Hoe maken docenten gebruik van een digitale leeromgeving?

Bij BlackBoard hebben ze deze vraag onderzocht door grote hoeveelheden data over het gebruik van de digitale leeromgeving van BlackBoard te analyseren. Dit leidt tot bepaalde patronen die laten zien dat ‘substitutie’ nog steeds een dominante toepassing is en er weinig sprake is van online leeractiviteiten.

Online learningJohn Whitmer van BlackBoard heeft een interessante bijdrage geschreven waarin hij patronen op het gebied van cursusontwerpen binnen BlackBoard Learn beschrijft, op basis van 70.000 cursussen van 927 instellingen met meer dan 3,3 miljoen unieke lerenden.

Deze studie leidt tot vijf typen cursussen.

  • Aanvullend’: veel cursusinhouden worden verstrekt waarbij sprake is van weinig interacties (zoals opdrachten, toetsen en disussies). Hierbij gaat het om 53% van de cursussen. De klasgrootte is gemiddeld 35, waarbij lerenden gemiddeld 15 uur aan het online leren besteden. Het gemiddelde aantal ‘click-through’ interacties van lerenden bedraagt 222.
  • Complementair’: er is sprake van eenzijdige communicatie via cursusinhouden, mededelingen en het gradebook. Hierbij gaat het om 24% van de cursussen. De klasgrootte is gemiddeld 31, waarbij lerenden gemiddeld 25 uur aan het online leren besteden. Het gemiddelde aantal ‘click-through’ interacties van lerenden bedraagt 560.
  • Sociaal’: hierbij worden ook best veel cursusinhouden verstrekt, maar wordt het discussieforum ook intensief gebruikt. Hierbij gaat het om 11% van de cursussen. De klasgrootte is gemiddeld 25, waarbij lerenden gemiddeld 39 uur aan het online leren besteden. Het gemiddelde aantal ‘click-through’ interacties van lerenden bedraagt 1348.
  • Evaluatief’: hierbij worden vooral toetsen gebruikt, naast het verstrekken van cursusinhouden. Hierbij gaat het om 10% van de cursussen. De klasgrootte is gemiddeld 35, waarbij lerenden gemiddeld 38 uur aan het online leren besteden. Het gemiddelde aantal ‘click-through’ interacties van lerenden bedraagt 808.
  • Holistisch’: volgens Whitmer is hierbij sprake van een gebalanceerd gebruik van toetsen, leerinhouden. 2% van de cursussen valt hieronder. De klasgrootte is gemiddeld 39, waarbij lerenden gemiddeld 70 uur aan het online leren besteden. Het gemiddelde aantal ‘click-through’ interacties van lerenden bedraagt 1596.

In deze studie is niet gekeken naar de relatie tussen het gebruik van BlackBoard Learn en de leerprestaties. Dat gaat nog gebeuren. Een eerste verkenning suggereert dat er geen relatie is tussen type cursus en ‘final grades’.

Het valt mij op dat wat betreft functionaliteiten de eerste twee types voor een deel niet veel van elkaar verschillen. De gebruikte labels van de twee types lijken ook sterk op elkaar. In het eerste type wordt het gradebook zelfs vaker gebruikt dan in het tweede type. Wel wordt het discussieforum en de toetsfunctionaliteit in het tweede type meer intensief gebruikt dan in het eerste type. Ik vind het ook opvallend dat volgens de auteur bij de holistische cursussen sprake is van een gebalanceerd gebruik van functionaliteiten. Als je kijkt naar het gebruik, dan worden opdrachten en het discussieforum echter in zeer geringe mate gebruikt.

In het oog springt in 77% van de cursussen BlackBoard Learn voornamelijk wordt gebruikt om content te ontsluiten. In feite wordt BlackBoard Learn gebruikt om leerinhouden op meer efficiënte wijze te verspreiden, zonder dat sprake is van versterking of vernieuwing van het leren zelf (in casu: substitutie). Leeractiviteiten -zoals online toetsen en online discussies- vinden in geringe mate plaats.

Ik vraag me daarbij af of dit gebruik de kosten van een digitale leeromgeving rechtvaardigen, ook al stelt John Whitmer dat bij deze cursussen sprake is van een substantieel gebruik van het gradebook en van mededelingen. Studenten besteden ook best wel wat tijd aan deze cursussen. Je kunt je ook afvragen of dit aan BlackBoard Learn te wijten is, of aan onvoldoende inspanningen door onderwijsinstellingen om deze leertechnologie te gebruiken. Er zijn goedkopere alternatieven als het om het verspreiden van content gaat.

Uiteraard zeggen deze patronen niets over het onderwijs als geheel. John Whitmer erkent dit ook als hij stelt dat BlackBoard niet in een vacuüm wordt ingezet.

Functionaliteiten zeggen uiteraard nog niets over de aard en inhoud van de online leeractiviteiten en materialen, of over de vraag of ‘aanvullend’ online gebruik gecombineerd wordt met interactieve bijeenkomsten. Dit kan ook nadrukkelijk van invloed zijn op te mate waarin lerenden actief zijn. Ook worden dikwijls andere applicaties gebruikt, naast een digitale leeromgeving als BlackBoard Learn.

Tegelijkertijd bevestigt dit wel het beeld dat BlackBoard niet intensief wordt gebruikt voor modellen van blended learning waar online leren een belangrijk deel van uitmaakt. Naar mijn opvatting zou je een digitale leeromgeving bij een doordacht model voor ‘blended learning’ nadrukkelijk ook moeten gebruiken voor diverse vormen van interactie (met leerstof, met elkaar, synchroon en asynchroon). Het is de vraag of er verschillen zijn tussen de diverse ‘all-in-one’ systemen. De eigenschappen van leertechnologieën kunnen namelijk bevorderend of belemmerend werken voor het gebruik.

Nota bene: ik vind het best opvallend dat BlackBoard dit onderzoek uitvoert. Het roept bij mij de vraag op van wie deze data zijn.

 

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *