Reflecteren is een belangrijke leeractiviteit. Zelfreflectie heeft echter beperkingen. Je kunt beter samen met ‘peers’ reflecteren, waarbij video een krachtig hulpmiddel is. Dat blijkt uit ervaringen met een uitgebreide reflectiecyclus voor transformatief professioneel leren. Een cyclus die volgens mij wel verder geëxpliciteerd moet worden.
Via Stephen Downes ben ik gestuit op het paper A Collaborative Learning Model to Empower Teachers to be Reflective Practitioners van de Canadese onderzoekers Ron Tinsley en Kimberley Lebak. De auteurs presenteren hierin een aangepaste reflectiecyclus als model voor professionalisering van docenten.
Through the model, teachers engage in systematic self and collaborative reflection, questioning their own and each other’s beliefs and assumptions.
Doel van deze exercitie was het verbeteren van de bekwaamheid van docenten om te opereren als reflectief beroepsbeoefenaar. Zij hebben daartoe de traditionele reflectiecyclus ‘plan-doe-reflecteer’ versterkt met peer support. Dat werkt als volgt.
Als docent laat je video-opnames maken van jouw lessen. Je deelt dan die video’s van jouw lespraktijk met anderen. Samen met die anderen bespreek je vervolgens wat goed ging, en wat minder. Vervolgens reflecteer je individueel op deze feedback (zelfreflectie vindt overigens voortdurend plaats). Eventueel raadpleeg je andere bronnen, die ook door een begeleider kunnen worden aangedragen. Het geheel vertaal je dan in een nieuwe planning.
In hun theoretisch kader gaan Tinsley en Lebak in op de beperkingen van zelfreflectie. Je blikt namelijk terug vanuit een beperkt perspectief. Door peers te betrekken bij reflectie, benader je je handelen vanuit meerdere perspectieven. Dan vindt pas ‘perspective transformation‘ plaats. Zij schrijven:
Following our model, teachers engage in systematic self and collaborative reflection. Over time, the teachers question their own and each other’s beliefs and assumptions. They approach and sometimes achieve perspective transformation by critiquing and challenging their pre-suppositions with the help of their peers and with added support and guidance from college faculty and professional resources.
Hun onderzoek laat zien dat het juist de verschillende perspectieven zijn, die bijdragen aan goede reflecties. Daarnaast dat docenten meer veranderen, naarmate zij meer ervaring hebben. Door middel van twee cases illustreren zij hoe dit aangepaste model in de praktijk werkt. Zij stellen daarbij dat via gezamenlijk reflecteren er een ‘zone van reflectieve capaciteit’ ontstaat. Dat is in feite een zone van naaste ontwikkeling waarin lerende docenten met behulp van peers terugblikken op hun handelen, en komen tot veranderingen. Vertrouwen en wederzijds begrip kunnen deze zone uitbreiden, en lijken van groot belang voor het succesvol gezamenlijk reflecteren,
Het valt mij wel op dat in de cases bij de peer group niet altijd sprake is van reflectie. Men bespreekt de video’s over de onderwijspraktijk. Maar bespreken is niet altijd reflecteren. Via een bespreking met een begeleider legt de docent (in opleiding) de relatie met theorie.
Dat vind ik het zwakke van deze benadering, in vergelijking met bijvoorbeeld de reflectiecyclus van Fred Korthagen. Hij onderscheidt handelen, terugblikken, bewustworden van essentiële aspecten, het ontwikkelen van alternatieven (en daar keuzes uitmaken) en uitproberen. Verschillende vragen ondersteunen je daarbij.
Tinsley en Lebak stappen daar overheen. Daardoor halen zij m.i. onvoldoende uit de gesprekken met peers. Wat ik wel sterk vind van hun model, is dat zij gebruik maken van peers en van video (denk ook aan de kracht van video interactiebegeleiding). Ik ben dan ook geneigd om hun model te combineren met de reflectiecyclus van Korthagen.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Onlangs is Marieke Thurlings op de Open Universiteit op dit onderwerp gepromoveerd. Een lezenswaardig onderzoek. Ik zag dat haar proefschrift nog niet online staat als pdf, maar hier een link naar een interview met haar.