Houd bij het ontwikkelen van microcredentials vooral de lerende voor ogen. Dat is de belangrijkste boodschap van Kathleen deLaski in As the Microcredential Market Booms, Don’t Forget the Learner. Zij ontwikkelt hier ook voorstellen voor. Waar ik ook weer wat van vind.
deLaski wijst op de sterke groei van microcredentials. Minstens 20% van de Amerikaanse colleges bieden badges aan als digitaal bewijsmateriaal voor het ontwikkelen van bekwaamheden zoals coderen of mondelinge communicatie. In de VS verwachten ze dat binnen tien jaar 30-40% van de studenten microcredentials zullen ‘stapelen’ tot een diploma. Deze worden dan niet alleen verstrekt door onderwijsinstellingen, maar ook door andere ‘providers’ (bijvoorbeeld ICT-bedrijven of commerciële aanbieders).
Kathleen deLaski geeft aan dat steeds meer werkgevers microcredentials, bijvoorbeeld van platforms als edX, accepteren als blijk van bekwaamheden. Daarbij noemt zij overigens vooral grote ICT-bedrijven als Amazon en IBM als voorbeeld. Deze bedrijven kijken minder naar het bezit van diploma’s. Vermoedelijk ook zodat zij sneller kunnen beschikken over werknemers, als zij diploma-eisen loslaten (in tijden van hoogconjunctuur is ‘groenpluk’ een berucht fenomeen).
Volgens de auteur moeten we niet alleen naar werkgevers kijken en naar het belang van aanbieders, maar ook naar de lerende:
While this system of microcredentials theoretically will make learning more affordable, portable and relevant, will a diverse range of learners know how and why to take advantage of it? And perhaps more importantly, will they trust it?
Zij adviseert daarom om microcredentials te ontwerpen rond deze vraag. Start daarbij met het ‘waarom?’. Waarom zouden lerenden microcredentials verwerven? deLaski onderscheidt daarbij drie archetypen lerenden:
- Mensen met een baan -vooral binnen de IT- die aanvullende, specifieke, bekwaamheden, willen ontwikkelen.
- Studenten die extra aantrekkelijk willen worden voor werkgevers, als zij op zoek gaan naar hun eerste baan.
- Werknemers met veel potentieel maar met weinig digitaal vertrouwen. Zij willen bijvoorbeeld hoger opkomen maar moeten daarvoor bijleren.
Volgens deLaski richten de meeste programma’s voor microcredentials zich op dit moment op de eerste groep.
Verder adviseert de auteur het ‘hoe’ te ontwerpen. Daarbij wijst zij met name op het fenomeen dat programma’s die worden afgerond met microcredentials lastig te vinden zijn. Zij doet daarbij vier voorstellen:
- Ontwikkel een open, transparante en universele taxonomie die lerenden wegwijs maakt in de wereld van microcredentials. Het bedrijf EMSI heeft daarom bijvoorbeeld de database met vaardigheden vrij toegankelijk gemaakt.
- Ontwikkel toegankelijke tools die lerenden in staat stellen relaties te leggen tussen vaardigheden, loopbanen en salarismogelijkheden.
- Zorg ervoor dat privacy en data eigenaarschap geregeld worden (beleidsmatig en in de praktijk). Lerenden zouden volgens deLaski eigenaar moeten zijn van de data.
- Investeer in bewustzijn bij werknemers over hoe zij “a fully digital, competency-based resume of the future” kunnen ontwikkelen.
Kathleen de Laski stelt daarbij dat we een “digital credential hiring marketplace” moeten uitvinden samen men degenen die momenteel niet beschikken over sociale netwerken en mogelijkheden.
Mijn opmerkingen
- Microcredentials kunnen inderdaad prima worden gebruikt om specifieke onderwerpen te leren en bekwaamheden te ontwikkelen. Ik vind het waardevol dat hiermee gewaardeerd kan worden dat je niet alleen via een formele opleiding kennis en vaardigheden kunt ontwikkelen. Dit kan inderdaad ook een manier zijn om aan certificaten en diploma’s te komen, waarbij je niet de koninklijke weg van een opleiding volgt. Ik heb er echter moeite mee dat grote ICT-bedrijven jongeren zonder diploma uit een opleiding plukken, met als argument dat microcredentials ook voldoende zijn. Voor de meeste mensen is een diploma op langere termijn nog steeds van groot belang.
- Ik vind het opvallend dat deLaski stelt dat werknemers microcredentials al accepteren. Tijdens de sessie over dit onderwerp die ik gisteren tijdens dag 1 van de Onderwijsdagen heb bezocht, was dit nog een vraag.
- Ik heb meer aarzelingen bij het ontwikkelen van taxonomieën. Richt je op bestaande competentieframeworks en verbind korte programma’s daarmee (al beschikt niet elk vakgebied over een eigen competentieframework). Maak transparant wat leeruitkomsten zijn van korte programma’s, ontwikkel handige manieren waarmee lerenden relevante korte programma’s kunnen vinden. Leer wat dat betreft van online winkels als Coolblue. Creëer als publieke instellingen zelf een platform voor microcredentials, en voorkom dat je hierbij afhankelijk wordt van commerciële partijen die privacy niet hoog in het vaandel hebben staan. Begin klein. Maar begin.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie