We weten steeds meer over de relatie tussen games en leereffecten. Games blijken effectief te kunnn zijn voor leren. Desalniettemin worden games door veel docenten nog niet gebruikt.
Jordan Shapiro besteedt in Games In The Classroom: What the Research Says aandacht aan een aantal onderzoeken naar het gebruik van games in het onderwijs. Hij laat zien dat lerenden vaak meer leren van games dan van andere instructiemethoden (“broad cognitive competencies“). Een gemiddeld scorende lerende zou 12% beter scoren op toetsresultaten dankzij toetsen. Bij simulaties zou zelfs sprake zijn van een verbetering met 25% (het artikel beschrijft ook het verschil tussen een game en simulatie).
Volgens de auteur kun je met games en simulaties een op punten en extrinsieke motivatie gebaseerd onderwijssysteem vervangen door een “contextualized hands-on learning experience“. Daarbij hoeft, zo benadrukt Shapiro, geen sprake te zijn van een competitieve aanpak (veel docenten willen dat niet):
The key point here is that games themselves are not necessarily competitive. Play is useful because it simulates real life experience — physical, emotional, and/or intellectual — in a safe, iterative and social environment, not because it has winners and losers.
Jordan Shapiro haalt ook een onderzoek aan naar opvattingen van docenten over games in het onderwijs. Veel (65%) van deze -ervaren- docenten menen op basis van hun persoonlijke ervaringen dat games vooral voordelen hebben voor lerenden met leer- en/of gedragsproblemen, voor lerenden die grote moeite hebben overeind te blijven binnen het bestaande onderwijssysteem. 53% van deze docenten vinden games vooral ook belangrijk voor het ontwikkelen van samenwerkingsvaardigheden. Desalniettemin laat iets meer dan de helft van de ondervraagde docenten lerenden individueel met games leren. Volgens de auteur heeft dit vooral te maken met opvattingen van docenten over leren.
It’s becoming more apparent that teachers will need to do more than just embrace new technologies. They will also need to embrace the epistemological foundations of these technologies.
Je moet natuurlijk voorzichtig zijn met het vergelijken van verschillende instructiemethoden. Ik sprak gisteren met mijn collega Paul Kirschner. Hij vergelijkt onderwijs geven graag met koken.
Een docent beschikt net als een kok over gereedschappen, technieken en ingrediënten om bepaalde doelen te bereiken. Een topdocent weet daar, net als een sterrenkok, iets fantastisch van te maken.
Topkoks gebruiken ook niet altijd dezelfde tools, technieken en ingrediënten. De ene keer kook je linguini, de volgende keer bak je een courgettetaart. Voor topdocenten geldt dat ook. De ene keer gebruik je een simulatie, de andere keer een groepsopdracht.
Het gaat er dus wat mij betreft niet om het bestaande onderwijs te vervangen door simulaties en games, maar om simulaties en games te gebruiken als de betreffende leerdoelen daarmee op een effectieve, en/of efficiënte en/of aantrekkelijke manier behaald kunnen worden.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie