Volgens Florence Martin en Kui Xie bevindt het tertiaire onderwijs zich in een tijdperk van digitale transformatie. Zij hebben een raamwerk ontwikkeld dat je kunt gebruiken om te reflecteren op de huidige praktijken en richtingen voor digitale transformatie. Dit raamwerk ondersteunt instellingen volgens de auteurs bij het formuleren van strategische antwoorden en het doorvoeren van structurele veranderingen.
De auteurs definiëren digitale transformatie op het gebied van digitaal leren als volgt: de inzet van digitale technologieën om belangrijke verbeteringen in het onderwijs mogelijk te maken, de ervaringen van lerenden en docenten te verbeteren en nieuwe instructiemodellen te creëren door middel van beleid, planning, partnerschappen en ondersteuning. Het gaat dus nadrukkelijk niet om incrementele verbeteringen, maar om omvangrijke verbeteringen die mogelijk worden gemaakt dankzij digitale technologie.
Het raamwerk bevat zeven aspecten: digitale leertechnologieën, onderwijsvormen, personeel en ondersteunende diensten, organisatorisch beleid en planning, ontwikkeling van docenten, ontwikkeling van lerenden, en partnerschappen.
- Digitale technologieën -zoals leermanagementsystemen, applicaties voor synchroon online leren of technologieën zoals AI of VR- spelen een cruciale rol bij digitaal doceren en leren. Zij kunnen voor verschillende onderwijsvormen worden gebruikt. Voor effectief digitaal onderwijs en leren is volgens de auteurs een aanzienlijke uitbreiding van de infrastructuur nodig om deze technologieën te ondersteunen.
- Onderwijsvormen. Je kunt verschillende onderwijsvormen mogelijk maken. Als een instelling onderwijs op verschillende manieren aanbiedt, dan kunnen lerenden zich inschrijven voor de modaliteit die voor hen het beste werkt. Voorbeelden zijn: technologie ondersteund campusonderwijs, blended, bichroon of hyflex (simultaan). De keuzemogelijkheden van lerenden nemen nog toe als het gemakkelijker wordt om bij verschillende instellingen te gaan studeren.
- Personeel en ondersteunende diensten. De toenemende opkomst van digitaal doceren en leren in verschillende onderwijsvormen vereist extra investeringen in ondersteunende diensten en personeel van instellingen. Denk aan ontwerpers van onderwijs, ondersteuners van lerenden, maar ook aan beloningen en erkenning van inspanningen van medewerkers.
- Organisatorisch beleid en planning. Bestuurders moeten bereid zijn initiatieven op het gebied van digitaal lesgeven en leren te leiden te ondersteunen. Organisatieleiders moeten in hun besluitvorming gebruik maken van op onderzoek gebaseerde praktijken en in alle processen, inclusief aanstellingen en promoties, waarde hechten aan digitale onderwijs- en leerinnovaties. Dit aspect heeft onder meer betrekking op beleid, standaarden, financiering en het realiseren van toegankelijkheid.
- Ontwikkeling van docenten. Docentprofessionalisering is van groot belang en moet aansluiten op de behoeften van docenten. Docentprofessionalisering zal zich richten op hun attitude ten aanzien van digitalisering, op didactische en technologische vaardigheden, op het bevorderen van toegankelijkheid en op intellectueel eigendom en copyright.
- Ontwikkeling van lerenden. Lerenden zullen voorbereid en in staat moeten zijn om deel te nemen aan ‘digitaal leren’. Toegang tot computers en internet is belangrijk, net als bekwaamheden zoals time management en zelfregulatie. Ook moeten zijn onder meer een beroep kunnen doen op help, indien noodzakelijk.
- Partnerschappen. Het is belangrijk om het potentieel van verschillende partnerschappen (met andere instellingen, professionele organisaties en bedrijven) te benutten om digitaal onderwijs en leren van hoge kwaliteit te ontwikkelen.
Mijn opmerkingen
Digitale technologie is de cruciale ‘enabler’ van digitale transformatie. We moeten echter ook niet uit het oog verliezen hoe belangrijk sociaal-economische en sociaal-culturele factoren hierbij zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan veel of weinig regulering, meer of minder privatisering, meer of minder individualisering of gemeenschapsvorming en opvattingen over doceren en leren. Digitale technologie is niet ‘neutraal’. De auteurs besteden hier weinig aandacht aan. Hun raamwerk kent ook geen context.
Machtsverhoudingen en belangen binnen en tussen organisaties spelen ook een rol bij de vormgeving van digitale transformatie. Verder zou ik onderwijsvormen willen verbreden naar ‘curriculum en didactiek’. Digitale transformatie heeft ook betrekking op de inhoud van het onderwijs, niet alleen op de manier van doceren en leren. Ik mis tenslotte ook aandacht voor de impact op bepaalde ondersteunende processen binnen onderwijsinstellingen, zoals registreren, inschrijven en betaling (geen collegegeld, maar vouchers).
De specifieke aandacht voor de ontwikkeling van lerenden vind ik wel sterk.
De auteurs gaan ook uit van belangrijke verbeteringen, van grote veranderingen. Tot nu toe is het onderwijs er niet in geslaagd om dergelijke grote stappen in korte tijd te zetten. Succesvolle veranderingen zijn tot nu toe in kleine stappen gerealiseerd. Bij digitale transformatie zal dat niet anders zijn, vermoed ik.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie