Ik heb tijdens de Surf Onderwijsdagen ook een sessie bijgewoond waarin ingegaan werd op ervaringen van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) met het erkennen van elders verworven competenties (EVC). De HvA heeft hiervoor inmiddels een apart centraal EVC-centrum voor opgericht, bedoeld voor werkenden die weer willen leren ten behoeve van hun indivuele beroeps- en loopbaanvorming. Dit centrum vormt het centrale loket voor bedrijven en is verantwoordelijk voor de procedure met uitzondering van het adviseren over het persoonlijke leertraject op basis van de uitkomsten. Dit centrum leidt ook interne en externe assessoren op. Uiteraard is deze uitkomst -een centraal EVC-centrum- uitkomst van een uitvoerige discussie over wat centraal moet en wat decentraal. Een standaardprocedure wordt binnen de HvA echter erg belangrijk gevonden. In 2007 beschikken alle deeltijdopleidingen van de HvA over EVC procedures en worden 1000 EVC-trajecten uitgevoerd (zo is de bedoeling).
Bij de EVC-procedure wordt uitgegaan van inschrijving bij de opleiding, waar een bepaald competentieprofiel bij hoort. Op basis daarvan wordt de lerende door een onafhankelijke assessor beoordeeld. De totale procedure bestaat uit de volgende stappen:
- aanmeldprocedure
- startgesprek
- samenstellen portfolio
- evaluatie portfolio
- voeren assessmentgesprek
- feedback & voorlopige beoordeling
- rapportage.
Binnen deze procedure ontwikkelt de kandidaat een eigen portfolio. Bijvoorbeeld in twee weken. Er is een bepaald overzichtelijk format gebruikt zodat een assessor niet overdonderd wordt met een hoop bronnen. Bij portfolio is zelfevaluatie rond beroepshandelingen belangrijk.Beroepsproducten vormen bewijsmateriaal. Assessoren beoordelen de zelfevaluatie aan de hand van het bewijsmateriaal. Opvallend is dat geen gebruik wordt gemaakt van een elektronisch portfolio omdat veel kandidaten bewijsmaterialen niet digitaal hebben en assessoren moeite hebben om een bepaalde structuur in het digitale portfolio te ontdekken. Beide zaken lijken mij vooral praktische bezwaren te zijn.
Het assessmentgesprek vindt vervolgens plaats via een criteriumgericht interview. Binnen een uur moeten de assessoren duidelijk krijgen of een kandidaat voldoet aan criteria en hoeveel studiepunten het portfolio waard is. De examencommissie geeft een definitief oordeel.
Binnen de HvA zijn competentieprofielen uitgewerkt in kerntaken/taakgebieden: herkenbare en logische eenheden in de praktijk. Per kerntaak/taakgebied is uitgewerkt:
– korte omschrijving
– zelfbeoordeling: beroepshandelingen (kennis hebben, bijdrage leveren, zelfstandig doen); actualiteit, frequentie, mate van complexiteit)
– voorbeelden van bewijzen (beroepsproducten)
– Toelichting volgens een bepaalde structuur
– Beoordelingscriteria: competenties
Aanvankelijk was het leertraject na de EVC-procedure leerweggestuurd: het curriculum was flexibel geprogrammeerd, maar nog weinig gepersonaliseerd. De mate van flexibiliteit werd dus sterk beperkt door de organisatie van het onderwijs (het bestaande onderwijsprogramma stond in feite centraal). Daarover bestond ontevredenheid bij de klant. Nu is sprake van een leerwegonafhankelijke route. Daarbij maken lerenden bijvoorbeeld opdrachten op de werkplek op basis van een persoonlijk ontwikkelingsplan. Er is dus sprake van maatwerk op inhoud, vorm, tijdstip, duur, plaats.Sterk gepersonaliseerd en met veel (kostbare) individuele begeleiding. De HvA vraagt zich nu af of deze aanpak ook geschikt is voor lerenden die aan het begin van hun opleiding zitten (nu nemen vooral gevorderde lerenden deel).
Een belangrijke les is dat het vooral er om gaat om binnen arbeidsorganisaties bewustwording te stimuleren op het gebied van employability. Ook is het belangrijk dat ook de klant zich realiseert dat het niet gaat om opleidingen, maar om leren. Volgens de spreekster zijn activiteiten van het EVC-centrum steeds meer daar op gericht. En verder is het belangrijk dat EVC veel structureler deel uit gaat maken van het organisatiebeleid van de arbeidsorganisatie. Het zal duidelijk zijn dat deze aanpak binnen de HvA tot spanningen leidt. De opleidingen hebben er immers vooral belang bij dat ‘de groepen’ vol komen te zitten en ook een examencommissie heeft in de praktijk nog al eens moeite met andere vormen van leren dan de traditionele opleiding.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Opdrachten op basis van persoonlijk ontwikkelinsplan is voor de leerling veel efficiënter en doelgerichter. Deze methode vergt natuurlijk meer energie maar biedt de leerling veel meer. Dit kan het resultaat alleen maar ten goed komen. Voor deze werkwijze moet wel de middelen aanwezig zijn.