De bijdrage Pedagogy, Presence and Placemaking: a learning-as-becoming model of education is nogal abstract en filosofisch van aard. Auteur David White van de Londonse University of Art presenteert hierin een model van blended learning dat sterk de nadruk legt op de ontwikkeling van lerenden. Het model is meer gericht op persoonsvorming en socialisatie, en minder op kennisontwikkeling (learning as becoming). In deze blogpost probeer ik dit model te doorgronden.
Het model bestaat uit drie kernelementen:
- Plaatsbepaling. In feite doelt White hierbij volgens mij op twee betekenissen. Op de eerste plaats neem je dankzij leren, ontwikkelen en opleiden een plaats in binnen een vakgebied of professie. Je verdiept je in beroepsethiek en in een beroepscultuur, en maakt daar eigen keuzes in. De tweede betekenis heeft betrekking op de plaats waarin het leren zelf plaatsvindt. Volgens White hebben we tijdens de coronacrisis aan den lijve ervaren hoe belangrijk het is dat je ook een fysieke plek hebt waar je aanwezig kunt zijn, en kunt leren. Gebouwen zijn “a focal point for belonging, presence and community”. De inrichting en sfeer beïnvloeden ook hoe je leert. Zij brengen ook een culturele en sociale geschiedenis met zich mee. “Our institutional buildings are more than spaces, more than somewhere to keep the rain off, they are places, full of people and echoes of people expressed through objects and architecture.” Digitale platforms zijn daarentegen “non-places”: je kunt hier geen echte ontmoetingen hebben. Gemeenschappelijke verwijzingen naar een groep ontbreken. Je kunt overigens wel proberen om digitale platforms zoals Teams of Zoom te verrijken door lerenden met elkaar te laten creëren via applicaties als Miro of Mural. Door lerenden samen te laten creëren worden digitale platforms eerder ‘plaatsen’.
- Presence oftewel aanwezigheid. White verwijst hier in eerste instantie naar de drie vormen van ‘presence’ uit het Communities of Inquiry-model: social presence, teaching presence en cognitive presence. Echte ‘aanwezigheid’ is volgens hem essentieel voor leren en ontwikkelen. En voor sociale en intellectuele presence heb je volgens White een plaats nodig.
- Didactiek. Aanwezigheid en plaats worden volgens White bekrachtigd door didactiek. Dit model gaat uit van een didactische aanpak waarin met name connecties en vormen van interactie worden gefaciliteerd. Op deze manier creëer je volgens White sociale, intellectuele en creatieve aanwezigheid. Hierdoor worden de locaties van onze instellingen, met name de digitale ruimten, plaatsen waarbinnen onze studenten ‘agency’ ervaren. Dit vergroot de betrokkenheid en ondersteunt volgens White ontwikkelingsgericht leren. White verzet zich dan ook tegen onderwijs als een manier om kennis af te leveren.
De synergie van plaatsbepaling en aanwezigheid bevordert dan een saamhorigheidsgevoel. Op het snijvlak van didactiek en aanwezigheid worden connecties gefaciliteerd. De wisselwerking tussen didactiek en plaatsbepaling bevordert ‘agency’ (het vermogen van individuen om zelfstandig te handelen en eigen vrije keuzes te maken).
White’s bijdrage is niet eenvoudig te lezen. Ik vind het ook ingewikkeld als een auteur didactiek en plaatsbepaling onderscheidt, maar ook spreekt van didactiek als plaatsbepaling. Verder onderscheidt hij steeds nieuwe vormen van ‘presence’. Daarnaast mis ik toch ook wel onderwijs dat gericht is op kennisontwikkeling in dit model (gewone goede instructie).
Desalniettemin bevat deze bijdrage interessante elementen, bijvoorbeeld de typering van het belang van ‘plaats’.
This content is published under the Attribution 3.0 Unported license.
Geef een reactie