Gistermiddag een workshop bezocht die werd georganiseerd door een samenwerkingsverband van Finse organisaties. Inhoudelijk was het wisselend. De opzet
- Where are we today?
- Where do we want to be?
- How do we get there?
Kwam niet helemaal uit de verf. Eén spreker liet bijvoorbeeld in hoog tempo rapporten zien, die trends op het gebied van leren beschrijven, zonder daadwerkelijk op die trends in te gaan. Hij ging wel in op valkuilen van scenariostudies. Een risico is bijvoorbeeld dat je de toekomst extrapoleert vanuit het heden terwijl bepaalde ontwikkelingen, die zich in de toekomst gaan voordoen, nog niet bestaan (“trend confident”). Denk bijvoorbeeld aan de wijdverspreide acceptatie van Internet. Wie had dit 25 jaar geleden voorspeld? Een ander gevaar is “paradigm blindness”: vanuit een bepaald denkkader kun je blind zijn voor bepaalde ontwikkelingen (oogkleppen). Volgens deze spreker wordt nieuwe technologie ook bijna altijd het eerst gebruikt voor militaire doeleinden, vervolgens voor industriële doeleinden en daarna komt technologie pas ten goede voor de “well being society”.
Een interessante indeling van nieuwe ontwikkelingen is de volgende:
Weinig relevant | Zeer relevant | |
Lage waarschijnlijkheid | Ruis ("noise") | Weak signals |
Hoge waarschijnlijkheid | Trends | Megatrends |
Hij is vervolgens (veel te snel) ingegaan op de "weak signals".
Enkele relevante hyperlinks:
- http://www.education-observatories.net
- http://www.digitalcenter.org
- http://www.eagenda.cc
- http://www.time2learn.org
- http://www.prolearn-project.org
Ik weet nu in elk geval waar ik moet zoeken. "To know where" is dus ook een belangrijk type kennis.
Twee andere sprekers zijn ingegaan op de Finse strategie om ICT in het onderwijs te implementeren. Ze hebben eerst alle scholen aangesloten op Internet en aandacht besteed aan de ICT-vaardigheden van docenten. Daarbij gaan zij sterk uit van inservice trainingen, en niet op trainingen "buiten de deur". Vervolgens moesten alle scholen en communities een eigen strategie hebben op het gebied van ICT en leren. Op dit moment (tot 2006) is de strategie er op gericht dat alle scholen een breedbandverbinding krijgen, 75% van alle docenten ICT-vaardig is op een bepaald niveau èn dat geïnvesteerd wordt in pedagogische ondersteuning van docenten (weer uitgaande van inservice aanbod).
Volgens deze spreker zijn drie pijlers belangrijk bij een ICT-strategie:
- Curriculumverandering
- Technologie
- Teacher inservice training (waarbij men verschillende manieren van leren gebruikt; hand hold trainingen zijn bijvoorbeeld erg populair).
Bij een model dat ik gebruik onderscheid ik curriculumverandering, de (technologische en fysieke) infrastructuur, de menselijke factor -ook o.a. studenten- en managementmaatregelen (bijvoorbeeld visieontwikkeling, faciliteiten ter beschikking stellen, enzovoorts). Behoorlijk wat overlap, dus.
Bij de ondersteuning van docenten en studenten gebruikt deze Finse organisatie ook een zogenaamde "learning ladder". Deze ladder bestaat uit een aantal treden, te beginnen bij het gebruik van e-mail om huiswerk in te leveren. De complexiteit wordt bij elke trede groter, om uiteindelijk uit te komen bij webbased leren. Docenten bepalen zelf aan de hand van een persoonlijk plan waar zij willen uitkomen. Zij nemen kleine stappen, waarbij in de eerste plaats gekeken wordt naar de voordelen voor de docent. Ook bouwt men voort op vaardigheden die docenten al hebben ("zone van naaste ontwikkeling"). Een belangrijk uitgangspunt is ook dat deze aanpak wordt ondersteund door de volledige organisatie (support and commitment).
Zoals gezegd kun je als docent zelf aangeven hoe je ICT wilt gebruiken. Ik vroeg de spreker daarop of hij niet van mening was dat veel geld wordt verspilt indien een school een elektronische leeromgeving aanschaft, maar slechts een beperkte groep docenten deze elektronische leeromgeving gaat gebruiken. Volgens de spreker schaffen Finse scholen pas een elektronische leeromgeving aan als een grote groep docenten deze ook echt wil gaan gebruiken. Dit heeft mij wel aan het denken gezet. Een dergelijke bottom up benadering is effectief vanuit het oogpunt van adoptie. Maar wat als slechts een minderheid van de docenten gebruik willen maken van een elektronische leeromgeving? Blijven zij dan in de kou staan? Leveranciers gebruiken immers steeds vaker "campus wide" licenties, waardoor je niet voor het daadwerkelijk gebruik betaald. En denk ook aan de investeringen in hardware en ondersteuning. Wanneer heb je voldoende massa (een universiteit heeft dat al snel)? Of zouden teams van docenten zelf de mogelijkheid moeten hebben om bij een application service provider een elektronische leeromgeving te "huren". En moeten middelen voor ICT dan niet ook gedeeltelijk worden gedecentraliseerd?
Een vijfde spreker presenteerde een aantal scenario’s die aangeven hoe ICT binnen het onderwijs gebruikt gaat worden:
Learner is producing (in opdracht), use of intelligent technology | ||||
Learner is consuming and producing, technology supports consuming | E-learning courses, formal learning | Learning communities, e-Working | Learner is creating (uit zichzelf), use of human technology | |
Passive learner, teacher is teaching | Knowledge management | |||
Learner is consuming, technology driven |
De scenario’s zijn vetgedrukt.
Alle presentaties zijn eind volgende week te vinden op http://www.dipoli.tkk.fi (klik op de Engelse vlag). Als men een weblog had gehad, hadden de sprekers hun presentatie nu al online kunnen zetten….
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie