Hoe zal online leren zich ontwikkelen?

Technologische ontwikkelingen beïnvloeden de wijze waarop online leren zich gaat ontwikkelen. Je merkt wel dat de meningen hierover verdeeld zijn.

Glazen bol
Foto: InfoWire.dk, Flickr

Stephen Downes bespreekt op geheel eigen wijze een tweeluik van Contact North over de toekomst van online leren. Het eerste artikel gaat over ontwikkelingen op het gebied van leertechnologieën en online leren, terwijl in artikel twee veranderingen op het gebied van lerenden, curricula, doceren en leren en beleid centraal staan. Alledrie de artikelen stonden nog op mijn leeslijst.

Daar waar Contact North aangeeft dat technologie veranderingen niet ‘drijft’, meent Downes dat dit wel het geval is. Ik geloof zelf dat technologische ontwikkelingen, sociale en economische ontwikkelingen, en ook opvattingen over leren, opleiden en onderwijs op een meer complexe manier met elkaar samenhangen en elkaar beïnvloeden.

Contact North signaleert de volgende zeven centrale technologische patronen, die Downes als volgt becommentarieert:

  • Machine learning en kunstmatige intelligentie zijn in toenemende mate in staat adaptief leren mogelijk te maken.
    Downes meent echter dat daarbij vooral sprake is van gedifferentieerde instructie. Daarvoor heb je volgens hem geen kunstmatige intelligentie nodig. Volgens mij ziet Stephen Downes dit te pessimistisch. Als je naar de huidige situatie kijkt, valt het adaptieve karakter van veel toepassingen inderdaad tegen. Volgens mij hebben ‘we’ echter nog een lange weg te gaan. Downes gelooft hierbij ook niet in de kracht van learning analytics. Ik vind het echter veel te vroeg om deze conclusie voor de toekomst al te trekken.
  • Draagbare, mobiele en geïntegreerde apparaten worden in toenemende mate de devices waarmee we leren, communiceren en netwerken met anderen.
    Volgens Downes is dit inderdaad het geval voor communiceren. Hij meent echter dat we de ruimte nodig hebben om te leren. Verder gelooft hij sterk in een gedistribueerde computeromgeving waarin we verschillende apparaten en diverse applicaties voor verschillende doelen gebruiken. De “proprietary platform-dependent apps” zijn volgens hem geen lang leven beschoren. Je verdient er als ontwikkelaar namelijk op lange termijn geen geld mee.
    Eerlijk gezegd vraag ik me af waar Downes deze kennis vandaan haalt. Ook heeft hij waarschijnlijk een opvatting over leren, die maakt dat hij niet gelooft in mobile learning. Volgens mij zijn bijvoorbeeld smartphones erg geschikt om van elkaar te leren. Maar dan niet op basis van geschreven, maar op basis van gesproken tekst.
  • Voorspellende vormen van learning analytics worden belangrijker op het gebied van het bestrijden van uitval en ondersteuning van lerenden.
    Stephen Downes heeft deze vorm van learning analytics afgeschreven. Hij gelooft niet in de waarde van learning analytics voor het doen van voorspellingen. Wel in het gebruik van analyses voor het geven van feedback. Op basis van de huidige ontwikkelingen durf ik deze stelling zeker niet te betrekken.
  • Het “Internet of Things” verbindt apparaten en systemen met elkaar.
    Volgens Downes heeft dit voordelen, maar ook zeer irritante aspecten. Bijvoorbeeld als resultaten van genetische testen er toe leiden dat zorgverzekeraars jou een verzekering ontzeggen. Je zou op basis van vrijwilligheid en op basis van eerlijke uitruil van diensten data moeten afstaan.
    Stephen Downes legt in zijn bijdrage niet echt de relatie met leren. Contact North doet dat wel maar dan op een oppervlakkige manier (zoals het “on the fly testing for competencies and skills”).
  • Gamification en virtual reality hebben grote voordelen, vooral als het gaat om het doceren van onderwerpen die op een laboratoriumsituatie gebaseerd zijn.
    Volgens Downes is dit echter niet de bedoeling van gamification. Het doel van gamification, stelt hij m.i. terecht, is het motiveren van lerenden.
  • Vertaalengines worden steeds beter en steeds vaker ingebed in een groot aantal toepassingen.
    Volgens Downes wordt deze ontwikkeling -die ik nog niet eerder als één van de belangrijkste leertechnologische ontwikkelingen beschreven heb zien worden- interessant als vertaalengines ook rekening gaan houden met culturele uitingen en metaforen.
  • Technologieën voor samenwerking en kennisdelen worden de belangrijkste technologieën voor alle vormen van leren.
    Volgens Stephen Downes moeten we daarbij meer denken in termen als coöperatie in plaats van ‘collaboratie’ omdat bij coöperatie persoonlijke bijdragen en persoonlijke voordelen centraal staan. Toepassingen als Slack richten zich daarom ook zelfgeorganiseerd leren, waarbij geen sprake is van hiërarchie maar van ‘wirearchy’.

Deze ontwikkelingen bevorderen dan de volgende ontwikkelingen op het gebied van online leren:

  • Leren is mobiel en alomtegenwoordig.
    Downes merkt daarbij terecht op dat de context waarin we ons bevinden altijd van invloed is op wat en hoe we leren.
  • Leren is interactief en “engaging”.
    Volgens Downes zou je eigenlijk moeten zeggen dat leren “immersive” en “engaging” is. Bij “immersive” leren vallen leren en doen bij hem samen (als je dit onderscheid maakt, kan leren dus niet “by doing” zijn; vreemd).
  • Leren is persoonlijk en instructie is gedifferentieerd.
    Volgens Downes moeten we persoonlijk en gepersonaliseerd niet door elkaar halen. Eerder vergeleek hij dit onderscheid met het verschil tussen karamel en gekarameliseerd. Hij pleit ook voor meer controle door de lerende, en niet door software die de controle over het leren heeft. Volgens Hattie (2009) is “student control over learning” overigens niet echt effectief.
  • Leren is intelligent.
    Downes vraagt zich af wat hieronder verstaan wordt. Hij noemt decision engines, patroon herkenning en cluster detectie als mogelijke illustraties.
  • Leren is een globaal proces. Volgens Downes interacteren we internationaal op een meer oppervlakkige manier, maar handelen we vooral lokaal. “Hastag activisme” is daar een voorbeeld van. Nederlandse studenten, die verleden week een protest wilden organiseren tegen het pleidooi van de NS om na de spits les te gaan geven, weten daar ook alles van.

Deze uitwerking van Contact North van de toekomst van online leren is vrij mager. Ik mis ook belangrijke ontwikkelingen. Zoals dat bij online leren veel vaker gekeken wordt naar andere manieren van leren, dan de cursus of training, of dat mensen in toenemende mater zelfverantwoordelijkheid moeten dragen voor hun eigen ontwikkeling.

Downes becommentarieert ook de andere onderdelen van de toekomstvisie van Contact North. Hij geeft bijvoorbeeld aan dat instituten vandaag de dag niet persé meer complex en competitief zijn dan vroeger. Ze zijn wel meer onderling van elkaar afhankelijk, waardoor complexiteit optreedt. Andere voorspellingen noemt hij niet geheel ten onrechte propaganda (kwaliteit als competitief middel) of “lui” (zoals de ‘voorspelling’ dat verandering onvermijdelijk is, maar dat onderwijsinstellingen moeite hebben met veranderen).

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *