Het Canadese Teach Online vat een aantal ontwikkelingen samen met betrekking hoger onderwijs in het digitale tijdperk. Zijn ze ook herkenbaar voor de situatie in Nederland en Vlaanderen?
De ontwikkelingen zijn:
- De verwachtingen en eisen van lerenden zijn aan het veranderen.
De vraag naar hoog opgeleiden neemt toe. Ook nemen steeds vaker lerenden van oudere leeftijd deel aan hoger onderwijs. Dat vereist veranderingen waarbij flexibilisering heel belangrijk is (o.a. rekening houden met elders ontwikkelde expertise). Daarnaast hebben oudere studenten niet altijd behoefte aan een diploma. Ook verwachten studenten vaker dat technologie-rijke leeromgevingen worden gebruikt en dat zij credits kunnen vergaren van verschillende instellingen. - Flexibiliteit bevordert nieuwe manieren om programma’s en cursussen te verzorgen.
Hiertoe behoren leerweg onafhankelijke programma’s en beoordelingen van competenties, flexibele routes en intensieve begeleiding. - Competentiegericht leren en resultaatgericht leren -gericht op leeruitkomsten- groeien snel en breiden zich uit naar terreinen die zich hier al lang tegen hebben verzet.
Deze ontwikkeling wordt onder meer beïnvloed door werkgevers die de nadruk leggen op competenties. Nota bene: binnen het Nederlandse middelbare beroepsonderwijs is men hier grotendeels van terug gekomen omdat aandacht voor competenties ten koste ging van basisvaardigheden en vakinhoud. - Technologie maakt nieuwe didactische aanpakken mogelijk.
Daarbij noemt de auteur de opmars van kunstmatige intelligentie, adaptief leren, automatische beoordelingen, simulaties en games, visueel en auditief leren, gepersonaliseerd leren en open education. Deze ontwikkeling wordt volgens de auteur gevoed door gedrag van studenten en door de groei van private aanbieders. - Massive open online courses bieden meer mogelijkheden voor onderwijs en de erkenning van leren. Daarbij gaat het niet alleen meer om klassieke MOOCs maar ook om specializations, nanodegrees, SPOCs, enzovoorts. De auteur denkt ook dat e-Portfolio’s hierbij een belangrijke rol gaan spelen. Ook zouden er rijkere vormen van beoordelen gehanteerd gaan worden.
- Assessment for Learning en Assessment of Learning zijn aan het veranderen. Technologische ontwikkelingen -denk wederom aan zaken als kunstmatige intelligentie, simulaties, virtual reality en online video – leiden tot nieuwe vormen van beoordelen.
- Overheden denken kritisch na over kwaliteit en verantwoordeing van cq door het hoger onderwijs.
Volgens de auteur zou een kwaliteitszorgsysteem voor het postsecundair onderwijs zich moeten richten op het documenteren en analyseren van relaties tussen lerenden en hun omgeving (medewerkers, andere lerenden, het vakgebied, de samenleving, enzovoorts) en hun waarde als voorspellers van leerresultaten en studentenprestaties. Dit wordt niet verder uitgewerkt waardoor dit in mijn ogen abstract blijft. - Gelijke kansen blijven een uitdaging, ondanks dat veel meer mensen deelnemen aan hoger onderwijs. Sterker, de kloof tussen rijk en arm groeit.
- e-Portfolio’s ontwikkelen zich als kritische bronnen voor lerenden.
De auteur wijst hierbij op verschillende e-portfolio initiatieven waarmee lerenden hun ontwikkeling kunnen illustreren, maar gaat niet in op ontwikkelingen als block chain-technologie. - De rollen van medewerkers veranderen.
Bij online en blended learning geven docenten minder instructie. Zij beoordelen op een andere manier. Er is ook sprake van co-creatie met onder meer lerenden. Het ontwerpproces vindt mede als gevolg van technologische ontwikkelingen, op een andere manier plaats.
De eerlijkheid gebiedt me toe te geven dat de ontwikkelingen niet heel erg goed gedocumenteerd zijn. Toch herken ik een aantal ontwikkelingen wel degelijk.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie