Maren Deepwell is Chief Executive van de Association for Learning Technology in Groot-Brittannië. De ALT heeft onlangs haar jaarlijks congres gehouden. In de aanloop daarvan heeft zij de bijdrage The state of education technology in higher education gepubliceerd. Hierin beschrijft zij een aantal complexe uitdagingen die we tegen komen als we de potentie van technologie voor onderwijs en werkgelegenheid willen benutten.
Een aantal opvallende uitspraken van haar, inclusief mijn opmerkingen, zijn:
Toegankelijkheid niet alleen technologisch
Een van de grootste uitdagingen, is het creëren van een rechtvaardige toegang tot leertechnologie, te beginnen bij de lerenden, collega’s of familieleden die dichtbij staan- tot aan de mondiale schaal. Een langetermijnstrategie ontbreekt om niet alleen toegang te bieden tot connectiviteit en hardware, maar ook tot tools en data met betrekking tot leren en erkennen. Zorgpunten hierbij zijn commerciële concurrentie tussen verschillende platforms en formats en een gebrek aan financiering voor belangrijke standaarden op het gebied van interoperabiliteit en implementatie.
Mijn opmerkingen: het gaat er inderdaad om dat we ons realiseren dat het beter benutten van leertechnologie vooral niet alleen een technologisch verhaal is. Interoperabiliteit en een zorgvuldige implementatie -met veel aandacht voor de menskant- zijn cruciaal. Maren Deepwell is ook beducht voor commerciële concurrentie tussen verschillende platforms. Ik zie echter juist ook nadelen als geen sprake is van concurrentie tussen platforms. Het houdt leveranciers op meerdere terreinen ‘scherp’. Ik zie eerlijk gezegd ook niet het verband met rechtvaardige toegang.
Eigenaarschap en expertise
Eigenaarschap ten aanzien van de de manier waarop nieuwe technologieën worden ontwikkeld en toegepast is van groot belang. Daarbij is samenwerking met de industrie van belang, bijvoorbeeld ‘agile’ samenwerking met startende (of zelfs door studenten geleide) ondernemingen. Het onderwijs moet afhankelijkheid van anderen voorkomen, zelf interne expertise opbouwen, en niet onevenredig veel vertrouwen op externe expertise. Organisaties hebben expertise op het gebied van leertechnologie nodig om effectieve beslissingen te kunnen nemen en ervoor te zorgen dat medewerkers op een goede manier worden ondersteund (bij hun ontwikkeling).
Mijn opmerkingen: Eigenaarschap van leertechnologie is inderdaad van belang. Dat vergt inderdaad om de nodige expertise van betrokkenen en om een volwassen manier om vragen formuleren. Het impliceert ook de bereidheid om te investeren in ontwikkelingen. Dit gaat een stap verder dan het afnemen van een product. Hierbij is het ook de vraag of alle onderwijsinstellingen moeten beschikken over expertise om leertechnologie te ontwikkelen. Het impliceert in ieder geval meer samenwerking op dit terrein.
Weerstand
Ondanks de verleidelijke succesverhalen van Silicon Valley, is er nog steeds een sterke weerstand tegen technologie binnen elk aspect van het academische leven en in elke leercontext. Er is enerzijds sprake van een krachtige cocktail van gebrek aan competentie, aarzeling en ook angst, terwijl we aan de andere kant de sterke overtuiging hebben dat leren echt niet beter plaatsvindt met technologie. Waar is het onomstotelijke bewijs dat de leerresultaten van de student verbeterd zijn dankzij technologie?
Mijn opmerkingen: volgens mij ligt dit veel genuanceerder dan Deepwell hier in een notendop neerzet. Binnen het onderwijs hebben betrokkenen verschillende houdingen ten aanzien van ICT. Belemmeringen om ICT in te zetten, hebben diverse achtergronden. Voor een groot deel snap ik deze belemmeringen. Wat doe je om die belemmeringen weg te nemen? In de eerste plaats zorgvuldig analyseren of en wat er aan te doen is. Hoogdravende vergezichten helpen dikwijls niet.
Weinig vooruitgang?
Je ziet al meerdere jaren dat dezelfde vragen worden onderzocht, dezelfde belemmeringen voor verandering worden genoemd, en dat organisaties die zich bezighouden met financiering of kwaliteitsborging onder de loep worden genomen. Als je van buitenaf naar ICT in het hoger onderwijs kijkt zie je ogenschijnlijk weinig noemenswaardige vooruitgang in de beleidsontwikkeling. Er is geen nationale strategie en er is geen verandering vanuit markt-gestuurde, kortetermijninitiatieven die vaak weinig effect hebben en na de initiële beginfase op het kerkhof van zelfvoorzienende educatieve technologieplatforms worden begraven. Dit is overigens ook mede de schuld van de verleidelijke succesverhalen van de industrie op het gebied van leertechnologieën. Daardoor kijken we te ver vooruit, en geloven we in de toekomstige potentie van technologie om al onze problemen tegen minder inspanning of lagere kosten te verhelpen. Het zet ons ertoe aan om alleen naar de toekomst te kijken om problemen op te lossen, in plaats van dit nu te doen.
It moves the milestones of what technology in education should look like ever forwards, so that, as we strive to keep pace with progress, we don’t have time to look back or concentrate on the present.
Het Verenigd Koninkrijk heeft een lange geschiedenis op het gebied van leertechnologie, inclusief veel onderzoek naar wat werkt en wat niet plus n auwkeurige standaarden op het gebied van deskundige accreditatie. Dat zijn volgens Deepwell belangrijke ingrediënten voor succes waar alleen onvoldoende gebruik van wordt gemaakt.
Mijn opmerkingen: ik herken het gebrek aan een strategie voor de langere termijn op dit terrein. Dat zie je op het ‘landelijk’ niveau terug, bijvoorbeeld via op eenvolgende korte termijn stimuleringsregelingen. Het ministerie van verkeer is verleden week een tienjarige campagne gestart om het gebruik van de smartphone op de fiets terug te dringen. Waarom geen tienjarige campagne op het gebied van ICT in het onderwijs?
Je komt een gebrek aan strategie ook op instellingsniveau tegen. Voorbeelden:
- projecten worden gestart zonder de intentie om de resultaten bij succes breder toe te passen,
- initiatieven worden stopgezet als het financieel tegen zit,
- de koers wordt gewijzigd bij wisselingen in een bestuur,
- het management pakt niet ‘door’ nadat de ergste problemen zijn verholpen.
Dit is inderdaad ook te wijten aan leertechnologie-evangelisten die te ver voor de troepen uitlopen en vooral oog hebben voor transformaties, disrupties en het onderwijs van 2028. Daarbij leren we onvoldoende van ervaringen en maken we onvoldoende gebruik van de reeds aanwezige expertise.
Uiteraard zijn er uitzonderingen, organisaties die wel geleidelijk en geduldig werken aan verbeteringen. Bovendien zie je op microniveau -het niveau van de docent of het vak- wel degelijk veranderingen en vooruitgang. Daar mogen we ook tevreden over zijn.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie