Hoe ziet het keuzeproces van een elektronische leeromgeving (ELO) eruit? En
welke criteria spelen een rol bij de keuze van een ELO? Deze vragen stonden
centraal in het afstudeeronderzoek van Nienke de Vries.
Een samenvatting van het onderzoek staat op de website van e-learning.nl. Deze samenvatting bevat een
overzicht van de belangrijkste criteria bij de keuze van een ELO. Opvallend
daarbij is dat klanten sterk letten op de ‘klantvriendelijkheid’ van een
leverancier. Verschillende criteria vallen hieronder. Daarnaast lijken
aansluiting bij didactiek en flexibiliteit belangrijke thema’s, waar diverse
criteria toe behoren. Technische criteria en veel functionele criteria zijn van
minder belang, schrijft Nienke de Vries.
Zij start haar samenvatting overigens met een stukje theorie (wat is
e-learning en wat is een ELO?). Daarbij hanteert zij een eigen definitie van een
ELO:
‘de software die zowel het proces van het leren ondersteunt
(primaire proces) als de organisatie van dat leren (secundaire proces). Een
elektronische leeromgeving biedt mogelijkheden om leerstof (waaronder
bijvoorbeeld toetsen en opdrachten) onder te brengen, het biedt communicatie- en
samenwerkingsmogelijkheden en het biedt mogelijkheden om het onderwijs te
organiseren (bijvoorbeeld d.m.v.
voortgangsadministratie)’
Hierbij valt op dat zij niet ingaat op
de discussie of een ELO één systeem is, of een omgeving die kan bestaan uit
verschillende (al dan niet met elkaar geïntegreerde) applicaties. Overigens
wordt een hiermee samenhangend criterium wel als belangrijk beoordeeld: de
modulariteit van het systeem (in aparte componenten af te nemen).
Opvallend is ook de redelijk ’traditionele’ aanpak van het keuzeproces
(instellen projectgroep, criteria formuleren, long list, short list, opdracht of
pilot).
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie