Er wordt veel geschreven over het onderscheid tussen formeel en informeel leren. Hoewel we vaak benadrukken dat de werkelijkheid complexer is dan deze dichotomie doet vermoeden, blijven we toch formeel leren tegenover informeel leren plaatsen. Volgens hoogleraar Peter Sloep doen we er goed aan om dit onderscheid uitsluitend te reserveren voor de organisatie van het leren.
De blogpost van collega Peter Sloep over formeel en informeel leren van eind augustus heb ik aanvankelijk gemist. Gelukkig ben ik er via zijn blog op OpenU opnieuw op geattendeerd.
Peter pleit voor een duidelijk en eenvoudig onderscheid. Formeel leren is dan al het leren waarbij sprake is van een (sociaal) contract tussen een lerende en een (onderwijs- of opleidings)instituut:
- De lerende draagt de verantwoordelijkheid voor het leertraject over aan een andere partij.
- Die partij heeft mensen in dienst, en hanteert verschillende regels en beleid om het contract na te komen.
- Het contract impliceert dat de organisatie zich inspant om de lerende te faciliteren om te leren. Men geeft geen garanties af over leeruitkomsten.
- Er zijn andere belanghebbenden bij betrokken, zoals een overheid (bij het reguliere onderwijs) of een arbeidsorganisatie (bij bedrijfsopleidingen).
Informeel leren bevat dan alle vormen van intentioneel leren die niet formeel zijn. Er is geen sprake van een sociaal contract.
Peter schrijft verder:
The formal-informal dichotomy is about learning situations or settings, in which either the responsibility for one’s learning trajectory is contractually handed over to others or isn’t. The way people learn (learning theories) and what it is they learn (conceptions of knowledge) are independent of this.
De verantwoordelijkheid voor de organisatie van het leren wordt dus overgedragen, niet voor het leren zelf.
Ik herken wat Peter in een tweede blogpost schrijft: we hebben moeite met een dichotomie tussen formeel en informeel leren, maar toch blijven we formeel en informeel leren onderscheiden.
Apparently, we want to express a difference but are unable to do so with clarity.
Laten we dan toch maar helderheid proberen te scheppen, concludeert hij. Terecht benadrukt hij dat we daarbij een onderscheid moeten maken tussen hoe we leren, en hoe we het leren organiseren. En daar gaat het verschil tussen formeel en informeel leren dan over.
Ik vind dit wel een duidelijk onderscheid. Ik heb ook zelfgeorganiseerd leren wel eens afgezet tegen instituutsgeorganiseerd leren. Daarbij heb ik echter ook aangegeven dat er sprake kan zijn van mengvormen. Maar in feite gaat het dus om combinaties van formeel en informeel leren.
Eerder heb ik benadrukt dat vier aspecten van een leersituatie de mate van formaliteit beïnvloeden: proces, plaats en setting, doelen en leerinhoud. Je zou hierbij in feite moeten spreken over de mate van sturing (zelfsturing vs sturing door de organisatie). Het onderscheid informeel versus formeel leren is dan voorbehouden op de organisatie van het leren.
Peter’s uitwerking schept wat mij betreft dus helderheid. Als je zijn defintitie volgt, is serendipity learning overigens geen vorm van informeel leren. Informeel leren is namelijk intentioneel, terwijl serendipity learning ’toevallig’ plaats vindt.
Connectivisme MOOC’s zijn volgens Peter voorbeelden van informeel leren omdat lerenden geen banden (een sociaal contract) hebben met een organisatie. Behalve -voeg ik er graag aan toe- als men deelname gecertificeerd wil hebben. Dan gaat men namelijk wel een contract aan met de universiteit die de cMOOC faciliteert.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
En wat moeten we met deze wetenschap Wilfred?
Meer zuivere discussies voeren. Beter weten waar we het over hebben, bijvoorbeeld als we het hebben over het erkennen van de waarde van informeel leren. Niet meer praten over het formeel leren meer informeler maken. Dat soort dingen.