Patrick Blessinger denkt dat “hyper-learning” het antwoord van onderwijsinstellingen -en wellicht ook opleidingsinstituten- is op een snel veranderende wereld. Wat bedoelt de auteur hiermee en wat vind ik daarvan?
Volgens Patrick Blessinger staat het onderwijs van vandaag staat voor twee urgente vraagstukken: hoe kunnen onderwijsinstellingen zich aanpassen aan een snel veranderende wereld, en hoe kunnen ze hun onderwijspraktijken aanpassen om deze veranderingen het hoofd te bieden?
Volgens Blessinger moeten we daarvoor eerst een aantal factoren factoren begrijpen – politiek, economisch, sociaal, technologisch en ecologisch – die deze ontwikkelingen aansturen. Hij vat deze factoren in deze bijdrage beknopt samen.
Onze wereld wordt volgens hem gekenmerkt door een alomtegenwoordige digitale interactie, die onze realiteit fundamenteel verandert. De hyperconnectiviteit en -interdependentie die globalisering met zich meebrengt, hebben ons tijdsbesef en onze ruimtelijke perceptie verdicht op manieren die we ons eerder nooit konden voorstellen. De vooruitgang in wetenschap en technologie heeft volgens Blessinger geleid tot vele paradigma shifts, ook in het onderwijs. In de loop der eeuwen is sprake geweest van een revolutionaire menselijke vooruitgang, waardoor we onder andere steeds ouder worden, en meer zijn gaan verdienen. Blessinger stelt ook dat onderzoek laat zien dat de moderne mens sneller en meer leert dan ooit tevoren.
Deze vooruitgang, mede mogelijk gemaakt door technologie, heeft geleid tot een aanzienlijke toename van het gemiddelde IQ in de afgelopen 100 jaar. Tegelijkertijd heeft niet iedereen in gelijke mate geprofiteerd van deze vooruitgang, en zijn bepaalde groepen duidelijk achtergebleven bij de rest. Een van de grootste uitdagingen voor de mensheid in de afgelopen 200 jaar, die sociale vooruitgang nog steeds in de weg staat, is volgens hem de voortdurende aanwezigheid van verschillende vormen van uitsluiting, zoals racisme, seksisme, leeftijdsgebondenheid en suprematie, maar ook de meer subtiele vormen van uitsluiting zoals elitisme, vriendjespolitiek, bevoordeling en vergelijkbare vormen van privilege-zoekend gedrag.
De auteur stelt dat we nu op een punt zijn gekomen waar technologie en medische wetenschap ervoor zorgen dat meer mensen 100 jaar oud kunnen worden. Ook zorgen genetica, artificiële intelligentie en de samenwerking tussen mens en machine voor een “hybride” wereld. We hebben echter nog maar net een start gemaakt met het begrijpen van de invloed die ze zullen hebben op mensen en de wereld. Daarom is een van de belangrijkste uitdagingen dat menselijke vooruitgang in evenwicht blijft met humanistische principes en ethische waarden.
Blessinger stelt dat deze “hyper verbonden wereld” “hyper leren” noodzakelijk maakt, met als kenmerken:
- Een blijvende focus op nieuwe vormen van geletterdheid.
- In een tijdperk waarin kennis exponentieel groeit, zullen nieuwe kennissystemen een cyclus van diverse leerervaringen voor mensen creëren.
- Mensen worden steeds meer zelfgestuurde en zelfgereguleerde lerenden, mede door het groeiend aantal informele en non-formele leerplatforms. Deze formele en non-formele leersystemen zullen blijven samenkomen en zich ontwikkelen tot een wereldwijd leer-ecosysteem. Blessinger plaatst hierbij de kanttekening dat onderlinge verbondenheid niet automatisch betere samenwerking impliceert, interdependentie is niet per se betere coöperatie, en alomtegenwoordig leren is niet altijd gelijk aan diepgaand of hoogwaardig leren.
- Een leven lang en een leven ‘breed’ leren is de nieuwe realiteit . Mensen worden uitgedaagd om bij te blijven met de explosie van nieuwe kennis door het ontwikkelen van intense hogere-orde denkvaardigheden, inventieve creatieve denkvaardigheden en strategische metacognitieve vaardigheden.
- Voortdurende vooruitgang moet worden geleid door een humanistische mindset, gebaseerd op diversiteit, gelijkheid en inclusie, en respect voor rechten en gerechtigheid in alle domeinen, waaronder menselijk, dierlijk en milieu. Onderwijs, kennis en leren in alle vormen worden idealiter gezien en behandeld als wereldwijde goederen voor het algemeen welzijn.
Mijn opmerkingen
De typering van de “hyper verbonden” wereld betreft feitelijk ook al de wereld van twintig jaar geleden. Blessinger had uitgebreider stil kunnen staan bij de gevolgen van innovaties waarin technologie -mede dankzij de adoptie van AI- een bijna-menselijke assistent van mensen wordt. Dit had ook gevolgen gehad voor bekwaamheden van mensen (zoals de kracht en zwakke kanten van AI kunnen hanteren of het kunnen interacteren met deze assistenten), en daarmee ook van “hyper learning”.
Blessinger’s uitwerking van “hyper learning” blijft ook betrekkelijk abstract. Hij gaat bijvoorbeeld ook niet in op de noodzaak om mensen te leren hoe ze zelfsturend en zelfgereguleerd kunnen leren. De verschillen tussen lerenden zijn groot. Deze verschillen kunnen leiden tot een “bekwaamheidskloof”.
Het is wel terecht dat Blessinger het belang van informeel en non-formeel leren benadrukt. Wel had hij hierbij de rol van AI kunnen noemen (als assistent bij zelfsturend leren). Verder is er het risico van de zogenaamde digitale kloof. Digitalisering speelt een belangrijke rol bij “hyper leren”. Alleen hebben niet alle individuen of gemeenschappen gelijke toegang tot deze technologieën. Deze ongelijke toegang kan leiden tot verdere marginalisatie en ongelijkheid.
Tot slot stelt de focus op een leven lang ontwikkelen hoge eisen aan de individuele leerder. Het idee van ‘levenslang leren’ kan gemakkelijk leiden tot “leerstress”. Dit kan een negatieve invloed hebben op het welzijn van de lerende.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie