Binnen het publieke en particuliere middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs wordt alweer verschillende jaren nagedacht over en geëxperimenteerd met badges en microcredentials. Kyle Clements, Richard E. West en Enoch Hunsaker hebben voor het online tijdschrift ‘International Review of Research in Open and Distributed Learning’ (IRRODL) een bijdrage geschreven waarmee zij praktische handreikingen willen geven aan instellingen die een open badge systeem willen ontwerpen en invoeren.
De auteurs geven aan dat ‘open education’ niet alleen wordt gerealiseerd met open educational resources, maar ook -onder meer- door middel van ‘open credentials‘. Daarbij gaat om een werkwijze voor de erkenning van leren en presteren die in een grote verscheidenheid aan (leer- en werk)omgevingen plaatsvindt. Die erkenning vindt wel plaats door middel van het beoordelen van activiteiten waarmee lerenden werken aan bekwaamheden, vaardigheden en leeruitkomsten. Open badges zijn dan een visuele uiting van die erkenning. De auteurs beschrijven aan welke kenmerken een open badge moet voldoen om een open badge te zijn (o.a. metadata bevatten, eigenaarschap bij de lerende, transportabel).
In hun artikel geven Clements, West en Hunsaker een uitgebreid overzicht van begrippen die je tegenkomt bij open badges. Zij onderscheiden daarbij onder meer digitale badges (die niet aan bepaalde standaarden voldoen) en open badges (die voldoen aan de standaarden van de Open Badge Infrastructure die door IMS Global worden onderhouden). Verder lees je hier o.a. dat open badges een bepaalde vorm van microcredentialing is, net als o.a. de nanodegree. Opvallend: de term ‘blockchain’ ontbreekt in het overzicht met termen. Terwijl deze technologie een infrastructuur kan zijn voor het opslaan van dit type bewijsmateriaal, ten behoeve van authentificatie en verificatie.
Wie gebruiken open badges?
In de volgende paragraaf geven de auteurs een samenvattend overzicht van organisaties die al gebruik maken van open badges. Naast zo’n 1400 onderwijsinstellingen zijn dat niet-traditionele organisaties zoals bedrijven, bibliotheken en musea.
This flexibility provides the opportunity for open badges, and other open credentials, to address the challenge of access in education, by enabling other providers/supporters of learning outside of traditional universities to provide their own recognition of the skills and knowledge earners achieve.
De auteurs maken daarna een onderscheid in typen badges:
- Badges die betrekking hebben op vaardigheden.
- Badges die betrekking hebben op vergaarde kennis.
- Badges voor sociale vaardigheden of ‘life skills’ (zoals veerkracht of creativiteit).
- Badges als bewijs van deelname (bijvoorbeeld aan een project).
- Badges als uiting van identiteit (zoals lidmaatschap van een gemeenschap).
- Badges als certificaat.
Stappenplan
Hoe kun je nu aan de slag met open badges? Daarvoor presenteren de auteurs een ‘framework’ dat uit vier stappen bestaat:
De auteurs geven aan dat je het risico loopt om een wildgroei aan badges te creëren. Dat geldt m.i. nog het minste voor badges als (micro)certificaat. Zij adviseren ook om klein te beginnen, en je te focussen op badges voor een selecte groep kernvaardigheden. Een duidelijke workflow is ook essentieel. Deze heeft betrekking op de wijze van het toekennen van badges. Ook die kun je zo complex maken als je wilt.
Je kunt naar mijn mening open badges redelijk eenvoudig gebruiken voor postinitieel opleiden, voor afgebakende en op zich zelf staande eenheden. Je maakt het ingewikkeld als je open badges probeert in te bedden in formele curricula. Behalve als je open badges gebruikt als blijk van waardering voor, bijvoorbeeld, vaardigheden die voor die tijd niet specifiek werden erkend.
Bij het ontwikkelen van badges moet je verder goed nadenken over hoe je de metadata via de de badge ontsluit. De ‘vlag’ moet bovendien de ‘lading’ dekken. De auteurs geven aan dat je verschillende mogelijkheden hebt om open badges te publiceren. Het onderdeel ‘change management’ heeft dan vooral betrekking op het motiveren van belanghebbenden.
De auteurs lichten deze verschillende stappen helder toe, al wijden ze m.i. te weinig uit over de relatie met bestaande curricula en manieren van beoordelen. Wel geven zij in de ‘conclusie’-paragraaf aan dat open badges belangrijke vragen niet oplossen, zoals wanneer je weet of iemand een bepaalde vaardigheid heeft ontwikkeld. Zij stellen in deze paragraaf ook:
we have seen that engaging in open badging has caused us to reflect more deeply about what our goals are for a particular learning situation, what we feel matters, what we want people to know and be able to do, and how we think we will know when they have done it. (…)
one of the greatest benefits of alternative credentials, such as open badges, is they are the catalyst to force us to think about alternative educational practices and processes.
(…)
open badges could provide the opportunity to break down barriers between informal and formal learning, and professional education and academic education.
Ik heb hier mijn twijfels bij. Als je bepaalde hervormingen in je onderwijs wilt doorvoeren, dan kun je daar maar beter open in zijn. De dialoog voeren met betrokkenen over de urgentie (voor welk probleem is dit een oplossing?) en op die manier draagvlak ontwikkelen. Dat lijkt me beter dan starten bij een middel, en hopen dat dit middel een breekijzer is voor veranderingen. Stap 1 binnen het raamwerk zou dan ook moeten zijn: start met het gesprek te voeren over het doel van open badges en wat je ermee beoogt.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie