Leren en ontwikkelen binnen arbeidsorganisaties is aan verandering onderhevig. Er wordt minder bepaald wat en hoe werknemers leren, en er wordt gebruik gemaakt van andere leertechnologieën.
Julian Stodd -één van de keynote sprekers van de laatste Next Learning– heeft voor Trainingzone de bijdrage ‘Learning technologies for the social media age’ geschreven. Hij stelt daarin onder meer dat je als organisatie bereid moet zijn om afstand te doen van controle om daadwerkelijk de voordelen van leertechnologieën te ervaren. Het gebruik van leertechnologie gaat namelijk niet echt over leertechnologie maar om een andere mindset, om mensen en om hoe mensen leren.
We leven volgens Stodd in een ‘sociaal tijdperk’ waar (de mogelijkheid om te) leren gedemocratiseerd is en breed toegankelijk. De grenzen tussen formeel en sociaal zijn vervaagd dankzij versterkt communiceren en gedecentraliseerd werk.
Hij signaleert een verschuiving in het gezag: het formele, hiërarchische, positionele gezag wordt minder belangrijk en wordt vervangen door sociaal gewaardeerd en sociaal gemodereerd gezag, dat gebaseerd is op de reputatie binnen gemeenschappen.
It is a reputation founded upon our ability to add value.
Technologie faciliteert daarbij en is minder dan voorheen gericht op controle. Op het gebied van leertechnologie gebruiken we meer dynamische omgevingen waar meerdere systemen deel van uit maken.
Volgens Stodd bestaat een divers ecosysteem van leertechnologieën waarschijnlijk uit drie kernystemen:
- een basis infrastructuur (inclusief een soort eenvoudig LMS),
- ruimtes om te cureren (bronnen filteren en delen, waarbij de lerende eigenaarschap heeft in het gebruik van technologieën als Twitter of LinkedIn)
- en ruimtes voor co-creatie (samen komen, converseren, delen).
It’s no longer about providing one system that does everything, but rather as collection of interoperable systems and spaces with the right permissions to allow us to actually be effective.
Wat moeten organisaties volgens Stodd doen om een dergelijk divers ecosysteem op een goede manier te gebruiken? Volgens hem antwoord geven op vier vragen.
1. Welk standpunt neemt de organisatie in ten aanzien van infrastructuur?
Staat de organisatie diversiteit toe op het gebied van eigenaarschap? Wie oefent controle uit en op welke manier?
2. Waar zijn de interne en externe ruimtes voor het cureren van informatie?
Hoe herkent en erkent de organisatie “emerging social authority” van individuen die uitblinken in deze ruimtes en hoe ondersteunt ze de mensen die dit lastig vinden?
3. Waar zijn de ruimtes voor co-creatie?
Wie heeft er toegang, wie bepaalt de regels, hoe intervenieert de organisatie, en is de organisatie echt bereid om te luisteren naar wat er gezegd wordt?
4. Waar zijn de ruimtes binnen de organisatie om nieuwe technologie te testen en wie heeft de opdracht om dat te doen?
Is de IT-afdeling eigenaar of facilitator? Hoe stel je de gemeenschap in staat om haar eigen technologie te kiezen?
Veranderingen in arbeid leiden inderdaad ook tot veranderingen op het gebied van leren en ontwikkelen, en in het gebruik van leertechnologie daarbij. De ontwikkeling die Stodd waarneemt, zie je m.i. niet op alle fronten terug. Dat betekent volgens mij ook dat de wijze waarop leren en ontwikkelen plaatsvindt, zeer divers is. En dat geldt ook voor de leertechnologie die deze processen faciliteren.
Organisaties zullen zich daarom als eerste moeten afvragen in hoeverre arbeid verandert en welke manieren van leren en ontwikkelen daarbij passen.
Ik deel Stodd’s opvatting dat het ontwikkelen van een mindset belangrijker is dan leertechnologieën. Al kunnen leertechnologieën andere manieren van leren ook frustreren.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie