De Finse hoogleraar Kirsti Lonka ging in de eerte keynote van dag 2 van het nationale e-learning congres in op de imact die de wereld van de "homo digitalis" zou moeten hebben op het leren. Het leven van de mens verandert als gevolg van technologie immers drastisch. Leren vindt echter vaak plaats alsof technologie niet bestaat, stelde Lonka.
Opvallend was dat zij een beeld schetste van het Finse onderwijs, waarin het "bulemic learning model" nog steeds dominant is (kennis in hoofden gieten, sterk gericht op reproductie). Volgens haar zie je dit model ook bij e-learning terug (btw: in Finland gelooft men meer in blended learning dan in e-learning).
Volgens Lonka hebben we echter in toenemende mate te maken met projectgebaseerd werk. Dit werk vraagt om vermogens om te improviseren en te creëren. Dit zou je dan ook meer terug moeten zien in het onderwijs. Verder stelde zij dat de cognitieve belasting steeds groter wordt, maar dat we er voor zouden moeten zorgen dat bepaalde cognitive activiteiten geoutsourced worden naar externe tools (zoals ICT). En hoe meer uitdagende taken (en des te groter de cognitieve belasting), des te belangrijk geavanceerde tools zijn.
Kirsti Lonka is ook ingegaan op het fenomeen "interesse", dat van groot belang is voor leren. Zij gebruikte de volgende definitie:
Interest experience is a psychological state that
is characterized by an affective component of
positive emotion and a cognitive component of
concentration (Hidi & Renninger, 2006)
Des te groter de interesse, des te beter de prestaties. Onderzoek leert bovendien dat interacties belangrijk zijn voor interesse. Zij gaf daarbij aan dat interesse vier fases ken. Eerst is sprake van situationele interesse. Daarbinnen wordt interesse eerst geprikkeld (fase 1) en vervolgens onderhouden (fase 2). Daarna is sprake van individuele interesse die zich doorontwikkeld (fase 3) en vervolgens volgroeid is (fase 4). Dit four phase model of interest komt volgens haar aan bod bij inquiry-based learning. Instructies wekken volgens haar geen interesse op (zie ook de relatie met motivatietheorieën).
Lonka presenteerde daarbij het progressive inquiry model, waar ik zelf in het verleden ook mee heb gewerkt. Dit model is een voorbeeld van samenwerkend leren met behulp van ICT (oftewel computer supported collaborative learning). In artikel licht ik dit model voor het onderwijs toe. In de periode 2003-2005 heb ik meerdere artikelen hierover geschreven (scroll naar die periode).
Behalve het gebruik van het progressive inquiry model, benadrukte Kirsti Lonka ook het belang van flow-ervaringen bij leren. Ik heb hier nooit zo veel waarde aan gehecht. Ik heb zelfs bij mijn afscheid bij Siennax het boekje van Csikszentmihalyi voor de gein ontvangen, omdat ik het ruim tien jaar geleden als een commercieel hersenspinsel beschouwde (vergelijkbaar met neurolinguïstisch programmeren). Er blijkt echter wel degelijk onderzoek gedaan te zijn naar flow ervaringen. Lonka typeerde flow als
the dynamic force in intellectual evolution.
Flow ontstaat als iemand die zichzelf bekwaam vindt, moet werken aan uitdagende taken.
En zoals onderstaand plaatje illustreert, ontstaat flow veel minder bij hoorcolleges dan bij groepswerk.
Wat betekent dat nu voor leren? Volgens professor Lonka moet je met een aantal zaken rekening houden:
- Increasing understanding of agency and ownership in
learning processes- Authentic environments and contexts
- Inquiry-, case-, or problem-based learning
- Promoting flow and understanding the interplay
between emotions and intelligence action- Peer-to-peer interaction and collaborative learning
- Blended learning environments: e-Education as a
natural part of life- Developing new social knowledge practices
Tijdens de discussie werd onder meer gevraagd hoe we studenten nu kunnen stimuleren om studiestof daadwerkelijk tot zich te nemen (lezen jongeren nog?). Volgens Kirsti Lonka moet sprake zijn van een andere relatie tussen studenten en boeken. Als studenten boeken moeten leren om meerkeuzevragen te beantwoorden, dan gaan ze zich daar naar gedragen. "If you feed peanuts, you get monkeys" gaat dus ook in dit verband op. Zorg dus voor een goed geformuleerde taak, waarbij studenten de informatie actief moeten verwerken:
Lecturing did not motvated them to read.
Al met al een gedegen, goed gebracht verhaal. Op internet kwam ik trouwens deze presentatie van Kirsti Lonka tegen, die grote overeenkomsten toonde met de dia's van afgelopen woensdag.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Flow is de essentie van een goede leerervaring en dus van een goede e-learning module. Vergelijk het maar eens met het genieten van een goed muziekstuk, een snelle autorit, het spelen van een game, het schrijven van goede code of het monteren van een video. Allemaal voorbeelden van ‘in the flow’ zitten. Een ervaring die je van de wereld in een andere dimensie brengt, waar inhoud, vorm en overdracht samenvloeien in gecomprimeerde tijd. Letterlijk out-of-the-box.
Een goede e-learning module dient flow te hebben, en de gebruiker een flow-ervaring te geven. Dan komt een optimaal leerresultaat tot stand. En dat kan met rijke multimedia. Maar ook met eenvoudige oplossingen die de geest aan het werk zetten.
Grappig dat dit zo opduikt. Flow en Csikszentmihalyi ontdekte ik zo’n 20 jaar geleden, en het verband met e-learning werd me 10 jaar later duidelijk na enkele jaren ontwikkelen van e-learning modules.
@Elbert Dank voor je aanvulling en toelichting. Sommige kennis veroudert inderdaad niet…