Hebben we een nieuw type onderwijsinstelling nodig?

Tony Bates vraagt zich af of onze huidige institutionele modellen nog passen bij de huidige tijd, en of het niet tijd wordt voor innovatie  in de vorm van anders ontworpen, georganiseerde, beheerde en gefinancierde instellingen.

Innovation
Foto: geralt, Pixabay. http://pixabay.com/en/plate-font-dynamic-innovation-223322/

Bates vraagt zich af of de bestaande instellingen flexibel genoeg om zich aan te passen aan de veranderende eisen van huidige tijd. Hij stelt dat de meest economisch geavanceerde landen drie soorten onderwijsinstellingen kennen: universiteiten, hogescholen en regionale opleidingencentra. Volgens Bates spelen op dit moment echter een aantal ontwikkelingen die twijfels zaaien bij de manier waarop het onderwijs nu is georganiseerd.

  • Technologische groei en hegemonie. Digitalisering is steeds belangrijker geworden. Het zijn echter een aantal commerciële bedrijven die controle hebben over de belangrijkste technologieën. Volgens Bates is een multidisciplinaire aanpak essentieel voor een ordelijk beheer en controle van de technologie, zodat deze de mensheid ten goede komt en niet uitbuit.
  • Milieu- en klimaatverandering. Ook het onderwijs heeft een belangrijke rol in het terugdringen van bijvoorbeeld CO2-uitstoot. Extreme weersomstandigheden kunnen fysiek onderwijs bijvoorbeeld bemoeilijken. Ook is onderwijs belangrijk bij het teweeg brengen van noodzakelijke gedragsverandering.
  • Armoede, geestelijke gezondheid, verslaving en dakloosheid.
  • Financiële uitdagingen. Overheden besteden minder geld aan het onderwijs. Onderwijsinstellingen zoeken naar andere manieren van financiering, bijvoorbeeld via publiek-private samenwerking. In landen zoals Australië en Canada zijn onderwijsinstellingen afhankelijk geworden van hoge vergoedingen van internationale studenten. Dit roept allerlei vragen op.
  • De manier waarop onderwijs wordt verzorgd, verandert. Bates vraagt zich af of het niet praktischer is om nieuwe instellingen op te bouwen rond de flexibiliteit van online-onderwijs in combinatie met de voordelen van fysiek onderwijs, in plaats van bestaande instellingen om te bouwen om hybride en online-onderwijs mogelijk te maken.

Deze ontwikkelingen vragen om een multidisciplinaire benadering, en Bates maakt ook melding van initiatieven in Canada en het Verenigd Koninkrijk waarin multidisciplinaire programma’s worden vormgegeven. De meeste instellingen zijn echter nog vooral monodisciplinair georganiseerd. Bates stelt dat de noodzaak om multidisciplinair en ‘blended’ te werken er niet toe al leiden dat conventionele instellingen volledig verdwijnen en volledig worden vervangen door nieuwe instellingen. Er zou wel sprake moeten zijn van ruimte voor experimenten. De focus zou moeten liggen op het aanpakken van complexe en ernstige problemen en het ontwerpen van de organisatie daaromheen. De meeste van deze problemen hebben volgens Bates bovendien een internationaal karakter. Dit betekent volgens hem dus ook internationale samenwerking en uitwisseling van studenten.

De manier waarop we onderwijs verzorgen zou daarbij ook tegen het licht gehouden moeten worden, meent Bates. Je zou bijvoorbeeld ook moeten samenwerken met de beroepspraktijk zodat professionals uit de beroepspraktijk hun hun expertise kunnen delen met docenten en studenten (en vice versa). De mix van fysiek en online leren zal ook de norm worden.

De ontwikkelingen die Bates schetst zijn voor een groot deel ook relevant voor het Nederlandse onderwijs. Hij wijst terecht op de noodzaak om complexe vraagstukken vanuit verschillende disciplines te benaderen. Ik vraag me wel af of je multidisciplinair samenwerken en blended learning niet kunt organiseren, zonder organisatieverandering of het creëren van nieuw typen instellingen. Daarnaast staat de manier van organiseren van onderwijs los van de wijze waarop het onderwijs gefinancierd wordt of van de technologische hegemonie die hij terecht signaleert. De wijze waarop het Nederlandse SURF namens onderwijsinstellingen probeert deze hegemonie hanteerbaar te maken is m.i. in dit verband wel een goed voorbeeld. De wijze waarop we in Nederland nu discussiëren over de positie van internationale studenten verhoudt zich m.i. slecht ten opzichte van de noodzaak om vraagstukken ook internationaal te benaderen.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *