Dankzij coronacrisis is binnen het onderwijs een nieuw model voor blended learning in opkomst: het ‘om-en-om’-model. De ene helft van de klas komt naar school, en de andere helft volgt tegelijkertijd (live) online les. In deze blogpost betoog ik waarom ik dit bepaald geen ideaal model vind, wat alternatieven zijn en hoe je toch het beste kunt maken van dit ‘om-en-om’-model.
Blended learning is een mengvorm van face-to-face en ICT-gebaseerde leer- en doceeractiviteiten, leermaterialen en tools. Face-to-face en online leren maken een substantieel onderdeel uit van het onderwijs of opleiden; idealiter versterken ze elkaar. Je kunt verschillende modellen bij blended learning onderscheiden. Ik heb ooit elf modellen beschreven. Daar zijn vervolgens nog variaties op mogelijk.
‘Om-en-om’-model?
Dankzij de coronacrisis is een nieuw model in opkomst. Vanaf volgende week mogen leerlingen uit het voortgezet onderwijs weer naar school. Niet allemaal tegelijkertijd, maar steeds de helft van een klas zodat voldoende afstand kan worden bewaard. Dat betekent bijvoorbeeld dat een leerling de ene week drie dagen en de andere week twee dagen per week naar school gaat.
Er zijn scholen die daarom kiezen voor de volgende vorm: de helft van de leerlingen krijgt in de klas les, de andere helft neemt vanuit thuis online deel aan de lessen. Er wordt veelal wel minder les gegeven dan anders. Leerlingen moeten dus ook nog zelfstandig leren. Via Twitter kreeg ik de vraag hoe we deze vorm van leren moeten noemen. Volgens mij is dit echter ook een vorm van blended learning, en hebben we niet weer een nieuw begrip nodig. Ik noem dit gemakshalve het ‘om-en-om’-model.
Dit model wordt tot nu toe nauwelijks toegepast. Het wordt gebruikt als je te maken hebt met langdurig zieke leerlingen. Idealiter heb je dan te maken met een apparaat met een groot scherm waarop jij als docent de leerling ziet. Het komt ook voor dat een gewone camera of webcam gericht wordt op de docent en diens smartboard of scherm.
Dit gebeurt bijvoorbeeld als een enkele lerende door omstandigheden niet in staat is de bijeenkomst bij te wonen. Bijvoorbeeld omdat de lerende zich in het buitenland bevindt. Ik verzorg regelmatig gastcolleges voor werkende volwassenen. Soms komt het voor dat een deelnemer vanwege het werk de sessie niet fysiek kan bijwonen. Hoofddocent Marcel de Leeuwe streamt het college in dat geval. Het is beter dan niets, met name als de lerenden zeer gemotiveerd zijn de bijeenkomst bij te wonen.
Beperkingen ‘om-en-om’-model
Er kleven nogal wat bezwaren aan dit model, zoals:
- Leerlingen die online leren, ervaren een grotere ‘transactional distance‘ (psychologische en communicatieve afstand) dan leerlingen die face-to-face aanwezig zijn.
- Je kunt niet optimaal gebruik maken van de sterke kanten van online en face-to-face leren.
- Je hebt als docent geen zicht op leerlingen die online leren. Ik ga er vanuit dat je niet beschikt over de speciale voorzieningen die normaliter bij zieke leerlingen worden gebruikt.
- Leerlingen hebben minder goed zicht op presentaties, als je geen gebruik maakt van speciale voorzieningen behalve een camera die op de docent is gericht.
- De kans dat online leerlingen afhaken of minder goed leren, is groot. Je moet dus extra rekening houden met verschillen tussen leerlingen.
- Je moet vaak switchen tussen online werken en face-to-face werken als je leerlingen individueel of in kleine groepjes wilt helpen. Het is heel lastig je aandacht eerlijk over leerlingen te verdelen.
- Je kunt bepaalde activiteiten met de leerlingen in de klas wel doen, waar leerlingen online niet of heel moeilijk in kunnen participeren (praktijkopdrachten, rollenspel, enzovoorts).
- Je zou eigenlijk met twee ontwerpen van je les moeten werken. Eén voor online leren, één voor de klassikale les. Dat is best veelgevraagd….
Alternatieven
Ik zou eerder gekozen hebben voor alternatieve modellen van blended learning. Bijvoorbeeld sommige vakken volledig online, en andere vakken volledig face-to-face waarbij je dezelfde les twee keer verzorgt (het a la Carte model; afhankelijk van de inhoud en opbouw van het vak). Of het flipped classroom model toepassen waarbij lerenden instructies thuis bestuderen, thuis een formatieve evaluatie maken (checken of instructies zijn begrepen) en op school in twee groepen zaken bespreken, oefenen, anderszins verwerken en extra uitleg krijgen. En elkaar vooral ontmoeten.
Deze modellen hebben ook beperkingen en uitdagingen. Ze vragen nogal wat aan voorbereiding. Je moet bijvoorbeeld instructies en formatieve evaluaties ontwikkelen en ontsluiten. Of, in het geval van het a la Carte model, docenten hetzelfde onderwijs dubbel laten verzorgen. Voor mij wegen de beperkingen van het ‘om-en-om’-model echter erg zwaar.
Hoe kun je het ‘om-en-om’-model zo goed mogelijk vormgeven?
Stel, je kiest toch voor het ‘om-en-om’-model. Hoe kun je dit dan toch vorm geven? Hier wat tips.
- Zorg ervoor dat alle leerlingen jouw presentatie goed kunnen zien, en goed kunnen kijken als je op een (digitaal) bord schrijft. Dat kan bijvoorbeeld door je presentatie vooraf te delen via Slideshare of een applicatie als Lesson Up. Je kunt ook met de camera inzoomen op het bord als je schrijft.
- Houd de instructies beknopt en to-the-point.
- Zorg voor een zeer goede microfoon zodat de leerlingen die online zijn jou goed kunnen horen. Check of zij jou goed kunnen horen).
- Vraag of leerlingen die naar school komen hun laptop meebrengen, of zorg dat zij over een laptop of tablet kunnen beschikken (denk aan stroomvoorzieningen).
- Vraag leerlingen in de klas de ‘klep dicht te doen’ van de laptop/tablet als deze niet door hen gebruikt hoeft te worden. Deze devices kunnen ook afleiden.
- Maak gebruik van een online advance organiser vooraf, zodat alle leerlingen de structuur van de les kennen.
- Activeer bij de start online voorkennis en wissel instructies af met online activerende leeractiviteiten die alle leerlingen online maken. Laat alle leerlingen bijvoorbeeld in online subgroepenopdrachten maken. Mix dan de leerlingen die fysiek aanwezig zijn en de leerlingen die online aanwezig zijn. Alle leerlingen werken dan in een online omgeving (zoals MS Teams).
- Gebruik de klassikale sessie vooral om feedback te geven op de resultaten van de online leeractiviteiten (de rode draad). Spreek daarbij leerlingen ook persoonlijk aan, ook de leerlingen die online zijn.
- Vraag leerlingen gericht en at random om te reageren op vragen. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld de ‘random name’ functionaliteit van https://app.classroomscreen.com. Voer hier de namen van alle leerlingen in (online en face-to-face).
- Schakel leerlingen in de klas in voor hulp. Bijvoorbeeld: laat een leerling het chatkanaal modereren tijdens groepsgesprekken, en check regelmatig of online reacties worden gegeven.
- Herhaal vragen die leerlingen mondeling in de klas stellen op het moment dat zij de klep van hun device dicht hebben.
- Check aan het eind online wat leerlingen hebben geleerd. Monitor de voortgang, en bied leerlingen die dat nodig hebben eventueel extra ondersteuning.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie