Gisteren sprak ik met een student uit de lerarenopleiding van het IVLOS. Deze student wil een kleinschalig onderzoek doen naar het gebruik van ICT, op de school waar hij stage loopt. Hij vermoedt dat de docenten op deze scholengemeenschap weinig gebruik maken van ICT. Zijn bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar het gebruik van de cd roms die anno 2005 bij veel studieboeken zitten (waardoor ook de prijs van studieboeken hoog is).
Je hoort vaker dat scholen wat betreft infrastructuur "op orde" zijn, maar dat het grote knelpunt het gebrek aan "content" is. Maar de content die beschikbaar is, wordt (als de hypothese van de student juist is) nauwelijks gebruikt.
Hoe zou dat komen? Als dit waar is, denk ik aan de volgende redenen.
- De leerstof op cd roms is redelijk "gesloten", dat wil zeggen docenten kunnen maar moeilijk stukjes leerstof ontsluiten. Ze kunnen er niet flexibel mee omgaan.
- De leerstof is inhoudelijk niet voldoende (naar inzicht van de docenten).
- Docenten willen ook wel eens "los" komen van een bepaalde methode.
- De inzet van de cd rom bij het onderwijs is redelijk vrijblijvend gelaten (onvoldoende integratie; vermoed ik).
Daarnaast zijn er m.i. nog de redenen waarom docenten ICT sowieso nauwelijks gebruiken, en dus ook cd roms niet (geen vertrouwen hebben dat je met ICT kunt leren, geen vertrouwen hebben in de eigen ICT-vaardigheden, werkdruk, etc).
Of zouden er ook andere redenen zijn?
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Ik heb (in Vlaanderen) net dezelfde ervaringen met content. Echt goeie content die aansluit op “mijn” cursussen zijn er niet.
Vaak zie ik collega’s gemotiveerd beginnen met een of ander auteurssysteem (HotPotatoes, WinToets en aanverwanten), maar al gauw blijkt dat er veel tijd kruipt in het aanmaken van die oefeningen.
Bovendien: DE goeie methode bestaat niet, ook niet bij de CD-ROMs. Om je cursus samen te stellen, moet je dus je materiaal bij verschillende aanbieders gaan halen én aanvullen met je eigen materiaal. Daar komt dan nog eens bij dat je om een evenwichtig e-pakket aan te bieden toch nog best iets van e-didaktiek kent. Misschien is dat zelfs wel de voornaamste oorzaak voor het slechts sporadische gebruik van “voorgekauwde” content.
En dat is, als ik veel van mijn collega’s mag geloven, echt de druppel te veel (bovenop werklast, de reeds verwachte voortdurende innovatie, e.d.). Kunnen we het hen euvel duiden?
Ook in het hoger onderwijs in Vlaanderen gelijkaardige ondervindingen.
Men spreekt toch van het ‘not made here’ syndroom: het is niet echt een kwestie van ‘geen content beschikbaar’ maar eerder het intrinsieke gevoel van “alleen *IK* weet wat goed is voor *MIJN* studenten (op vlak van voorkennis, leerstijl, wat ze later zullen nodig hebben…)”.
Jammer jammer jammer.
We vroegen onlangs in onze associatiewerkgroep om eens te polsen in de instellingen wie er interesse had in samenwerking rond studiemateriaal… het aantal geïnteresseerden kan je op twee handen tellen. En we hebben het hier over de grootste associatie van Vlaanderen…
Ook wellicht soms het gevoel van “van zodra de deur van het klaslokaal dicht is, doe ik mijn zin, zonder inmenging van co-auteurs of directie of didactisch team…”.
Cf initiatieven als MERLOT of MIT Open Courseware: immense databanken vol leermaterialen, van gerenommeerde instellingen, en toch zijn we te koppig om te kijken wat herbruikbaar is.
Nu ja – wellicht ligt de waarheid in het midden… Enerzijds is het technisch niet evident om ‘stukjes van’ interactieve materialen te hergebruiken, anderzijds is dit wel nodig omdat volledige cursussen zelden of nooit herbruikbaar zijn.
We modderen vrolijk verder in onze klasjes van 5 studenten waarvoor we zelf van nul starten om nieuwe cursussen te schrijven en dan vrolijk klagend dat we ondergefinancierd zijn.
… het warm water opnieuw uitvinden is immers o zo leuk (hij die zonder zonde is, werpe de eerste steen?).