop.
Aldus emeritus-hoogleraar Herman van den Bosch. Hij heeft naar aanleiding van een conferentie een pittige bijdrage geschreven waarin hij stelt dat veel instellingen voor hoger onderwijs er niet goed in slagen om een effectieve didactiek toe te passen bij het verzorgen van onderwijs aan grote groepen studenten. Het hoorcollege is dan een iconisch symbool van de verspilling die er plaats vindt.
Hij stelt dat de essentie van het hoger onderwijs is
- Er toe bijdragen dat wetenschappelijke kennis wordt geleerd, wat verder gaat dan het vermogen om deze kennis te reproduceren.
- Bevorderen dat studenten meer bekwaam worden om realistische problemen te analyseren, er op te reflecteren en deze op te lossen. Studenten moeten ook kritisch leren nadenken en afwegingen maken.
Amerikaans onderzoek laat volgens Herman echter zien dat 40% van de studenten binnen vier jaar tijd geen voortgang boekt op dit laatste terrein. Volgens hem kunnen instellingen wel naar de overheid wijzen, maar ze doen er beter aan om zelf te zoeken naar manieren om kwalitatief goed onderwijs te verzorgen aan een grote en divers samengestelde groep studenten. Anders kunnen zij hun positie binnen de samenleving wel eens verliezen.
Herman van den Bosch ziet kansen als onderwijsinstellingen massive open online courses, open educational resources en andere digitale bronnen gebruiken voor kennisontwikkeling (waarbij studenten wel opdrachten maken die door docenten van feedback worden voorzien).
Tijdens kleinschalige bijeenkomsten ontwikkelen studenten dan via projecten bekwaamheden zoals kritisch denken, analyseren en problemen oplossen. De tijd die docenten besparen op het gebied van instructie, investeren zij dan in het begeleiden van dergelijke bijeenkomsten.
Ik deel Herman’s denkrichting. Tegelijkertijd moeten we ons ook realiseren dat het ontwikkelen van open online leermaterialen ook veel tijd kost. De materialen zijn bovendien vaak lastig te vinden, niet altijd van goede kwaliteit, en passen niet altijd binnen het onderwijs dat een docent wil verzorgen. Er zijn grenzen aan de herbruikbaarheid. En helaas zijn er ook nog steeds docenten die materialen van anderen nooit kwalitatief voldoende vinden voor het eigen onderwijs.
Tegelijkertijd wil ik een stap verder gaan dan Herman. Hij ziet vooral een rol voor leertechnologie op het gebied van instructie. De mogelijkheden voor student-content interactie worden echter ook didactisch rijker dankzij artificiële intelligentie, digitaal toetsen, serious gaming en virtual reality. Feedback kan dan deels worden geautomatiseerd, studenten kunnen veel oefenen en werken aan realistische problemen waarbij de online omgeving zich aanpast aan het gedrag van de student.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie