Hoe kun je 25 principes die leren bevorderen, faciliteren met ICT? (Deel 2)

Tim Surma heeft onlangs via Twitter 25 principes gedeeld die leren bevorderen. In twee bijdragen verken ik hoe je ICT kunt gebruiken om deze principes toe te passen. Gisteren heb ik deel 1 gepubliceerd. Deze blogpost gaat in op de laatste twaalf principes.

Desirable difficulties
Wat? Uitdagingen zorgen ervoor dat leren en het ophalen van het geleerde moeite kosten. Daarmee hebben zij positieve effecten op onthouden voor de lange termijn.
Met ICT: Dit heeft enerzijds te maken met de inhoud van taken en opdrachten. Maar je kunt dit bevorderen door adaptief leren, waarbij opdrachten worden gepresenteerd op basis van eerder gemaakte opdrachten. Waak ervoor dat de uitdaging er niet vooral in zit dat je zo snel mogelijk eenvoudige vragen kunt beantwoorden.

Manageable cognitive overload
Wat? De informatie die aan de lerende wordt gepresenteerd, mag het werkgeheugen niet overbelasten.
Met ICT: dit principe heeft vooral te maken met de wijze waarop content wordt gepresenteerd.

Segmentation principle
Wat? Een complexe les dient in behapbare onderdelen onderverdeeld te worden.
Met ICT: je hebt de mogelijkheid om bijvoorbeeld via microlearning tools, H5P, auteursomgevingen en ook digitale leeromgevingen leerinhouden gestructureerd en in hapklare brokken aan te bieden.

Explanation effects
Wat? Lerenden leren meer van het samenstellen van verdiepende coherente verklaringen (mentale modellen) van het materiaal, dan van het onthouden van oppervlakkige geïsoleerde feiten.
Met ICT: deze effecten kun je helpen realiseren via reflectieve en integratieve opdrachten die lerenden bijvoorbeeld via een weblog of portfolio moeten maken. Waak ervoor dat we ICT niet te eenzijdig gebruiken voor het onthouden van oppervlakkige geïsoleerde feiten.

Verdiepende vragen
Wat? Lerenden leren meer van van het formuleren en beantwoorden van verdiepende vragen die verklaringen uitlokken (zoals waarom, waarom niet, hoe, wat als) dan oppervlakkige vragen (zoals wie, wat, wanneer, waar).
Met ICT: met behulp van een applicatie als PeerWise kun je lerenden vragen laten ontwikkelen en vragen van andere lerenden laten bespreken en beantwoorden. Je kunt lerenden ook auteursrechten geven bij formatieve toetstools. Of hen verdiepende vragen laten maken in studentresponsesystemen.

Cognitive disequilibrium
Wat? Verdiepend redeneren en leren wordt bevorderd door problemen die zorgen voor een cognitieve onevenwichtigheid. Voorbeelden zijn belemmeringen voor doelen, tegenstellingen, conflicten of onregelmatigheden.
Met ICT: serious games kunnen dergelijke vraagstukken bevatten. Verder kun je uiteraard ook multimedia gebruiken om dergelijke problemen te illustreren en lerenden via opdrachten deze problemen laten oplossen.

Cognitive flexibility
Wat? Cognitieve flexibiliteit wordt verbeterd dankzij verschillende perspectieven die feiten, vaardigheden, procedures en verdiepende conceptuele principes met elkaar verbinden.
Met ICT: dit kun je bevorderen dankzij samenwerkend leren met behulp van ICT. Cognitieve flexibiliteit wordt dan vooral bevorderd door een multidisciplinaire groepssamenstelling en een complexe taak die gericht is op het verbinden van feiten, principes, enzovoorts. Technologie wordt dan gebruikt om de samenwerking en onderlinge communicatie te ondersteunen. Bij virtual reality kun je ervoor kiezen om lerenden een bepaald vraagstuk vanuit verschillende perspectieven, bijvoorbeeld rollen, te bestuderen. Denk aan het voeren van een gesprek over een diagnose. dat gesprek kun je voeren als specialist, patiënt en verpleegkundige.

Goldilocks principles
Wat? Opdrachten moeten niet te moeilijk en niet te gemakkelijk zijn, maar op de juiste moeilijkheidsgraad van de vaardigheden van de lerende of aansluitend op diens voorkennis.
Met ICT: dit kan ook bevorderd worden online voorkennis te toetsen en op basis hiervan een leerpad samen te stellen (bijvoorbeeld ook met adaptieve technologie).

Imperfect metacognition
Wat? Vertrouw niet op het vermogen van lerenden om hun eigen begrip, leren en geheugen in te schatten. Lerenden hebben namelijk amper een goede kennis van hun cognitie.
Met ICT: door middel van vragenlijsten en zelftoetsen kunnen metacognitieve vaardigheden gestimuleerd worden. Daarnaast beschikken leertechnologieën dikwijls over tools waarmee lerenden hun voortgang kunnen monitoren. Tenslotte beschikken we ook over digitale hulpmiddelen waarmee we planningen kunt en maken.

Discovery learning
Wat? De meeste lerenden vinden het moeilijk om belangrijke principes zelf te ontdekken, zonder passende begeleiding, geleidelijk afnemende structuur of materialen met goed doordachte ‘affordances’ (soort didactische eigenschappen).
Met ICT: webquests zijn betrekkelijk eenvoudige, gestructureerde, aanpakken van onderzoekend leren. Je zult hierbij als docent ook nog gewoon begeleiding moeten geven. Daarnaast zijn er ook aanpakken rond computer supported collaborative learning die gericht zijn op gestructureerd onderzoekend leren (bijvoorbeeld het progressive inquirymodel). Helaas hebben de meeste digitale leeromgevingen weinig goed doordachte ‘affordances’ voor het ondersteunen van deze aanpak. Synchrone en asynchrone communicatietools kunnen uiteraard ook worden gebruikt om lerenden te begeleiden.

Self-regulated
Wat? De meeste lerenden hebben training nodig om te leren hoe zij hun leren en andere cognitieve processen zelf kunnen reguleren.
Met ICT: uiteraard kun je deze trainingen ook online of blended verzorgen. Een veelbelovende toepassing is echter ook het zichtbaar maken van leeractiviteiten, aan de lerende. Learning analytics voor lerenden, dus. Hiermee wordt de lerende zich bewust van de wijze waarop de lerende leert (ook in vergelijking met anderen).

Anchored learning
Leren vindt meer verdiepend plaats, en lerenden zijn meer gemotiveerd, als materialen en vaardigheden verankerd zijn in realistische problemen die belangrijk zijn voor de lerende.
Met ICT: dankzij multimedia, maar bijvoorbeeld ook virtual reality, kunnen realistische problemen worden geschetst, die verbonden worden met leertaken.

Conclusie
Praktisch elk principe kan met leertechnologie worden gefaciliteerd. En dan ben ik in deel 1 en vandaag nog niet eens volledig geweest. In een enkel geval hebben principes betrekking op de wijze waarop materiaal wordt gepresenteerd.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

2 reacties

  1. Bij enkele van de 25 principes noemt u daadwerkelijk een ICT tool voorbeeld, bijvoorbeeld Peerwise. Ik zou heel graag bij elk principe een aantal namen zien van tools die je voor dat principe kunt gebruiken. Dat maakt het makkelijker om de tools direct uit te proberen.

  2. Deze blogpost is alweer zo’n vier jaar oud. Ik ga deze niet meer bijwerken. Volgens mij zijn er ook heel veel ’tool wheels’ online beschikbaar die hierbij kunnen helpen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *