A Pocket Guide to Social Media and Kids is een artikel, gebaseerd op een key note die Pete Blackshaw van The Nielsen Company onlangs heeft gehouden. Dit bedrijf doet onderzoek naar mediagebruik.
Blackshaw vraagt zich in deze bijdrage onder meer af hoe het komt dat mensen op zo'n grote schaal user-generated content produceren. Volgens hem komt dat omdat het een menselijke behoefte is om gehoord te worden. Bovendien, stelt Blackshaw
it is the ongoing quest for authenticity in a world governed by image.
Hij onderstreept de sterke toename van mobiele apparaten en het grote aandeel jongeren onder de miljoenen actieve 'sociale netwerkers'. Naar verhouding gebruiken jongeren veel vaker mobiele technologie voor diverse internettoepassingen.
To adults, cell phones are a communications device. To children, they are a lifeline.
Blackshaw laat ook zien dat ouders actiever gebruik maken van technologie, als hun kinderen dat ook doen. Ook illustreert hij hoe belangrijk beeldcultuur is geworden voor jongeren. Zij kijken nog steeds meer TV. En terwijl zij minder gebruik maken van internet, kijken zij meer video via internet (ook via hun mobiele telefoons).
Jongeren zouden ook op steeds jongere leeftijd in het bezit komen van een mobiele telefoon. Opvallend ook: de helft van de ouders oefent hier geen toezicht op uit.
Volgens Blackshaw hebben 'sociale media' een groot potentieel. Tegelijkertijd is dit terrein complex voor organisaties:
From a media perspective, choice leads to fragmentation, and ultimately, divided consumer attention and diminished import for a single medium. Even as social media gains popularity among the general public and marketers, there is no accepted benchmark or measure of effectiveness, making it difficult to forecast or predict the impact of a campaign.
Wat kan dit betekenen voor het Nederlandse onderwijs?
Ik durf niet zeker te stellen of de door BlackShaw gepresenteerde cijfers ook gelden voor de Nederlandse situatie. Ik vermoed bijvoorbeeld dat Nederlandse jongeren pas op latere leeftijd een mobiele telefoon krijgen, en mogelijk ook in mindere mate gebruik maken van mobiele apparaten om bijvoorbeeld online video te bekijken. Uiteraard geldt ook dat er nog grote verschillen zijn in de wijze waarop jongeren omgaan met mobiele technologie en sociale media.
Desalniettemin herken ik de trend. Voor het onderwijs betekent dit volgens mij daarom dat gebruikte web based applicaties ook geschikt moeten worden gemaakt voor mobiele apparaten. Een leverancier van applicaties, die hier nu nog niet mee bezig is, mist de boot op termijn.
Ik denk dat het ook belangrijk is dat het onderwijs meer gebruik maakt van de behoefte van jongeren om connected te zijn. Loop je opdrachten daar eens op na, en durf de muren van je 'klaslokaal' te doorbreken. Ook hierbij geldt: leveranciers van applicaties en content voor het onderwijs slaan de plank mis als zij hier geen rekening mee gaan houden.
Verder zou het onderwijs ook moeten inzetten op een gefragmenteerd gebruik van media. In veel elektronische leerstof -die ik gezien heb- is geschreven tekst nog steeds dominant. Het gebruik van video is dankzij nieuwe, verbeterde, technologieën veel laagdrempeliger geworden. Laten we er gebruik van maken. Voorop staat uiteraard de balans tussen vakinhoud-didactiek-en technologie.
Tenslotte zou het onderwijs jongeren moeten leren om op een zinvolle manier om te gaan met media. Te beginnen in het basisonderwijs.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie