Het gaat om de didactiek, suffie

Het afgelopen weekend besteedde Pedro de Bruyckere aandacht aan een onderzoeksartikel (pdf) waaruit blijkt dat volledig online leren tot slechtere studieresultaten leidt dan face-to-face onderwijs. Als je echter kijkt naar de redenen, is er zeker hoop voor volledig online leren.

Skype
Foto: secondfromthesun0, Pixabay

Ik ben voorstander van de combinatie van online leren en leren tijdens bijeenkomsten. Daarmee kun je onderwijs en opleiden meer tijd- en plaatsonafhankelijk maken, een activerende didactiek hanteren en ook tegemoet komen aan het feit dat mensen sociale dieren zijn, en ook graag persoonlijk contact willen hebben. Volledig online leren kan volgens mij een goede aanpak zijn als je niet in staat bent fysiek bij elkaar te komen.

Pedro schreef twee dagen geleden over een artikel (pdf) waarin de resultaten van face-to-face cursussen zijn vergeleken met volledig online cursussen. Het onderzoek is grootschalig opgezet. De cursussen verschillen alleen van elkaar wat betreft instructiemethode.

De resultaten zijn opzienbarend. Studenten die participeren in online cursussen behalen aanzienlijk slechtere –substantially worse- resultaten dan studenten die deelnamen aan face-to-face onderwijs. Met name lerenden uit gezinnen met een lagere sociaal-economische status zouden slechter scoren bij online leren. Dat is natuurlijk niet best.

Maar als je kijkt naar de redenen, dan is er ook zicht op verbeteringen.

De onderzoekers stellen namelijk dat lerenden vaak moeite hebben met zaken als het managen van hun tijd (vorm van zelfsturing). Dit is een veelgenoemde oorzaak van uitval bij afstandsonderwijs (met en zonder ICT). Flexibiliteit in tijd en plaats heeft voor een bepaalde groep lerenden ook beperkingen. Je kunt dit tegen gaan door lerenden voor te bereiden op online leren, door hun te helpen bij het maken van planningen, door structuur te bieden en door hen te begeleiden. Dit kan overigens ook weer als ‘schools’ worden ervaren.

Verder schrijven de onderzoekers dat interactie tussen lerenden en docenten niet altijd volgens verwachtingen verloopt. Binnen de onderzochte online cursussen was sprake van asynchroon, schriftelijk, communiceren. Hierdoor hebben lerenden het gevoel dat docenten hen minder in de gaten houden. Zij ervaren minder druk om te reageren op de vragen van docenten. Helaas hebben veel lerenden deze prikkels nodig om gemotiveerd te blijven om te leren.

Tenslotte is de rol van docenten anders. Instructies worden vaak vervangen door video’s. Docenten kunnen vervolgens heel verschillend omgaan met de tijd die zij niet aan instructies hoeven te besteden.

Het valt me op dat binnen de online cursussen geen gebruik wordt gemaakt van synchroon online leren. Je kunt volgens mij met dergelijke technologieën ook betekenisvolle -zakelijke en vriendschappelijke- relaties onderhouden. Je kun online live sessies faciliteren die structuur bieden aan het leren. Ook kun je tools zoals BlueJeans of Skype gebruiken voor tijdgebonden en plaatsonafhankelijke gesprekken. Docenten zouden op die manier hun tijd (deels) moeten invullen als instructies worden vervangen door online video. Bovendien ben ik benieuwd naar de kwaliteit van de video’s. En ik vraag me af of docenten ‘messaging’ bijvoorbeeld gebruiken als prikkel of om op vragen van lerenden te reageren.

Met andere woorden: als ik het onderzoeksartikel scan en Pedro’s blogpost lees, dan zie ik veel ruimte voor verbeteringen. Een paar jaar geleden heb ik Bill Clinton ooit tijdens een presentatie geparafraseerd toen ik schreef: “It’s the pedagogy, stupid” (pdf). Dat geldt vooral ook bij volledig online leren.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *