Beginners moeten een zelfsturend vermogen hebben, willen zij expert worden op hun vakgebied. Dat was gistermiddag de belangrijkste boodschap van hoogleraar Els Boshuizen tijdens de live sessie van de OpenU online masterclass “Hoe ontwikkel je expertise?” Tijdens deze sessie is Els onder meer ingegaan op de vraag hoe het proces van beginner naar expert verloopt, en wat je als opleiding kunt doen om dit proces te ondersteunen.
Wat is een expert?
Volgens Els Boshuizen is een expert iemand die iets beter kan dan een gemiddeld persoon of een leek, en op een consistent hoog niveau presteert. Veel ervaring is een onvoldoende indicator. Een leek is geen beginner. Een beginner is namelijk van plan om zich ergens in te bekwamen. Een beginner is meer dan iemand die het nog niet kan. Een beginner moet het aankunnen om het pad om expert te worden, te bewandelen. Een beginner moet dus over leervaardigheden bevatten.
Hoe verloopt proces van beginner naar expert?
Het proces van beginner naar expert neemt vaak 10 duizend uur werkervaring. Ongeveer zeven jaar naar de studie kan iemand expert zijn. Daarbij is belangrijk dat de beginner aanleg (talent) heeft . Het is echter moeilijk te zien wie aanleg heeft. In de praktijk van het jeugdvoetbal blijkt bijvoorbeeld dat oudere kinderen uit voetbalteams eerder gespot worden als talentvol, dan jongere kinderen. Een half jaar leeftijdsverschil maakt in dat geval echter veel uit. Aanleg is dan ook heel moeilijk in te schatten, maar wel belangrijk.
Verder is motivatie belangrijk. Beginners moeten ook gegrepen zijn door het terrein waar zij expert willen zijn.
Om expert te worden, moeten beginners inzet plegen, groeien (leren) en zich zelf sturen. Volgens Els Boshuizen is dit zelfs de belangrijkste voorwaarde voor succes (ook bij de jongste leerlingen). Zelfsturing vereist doelen stellen, gedrag uitvoeren en sturen, feedback krijgen en er op reflecteren. En vervolgens weer opnieuw doelen stellen.
Het gaat er om dat je nieuwe leersituaties zoekt, dat je jezelf voorbereidt, dat je georganiseerd en doelgericht bent (je niet laten afleiden), obstakels uit de weg ruimt en aan zelfmanagement doet. Dit leerproces zal continue moeten plaatsvinden, op het pad van beginner naar expert. Deze activiteiten verschillen wel per fase (bijv. mate van zelfsturing varieert).
Volgens Els hebben experts autoriteit ten opzichte van hun collega’s. Expertise is domeingebonden, waarbij experts superprestaties leveren. Generieke expertise bestaat niet. Je bent vaak expert op een specifiek terrein. Experts houden hun expertise bij, ze verbeteren zichzelf en zij vernieuwen hun vakgebied.
De overgang van beginner naar expert is een proces van deliberate practice (Ericsson): oefenen, ervaring opdoen, leergelegenheiden zoeken (situaties zoeken om te leren), feedback krijgen en veel met die feedback doen. In dat proces kan ook terugval optreden. Je verplaatst je daar in van plateau naar plateau. Teleurstellingen moet je kunnen omzetten in nieuwe energie. Je moet je realiseren dat het steeds beter kan.
Het hangt van het domein af wat je aan kennis/competenties meebrengt om expert te kunnen worden. Leervaardigheden, zoals de instelling om te willen leren, zijn belangrijk. En een zekere, vaak rudimentaire, kennisbasis waar je op verder kunt bouwen. Els ging ook in op de vraag of er ‘experts tegen wil en dank’ bestaan. Zij kan zich hierbij wel wat voorstellen. Bijvoorbeeld bij een schoolvak waar je heel goed in bent, maar waar je een hekel aan hebt.
Naar aanleiding van een vraag gaf zij ook twee voorbeelden van een taxonomie van leek naar expert: van Hofman (beginner, expert, master) of van Dreyfuss & Dreyfuss. Zij gaf verder aan dat zelfsturing ontwikkeld kan worden, of zelfs tegengegaan wordt (bijvoorbeeld door steeds de veters te strikken, kinderen te veel aan de hand nemen).
Feedback is een lastig onderwerp. Feedback komt ook uit je omgeving. Feedback waar je van leert, moet georganiseerd worden. Bijvoorbeeld door geobserveerd te worden of opgenomen door video die wordt nabesproken (school video interactie begeleiding wordt in toenemende mate populair). Een goede leerling organiseert z’n feedback en doet er wat mee.
Hoe kun je als school expertiseontwikkeling ondersteunen en vormgeven?
Opleidingen kenmerken zich vaak door strakke randvoorwaarden. Bijvoorbeeld ten aanzien van tijdsinvestering en omvang of risico’s die je bereid moet zijn om te lopen om expert te worden of om iemand als een vakman/vrouw af te leveren. Verder moet een opleiding een uitspraak doen over wat iemand kan (certificaat). In het verleden accepteerden we eerder fouten van vakmensen dan nu.
Dit heeft implicaties voor:
- Curriculuminrichting
Theoretische kennis wordt bij elkaar gebracht vanuit verschillende disciplines. Een stratenmaker moet bijvoorbeeld ook kennis hebben van rekenen. Elk vak heeft echter bepaalde paradigma’s, die kunnen botsen als ze bij elkaar worden gebracht. Integratie van vakgebieden moet bevorderd worden en dat gebeurd vaak via probleemgerichte kennisverwerving. Controleren en toepassen maken daar ook belangrijk deel van uit.
Curricula zijn meestal opgebouwd uit eerst basiskennis en daarna toepassen. Integratie leg je dan bij de leerling neer. Je kunt dus veel beter eerder beginnen met integreren. - Deliberate practice
Practice makes permanent, not perfect. Je moet leren oefenen op het randje van het kunnen, zelfsturing ondersteunen via scaffolding (geleidelijk afnemende begeleiding) en aandacht besteden aan feedback. - Modelling door experts
Het is belangrijk om gedrag van experts en beginners zichtbaar te maken. Kijkgedrag kun je zichtbaar maken via eyetracking. Daar wordt bij Celstec van de Open Universiteit onderzoek naar gedaan. Denkgedrag maak je transparant door hardop te laten denken.
Op die manier worden patronen zichtbaar. Experts blijken bijvoorbeeld naar en beperkt aantal dingen te kijken, beginners kijken overal. Beginners zijn langzamer, inaccuraat en worden sneller afgeleid. Experts zijn sneller en accurater. Zij hanteren een diversiteit in benaderingen. Beginners maken grote vorderingen als zij zien waar experts naar kijken.
In de vragenronde kwam ook aan de orde of aanbod voor toptalenten bevordert dat mensen oefenen op de rand van hun kunnen. Volgens Els Boshuizen is het niet zeker of dat ook helpt om sneller expert te worden. Verder gaf zij aan dat experts weliswaar gefocust moeten zijn, maar dat zijn ook om zich heen moeten kijken. Anders kan een expert niet vernieuwen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Ik heb er niet voor gestudeerd dus ik heb er geen verstand van, maar voor m’n gevoel rammelt er iets aan dit verhaal.
Kijk bijvoorbeeld naar jongeren als Robert van Hoesel (http://robertvh.me/) die http://www.youngwave.nl/ heeft opgericht.
Zo’n jongen kan zich geen expert noemen dus. Wat is zo iemand dan wel? En dit is maar een voorbeeld. Zo lopen er veel meer rond!
Wat maakt deze jongen dan tot expert? Wat zijn zijn eigenschappen/kenmerken waarmee hij zich als expert onderscheidt? Misschien is hij de uitzondering die de regel bevestigd. Volgens mij gaf Els ook aan dat er sommige experts zijn die het vooral van aanleg, motivatie en inzet hebben, en niet van werkervaring. Ik geloof juist niet dat er zo veel van dergelijke onervaren experts rond lopen.