Ervaringen met en onderzoek naar gepersonaliseerd leren

Gepersonaliseerd leren lijkt weleens de heilige graal van onderwijs en leren en ontwikkelen te zijn. Tijdens congressen zoals de Online Educa in Berlijn is hier ook vaak veel aandacht voor, waarbij er vaak impliciet van uit wordt gegaan dat ‘personalisering’ per definitie effectief is. Er komt echter best wat kijken bij effectief gepersonaliseerd leren.

Personalisering
Foto: Stockfoto © Genialbaron #12652578

Twee recente bijdragen onderstrepen deze stellingname. De Edsurge-bijdrage What Does It Take To Successfully Implement Personalized Learning at Scale? beschrijft de praktijkervaringen van twee schooldistricten in Pennsylvania met gepersonaliseerd leren. Het Eastern York School District en South Allegheny School District zijn overgestapt op een aanpak waarbij elke lerende als uniek wordt gezien. Ze erkennen dat er geen ‘gemiddelde’ lerende bestaat en dat ‘maatwerk’ belangrijk is.

Eastern York begon in 2018 met het vernieuwen van het onderwijs. Na het zien van de documentaire “Most Likely to Succeed” en het bestuderen van vernieuwende schoolmodellen, ontwikkelde het district een eigen kader voor eigentijds leren. Dit kader richt zich op verschillen tussen lerenden en past het onderwijs aan op ieders niveau.

Bij South Allegheny zagen ze bij hun metingen dat lerenden in dezelfde klas heel verschillende leerbehoeften hadden. Directeur Michael Calvert besloot daarom het wiskundeonderwijs anders in te richten. Door gebruik te maken van actuele gegevens kunnen docenten nu beter inspelen op wat elke lerende nodig heeft.

De grootste uitdaging bleek niet het overtuigen van mensen van het nut van gepersonaliseerd leren, maar het helpen van docenten bij het doorvoeren van de veranderingen. Beide districten besteedden daarom veel aandacht aan professionalisering en ondersteuning van docenten. Zij kregen ruimte om nieuwe dingen uit te proberen en om te leren van wat niet goed ging.

Eastern York zorgde eerst dat iedereen dezelfde taal sprak door een lijst met definities op te stellen. Vervolgens verschoof de aandacht van docent-gericht naar lerende-gericht onderwijs. South Allegheny richtte zich vooral op het gebruik van gegevens om het onderwijs te verbeteren.

Voor docenten blijken daarbij drie zaken belangrijk:

  • ze moeten gegevens kunnen analyseren om plannen te maken,
  • technologie kunnen gebruiken om flexibel met groepen te werken,
  • en toegang hebben tot leermiddelen om lessen voor te bereiden.

Voor lerenden is het belangrijk dat ze begrijpen hoe ze het beste leren. Als ze hun eigen leerprofiel kennen, voelen ze zich meer betrokken bij hun leerproces en kunnen ze beter zelfstandig werken.

Het advies aan andere scholen is om stap voor stap te werk te gaan. Begin met het bepalen waarom je gepersonaliseerd leren wilt invoeren. Betrek het hele team bij de veranderingen en praat met ouders over wat er gaat gebeuren. Pas lesroosters aan, vorm studiegroepen voor docenten en zorg dat iedereen toegang heeft tot dezelfde bronnen.

De ervaringen van Eastern York en South Allegheny laten zien dat gepersonaliseerd leren kan werken als je het slim aanpakt. Het artikel rept overigens niet over resultaten van deze aanpak. Wel concludeert de auteur van deze bijdrage dat je, door goed naar gegevens te kijken en docenten te ondersteunen, onderwijs kunt maken dat past bij elke lerende. Dit kost tijd en moeite, maar het resultaat is de moeite waard: een leeromgeving waarin alle lerenden kunnen groeien.

In Helpt gepersonaliseerd leren echt bij betere leerprestaties? bespreekt Pedro de Bruijckere een recente meta-analyse die laat zien  dat gepersonaliseerd leren een gemiddeld positief effect heeft op leerprestaties (effectgrootte 0.45). De impact varieert echter sterk per context. De effectiviteit hangt af van de wijze waarop technologie wordt gebruikt, onderwijsniveau, vakgebied en locatie. Niet alle vormen van gepersonaliseerd leren blijken even effectief te zijn. Pedro schrijft bijvoorbeeld dat systemen die gebruikmaken van prompts en feedback of diagnose en suggesties geen significante invloed hadden op leerprestaties.Technologie werkt ook het best als aanvulling op menselijke begeleiding, niet als vervanging. De zogenaamde ‘lagere onderwijsniveaus’ -in het buitenland spreekt men nog niet ‘praktisch onderwijs’- en wiskunde hadden volgens de meta-analyse minder baat hadden bij deze aanpak.

This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.

Delen

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *