We hebben te maken met toenemende flexibilisering van betaalde arbeid, met daarmee gepaard gaande onzekerheden voor werknemers. Deze zogenaamde ‘gig’ economie zou veroorzaakt worden door digitalisering. Dat is echter een misverstand. Digitalisering volgt sociale veranderingen die het resultaat zijn van beslissingen over hoe we onze wereld organiseren.
Dat stelt de economisch historicus Louis Hyman in de New York Times. Hij illustreert aan de hand van een aantal voorbeelden uit het verleden dat veranderingen op het gebied van betaalde arbeid niet het onvermijdelijke gevolg zijn van technologische ontwikkelingen, maar van een verzameling beslissingen van bedrijven en beleidmakers.
Only later does technology swoop in, accelerating and consolidating those changes.
De Industriële Revolutie van de 19de eeuw is bijvoorbeeld voorafgegaan door een scheiding van wonen en werken. Het werk werd in de 18de eeuw in fabrieken georganiseerd, inclusief taakverdeling en supervisie. Dit was een noodzakelijke voorwaarde voor de Industriële Revolutie.
De digitale revolutie is in feite al in de jaren zeventig gestart met de opkomst van tijdelijk werk, uitzendwerk, zelfstandigen en geprivatiseerde overheidstaken. De laatste tien jaar zijn 94% van de nieuwe banen volgen Hyman buiten de traditionele werkgelegenheid ontstaan.
Platforms als Werkspot en Uber maken in feite gebruik van “an already independent work force”. De technologie lost problemen op van een wereld waarin onzeker en flexibel werk al bestaat.
Uber is a symptom, not a cause.
De opkomst van flexibel en onzeker werk is volgens Hyman veroorzaakt doordat bedrijven in de jaren zeventig op een andere, puur financiële, manier zijn gaan kijken naar hun organisaties. Aandelen- en obligatiekoersen werden belangrijker dan de productie, korte termijn winsten belangrijker dan investeringen op de lange termijn. Hierdoor werd meer nadruk gelegd op efficiëntie en ‘lean’. Vervolgens is technologie ontwikkeld die dit mogelijk kan maken.
Op het gebied van leren, opleiden en onderwijs is m.i. iets vergelijkbaars aan de hand. Eerst veranderen opvattingen en concepten (denk aan samenwerkend leren, flexibilisering of personalisering). Vervolgens wordt gekeken hoe leertechnologie deze opvattingen en concepten mogelijk kan maken en kan versnellen. Uiteraard kun je daarbij ook onderzoeken welke leeractiviteiten je nu dankzij technologie ook kunt uitvoeren (terwijl dat zonder technologie niet mogelijk is). Een dergelijk onderzoek volgt echter op andere veranderingen als gevolg van beslissingen van belanghebbenden en beleidmakers.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie