De Educause heeft onlangs een rapport gepubliceerd (pdf) waarin zij verslag doet van een grootschalig onderzoek naar de opvattingen van -voornamelijk- Amerikaanse docenten over ICT en onderwijs. Men is nogal gereserveerd ten aanzien van het gebruik van ICT in het onderwijs.
De volgende onderwerpen komen in het rapport naar voren:
- Voorkeuren met betrekking tot de onderwijsomgeving.
- Middelen voor studiesucces van studenten.
- Ervaringen met technologie.
- Gebruik van technologie in het klaslokaal.
- Toegankelijkheid.
Hieruit blijkt dat een krappe meerderheid (51%) van de docenten er de voorkeur aan geeft om les te geven in een ‘blended’ omgeving (mix van face-to-face en online componenten). Bij ‘blended learning’ maken de onderzoekers een onderscheid tussen hoofdzakelijk online leren, een mix van face-to-face en online leren en voornamelijk face-to-face leren. Als je dan kijkt naar het percentage docenten dat de voorkeur geeft aan volledig face-to-face leren of grotendeels face-to-face leren, dan is dan bijna driekwart van de onderzoekspopulatie (43% plus 30%). Slechts 9% van de docenten geeft de voorkeur aan (voornamelijk) online leren.
De onderzoekers hebben ook gevraagd naar de voorkeuren ten aanzien van specifieke aspecten van het onderwijsleerproces:
Het eerste dat mij opvalt, is dat gesproken wordt van ‘lecture’ en niet van ‘instruction’ en dat examens en quizzen op één hoop worden gegooid. Verder valt me op dat docenten de voorkeur geven aan (voornamelijk) face-to-face activiteiten, die volgens mij (hoofdzakelijk) online efficiënter kunnen worden toegepast (zoals quizzen of peer-review). Tenslotte valt me op dat hier niet gevraagd is naar het monitoren van de voortgang van studenten.
Oudere docenten blijken trouwens vaker de voorkeur te geven aan (voornamelijk) online leren dan jongere docenten. De onderzoekers suggereren dat oudere docenten meer ruimte hebben om met nieuwe technologie te experimenteren.
Student succes tools
Hiertoe rekenen de onderzoekers applicaties die attenderen indien de studievoortgang stokt en systemen die aanbevelingen doen (bijvoorbeeld over te volgen cursussen). De bevraagde applicaties worden door tussen de 27% en 39% van de docenten niet gebruikt. Van degenen die deze applicaties gebruiken, beoordeelt ongeveer een derde de applicatie als zeer of extreem nuttig. Studenten vinden deze applicaties nuttiger dan docenten deze nuttig vinden. Docenten geven aan zich vaak niet bewust te zijn van deze applicaties. Deze applicaties zijn van vrij recente datum, en zijn mogelijk ook niet serieus geïntroduceerd bij docenten.
Verder valt op dat de tevredenheid van docenten met technologie in de loop der jaren licht is gedaald, terwijl men juist wel zeer tevreden is over de ICT-ondersteuning.
De onderzoekers hebben ook gekeken naar de houding van docenten ten aanzien van (mobiele) technologie in de klas. Dit zijn de resultaten:
De onderzoekers hebben hierbij wel ontdekt dat docenten die deelgenomen hebben aan professionalisering op dit gebied, beter in staat zijn deze ‘devices’ zinvol tijdens bijeenkomsten te gebruiken en minder geneigd zijn mobiele technologie ‘in de ban’ te doen.
De onderzoekers formuleren ook een aantal aanbevelingen. Deze zijn gericht op het promoten van voordelen, het creëren van bewustzijn, communiceren en professionaliseren. Ik zie zelf meer heil in het met elkaar in gesprek gaan binnen ontwikkelteams, in professionalisering als daar behoefte aan is en in ondersteuning.
Galanek, Joseph D., and Dana C. Gierdowski. ECAR Study of Faculty and Information Technology, 2019. Research report. Louisville, CO: ECAR, December 2019.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie