ICT in het onderwijs: kwaliteit in plaats van regels!

Regelgeving staat het gebruik van ICT in het onderwijs in de weg. Het ministerie van OCW en de Onderwijsinspectie lijken de weg van de minste weerstand te kiezen. Ze kijken niet naar de kwaliteit, maar naar makkelijk te meten irrelevante criteria.

Gisteren vond een saMBO-ICT conferentie waar vertegenwoordigers uit het middelbaar beroepsonderwijs met elkaar spraken over onderwijs, ICT en bedrijfsvoering. Zoals gebruikelijk is er ook weer veel geblogd.

Bijvoorbeeld door de in meerdere opzichten zeer door mij gewaardeerde Willem van Dinther. Willem schrijft onder meer over de relatie tussen onderwijstijd en e-learning.

Het ministerie van OCW, en haar bureaucratische waakhonden van de Onderwijsinspectie, hebben de illusie dat MBO-leerlingen alleen leren als er een docent bij aanwezig is. Online leren telt dan niet mee bij de onderwijstijd (instellingstijd verzorgd onderwijs). En de scholen worden daar op afgerekend. Wel lijkt men nu gevoelig voor de docent op virtuele afstand: de ‘virtual classroom‘ waarbij lerenden en docenten op afstand maar wel synchroon met elkaar in contact staan.

Eerlijk gezegd vind ik dit te zot voor woorden. Het gaat schijnbaar niet om de kwaliteit van het leren, maar om de vraag of de schijn van contact kan worden gewekt. OCW heeft schijnbaar liever een slechte docent die voor een groep ongeïnteresseerde leerlingen staat te oreren, dan kwalitatief goede online content (goede structuur, goede feedback, zicht op progressie, ingebouwde begeleiding, enzovoorts) in combinatie met fysiek of virtueel contact. Het ministerie negeert daarmee ook onderzoek dat onderstreept dat online leren vaak beter werkt dan face-to-face leren, en dat blended learning het beste werkt.

Verder vind ik het stuitend dat OCW zich hiermee vergaand bemoeit met de wijze waarop het MBO onderwijs wil verzorgen. Vanzelfsprekend komt dit voort uit een gestold wantrouwen ten aanzien van scholen en docenten.

Natuurlijk:  de wijze waarop ICT in het onderwijs in het verleden is ingezet, was lang niet altijd goed. Ook zijn leerlingen te vaak aan hun lot overgelaten, in plaats van dat zij geleerd hebben zelfstandig te leren. Maar aan de andere kant is de effectiviteit van de ‘sage on the stage‘ ook beperkt, en is er vaak heel wat aan te merken op de kwaliteit van het frontaal-klassikale onderwijs.

Het ministerie van OCW is helaas schijnbaar meer geïnteresseerd in zaken waar zij makkelijk grip op kan krijgen (het meten van aanwezigheid) dan in datgene wat er werkelijk toe doet: kwaliteit die complex te kwantificeren is. Ik ben benieuwd of een nieuwe onderwijsminister een eind maakt aan deze klucht.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

3 reacties

  1. Het wordt dan iets extra’s. Terwijl je ICT moet inzetten om je onderwijs anders te organiseren. Jouw foto op Twitter, laatst, sprak boekdelen!

  2. Ik kan helemaal meegaan in je verbazing. Deze week toevallig net een discussie gehad over ‘wat contacturen zijn’. In de officiële definitie staat dat het alleen die uren zijn waarbij fysiek (=aanwezigheids) contact is met docenten en studenten. Maar wat als je synchroon online instructie geeft of feedback? Naar mijn mening is er totaal geen rekening gehouden door de overheid met nieuwe vormen van onderwijs geven.
    In ieder geval: de discussie ging niet over hoe goed onderwijs geven en stimuleren tot leren maar over het aantal uren en de verdeling ervan over de week. Een verkeerde discussie dus.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *